Kennis van de Ned. Maatschappij (KNM 2025)

Geplaatst op door in de categorie Cultuur, Taal, Taal - A2 niveau, Taal - B1/B2 niveau

LET OP: vanaf 01-07-2025 geldt een nieuw KNM-examen.

In dit blog lichten we toe op welke punten het nieuwe boek ‘Kijk op Nederland‘ verschilt van het oude TaalCompleet KNM voor de B1-route en hoe het aansluit bij het nieuwe examen en de vernieuwde eindtermen.

KNM-examen verandert: wat betekent dit?

Vanaf 1 juli 2025 verandert het KNM-examen (Kennis van de Nederlandse Maatschappij). Het examen legt voortaan meer nadruk op feitelijke kennis over Nederland. Normatieve en gedragsgerichte vragen verdwijnen grotendeels. In plaats daarvan komen er meer korte, feitelijke vragen over nieuwe thema’s zoals:

  • Digitalisering en digitale overheidsdiensten
  • Internetveiligheid en online vaardigheden
  • Diversiteit, inclusie en gelijke rechten

Oude en nieuwe examens

De oude examens blijven nuttig om te oefenen met taal, vraagvormen en thema’s, maar ze sluiten niet volledig meer aan bij de vernieuwde eindtermen. Voor de nieuwe onderwerpen is aanvullend oefenmateriaal nodig. Het boek Kijk op Nederland is speciaal ontwikkeld om hierbij te ondersteunen.

Belangrijke tips

  • De nieuwe examenvragen zijn altijd meerkeuzevragen: kort, duidelijk en feitelijk.
  • In plaats van normatieve vragen (“hoe hoor je je te gedragen?”) komen er nu meer feitelijke kennisvragen.

Hoe kun je slim oefenen?

  1. Gebruik oude examens als technische oefening
    → Leer de vraagstructuur en oefen met meerkeuze-antwoorden.
  2. Vul dit aan met nieuw lesmateriaal
    → Bijvoorbeeld Kijk op Nederland, dat aansluit bij de vernieuwde exameneisen.
  3. Focus op kernwoorden
    → Maak lijstjes van veelgebruikte begrippen en koppel die aan de nieuwe thema’s.
  4. Zoek aanvullend materiaal
    → Denk aan het KNM-journaal, e-learningmodules of oefenvragen die al inspelen op de nieuwe eindtermen.


Oefentoets KNM 2025

Gezondheid en zorg

Wat is de taak van de huisarts?
A) Alleen recepten uitschrijven
B) Patiënten behandelen en doorverwijzen
C) Ziekenhuizen beheren
D) Alleen spoed behandelen
Antwoord: B

    Waar kun je terecht voor spoedeisende hulp?
    A) Huisarts
    B) Apotheek
    C) Spoedeisende hulp (SEH) in het ziekenhuis
    D) Tandarts
    Antwoord: C

    Welke zorgverzekering is verplicht in Nederland?
    A) Tandartsverzekering
    B) Aanvullende verzekering
    C) Basisverzekering
    D) Rechtenverzekering
    Antwoord: C

    Wat doet een apotheek?
    A) Behandelen van patiënten
    B) Verstrekken van medicijnen
    C) Röntgenfoto’s maken
    D) Tandartsbehandelingen
    Antwoord: B

    Wanneer ga je naar de huisarts?
    A) Voor een ziekenhuisopname
    B) Bij gezondheidsklachten of vragen
    C) Alleen voor recepten
    D) Voor een tandartsafspraak
    Antwoord: B

    Wat is een medisch dossier?
    A) Een lijst van medicijnen
    B) Een overzicht van je medische geschiedenis
    C) Een document voor belastingaangifte
    D) Een schoolrapport
    Antwoord: B


      Gemeente en overheid

      Waarvoor kun je naar het gemeentehuis?
      A) Een paspoort aanvragen
      B) Naar de supermarkt
      C) Naar de huisarts
      D) Een sportclub inschrijven
      Antwoord: A

      Wat betekent “digitaal loket” bij de gemeente?
      A) Een loket voor papieren formulieren
      B) Een online platform waar je gemeentelijke diensten kunt regelen
      C) Een computerwinkel
      D) Een bank
      Antwoord: B

      Welke organisatie regelt WW uitkeringen in Nederland?
      A) UWV
      B) Belastingdienst
      C) Politie
      D) Gemeentehuis
      Antwoord: A

      Hoe betaal je in Nederland meestal belasting?
      A) Contant bij de gemeente
      B) Via de Belastingdienst online of automatisch
      C) Door een brief te sturen naar de koning
      D) Via de huisarts
      Antwoord: B

      Waar kun je je uitschrijven als je verhuist naar een andere gemeente?
      A) Politie
      B) Gemeentehuis van je oude gemeente
      C) UWV
      D) Belastingdienst
      Antwoord: B

      Wat regelt de Belastingdienst?
      A) De zorgverzekering
      B) Belastingaangifte en toeslagen
      C) Schoolinschrijvingen
      D) Huurtoeslag
      Antwoord: B

      Wat is een paspoort?
      A) Een document waarmee je internationaal kunt reizen
      B) Een identiteitsbewijs in je eigen stad
      C) Een rijbewijs
      D) Een bankpas
      Antwoord: A

      Wat is de taak van de gemeente bij afvalinzameling?
      A) Alles laten verbranden
      B) Afval ophalen en scheiden
      C) Afval naar het buitenland sturen
      D) Alleen glas ophalen
      Antwoord: B

      Wat is een sociaal loket?
      A) Een bibliotheek
      B) Een winkel
      C) Een sporthal
      D) Een plek waar je informatie en hulp van de gemeente kunt krijgen
      Antwoord: D


        Werk en onderwijs

        Wat is een stagiair?
        A) Iemand die een vakantie viert
        B) Iemand die ervaring opdoet in een bedrijf of school
        C) Iemand die belasting betaalt
        D) Iemand die les geeft
        Antwoord: B

          Welke leeftijd is gebruikelijk om in Nederland met de middelbare school te beginnen?
          A) 4 jaar
          B) 12 jaar
          C) 18 jaar
          D) 6 jaar
          Antwoord: B

          Wat is een beroepsopleiding?
          A) Een opleiding gericht op een specifiek beroep
          B) Een cursus voor hobby’s
          C) Een sporttraining
          D) Een talenopleiding
          Antwoord: A

          Wat is een sollicitatiegesprek?
          A) Een afspraak voor een vakantie
          B) Een gesprek om een baan te krijgen
          C) Een vergadering op school
          D) Een feest
          Antwoord: B

          Wat is een CV (curriculum vitae)?
          A) Een lijst van opleidingen en werkervaring
          B) Een lijst met vrienden
          C) Een sportprogramma
          D) Een financieel overzicht
          Antwoord: A

          Welke instantie geeft diploma’s uit in Nederland?
          A) Gemeente
          B) Onderwijsinstelling (school)
          C) UWV
          D) Belastingdienst
          Antwoord: B


            Wonen en samenleving

            Wat is huurtoeslag?
            A) Financiële steun van de overheid voor huur
            B) Korting bij de supermarkt
            C) Gratis internet
            D) Een lening van de gemeente
            Antwoord: A

            Wat moet je doen als je verhuist?
            A) Niets, alles gaat automatisch
            B) Je inschrijven bij de gemeente op je nieuwe adres
            C) Alleen je buren informeren
            D) Een brief sturen naar de koning
            Antwoord: B

            Wat betekent “inburgeren”?
            A) De Nederlandse taal leren en kennis opdoen over de samenleving
            B) Een auto kopen
            C) Vakantie vieren
            D) Een huis huren
            Antwoord: A

            Welke informatie moet je doorgeven bij verhuizing?
            A) Alleen je nieuwe adres
            B) Naam, adres, geboortedatum en andere persoonlijke gegevens
            C) Alleen je telefoonnummer
            D) Alleen je e-mailadres
            Antwoord: B

            Wat betekent “sociale voorzieningen”?
            A) Voorzieningen voor sport
            B) Hulp en ondersteuning van de overheid aan inwoners
            C) Restaurants in de stad
            D) Activiteiten voor jongeren
            Antwoord: B

            Wat is een gemeenteraad?
            A) Een groep die beleid en regels voor de gemeente maakt
            B) Een feestcommissie
            C) Een schoolbestuur
            D) Een winkeliersvereniging
            Antwoord: A


              Diversiteit en cultuur

              Welk feest is een officiële vrije dag in Nederland?
              A) Suikerfeest
              B) Kerstmis
              C) Divali
              D) Ramadan
              Antwoord: B

              Wat betekent “gelijke behandeling”?
              A) Iedereen mag hetzelfde werk doen
              B) Mensen mogen niet worden gediscrimineerd
              C) Iedereen krijgt hetzelfde salaris
              D) Iedereen mag dezelfde hobby’s doen
              Antwoord: B

              Wat is een multiculturele samenleving?
              A) Een samenleving met verschillende achtergronden en tradities
              B) Een samenleving waarin iedereen hetzelfde doet
              C) Alleen Nederlanders wonen in de samenleving
              D) Een samenleving zonder regels
              Antwoord: A

              Welke taal wordt het meest gesproken in Nederland?
              A) Duits
              B) Nederlands
              C) Engels
              D) Frans
              Antwoord: B


                Digitalisering

                Wat is e-mail?
                A) Een papieren brief
                B) Een bericht via internet
                C) Een telefoonnummer
                D) Een formulier van de gemeente
                Antwoord: B

                Wat kun je doen met DigiD?
                A) Online inloggen bij overheidswebsites
                B) Een nieuwe paspoortfoto maken
                C) Een pakketje bezorgen
                D) Een afspraak bij de dokter maken
                Antwoord: A

                Wat is online bankieren?
                A) Geld pinnen bij een pinautomaat
                B) Bankzaken regelen via internet of een app
                C) Een bank kopen
                D) Geld tellen bij de bank
                Antwoord: B

                Waarom is het belangrijk om je wachtwoord geheim te houden?
                A) Anders kunnen mensen toegang krijgen tot je informatie
                B) Voor de lol
                C) Om online spelletjes te winnen
                D) Om vrienden te maken
                Antwoord: A

                Wat is een QR-code?
                A) Een soort document
                B) Een streepjescode die je kunt scannen met een telefoon
                C) Een type paspoort
                D) Een bankpas
                Antwoord: B

                Wat is een online afspraak maken bij de gemeente?
                A) Bellen naar de gemeente
                B) Via internet een afspraak plannen
                C) Langskomen zonder afspraak
                D) Mailen naar de burgemeester
                Antwoord: B

                Waarom is het belangrijk je persoonlijke gegevens online te beschermen?
                A) Anders kunnen mensen toegang krijgen tot je informatie
                B) Voor de lol
                C) Om meer vrienden te krijgen
                D) Om reclame te krijgen
                Antwoord: A

                Wat is een sociaal loket?
                A) Een plek waar je informatie en hulp van de gemeente kunt krijgen
                B) Een winkel
                C) Een sporthal
                D) Een bibliotheek
                Antwoord: A


                  Het nieuwe boek: Kijk op Nederland

                  Kijk op Nederland is de vernieuwde methode, volledig afgestemd op de nieuwe exameneisen vanaf juli 2025. Het biedt een modernere didactiek en legt extra nadruk op digitale vaardigheden en culturele diversiteit.

                  Ter vergelijking: TaalCompleet KNM is de oude methode, geschikt voor examens tot 2024. Kijk op Nederland is de opvolger, volledig afgestemd op de nieuwe eindtermen en exameneisen.

                  Het boek sluit volledig aan bij de nieuwe eindtermen van het KNM-examen, legt de nadruk op feitelijke kennis van de Nederlandse samenleving en maakt het lesmateriaal niet alleen actueler, maar ook effectiever en toegankelijker voor alle deelnemers.het lesmateriaal niet alleen actueler, maar ook effectiever en toegankelijker voor alle deelnemers.


                  Wat verandert in de exameneisen?

                  • De focus verschuift van normatieve en gedragsvragen naar feitelijke kennis.
                    • Voorbeeld: in plaats van “Hoe hoor je je te gedragen bij de huisarts?” krijg je nu vragen als “Wat doet de huisarts?”.
                  • Er zijn nieuwe onderwerpen toegevoegd, zoals digitalisering en culturele diversiteit.

                  Wat biedt het vernieuwde boek?

                  De methode van KleurRijker is volledig afgestemd op de nieuwe exameneisen en bevat:

                  • Blended learning: een vloeiende combinatie van boek en e-learning.
                  • KNM-journaal: korte, duidelijke video’s die complexe onderwerpen eenvoudig uitleggen.
                  • Uitgebreide woordenschattraining: essentieel om de examenstof goed te begrijpen.
                  • Eenvoudige, compacte teksten: geschreven op A2-niveau voor optimale toegankelijkheid.
                  • Focus op studievaardigheden: zoals samenvatten, woorden leren en oefenen met meerkeuzevragen.
                  • Visueel aantrekkelijke vormgeving: activerend en cultureel sensitief.

                  Dankzij deze opzet heeft het materiaal een duidelijke leerstructuur, waardoor cursisten zich beter voorbereiden en meer rendement uit hun studie halen.


                  Voor wie is dit boek geschikt?

                  • Speciaal voor de nieuwe examens: alleen actuele stof vanaf juli 2025.
                  • Effectiever leren: door de combinatie van tekst, oefeningen, woordenschat en multimedia.
                  • Inclusief en actueel: met aandacht voor diversiteit, digitale vaardigheden en hedendaagse thema’s.

                  Oude examens: nog steeds nuttig?

                  Ja, oude KNM-examens blijven waardevol om te oefenen met:

                  • Vraagvormen, meerkeuzeantwoorden en tijdsdruk.
                  • Woorden en taalgebruik die ook in de nieuwe examens belangrijk blijven (bijvoorbeeld gemeente, zorgverzekering, belasting).
                  • Algemene thema’s zoals werk, wonen, gezondheid en onderwijs.

                  Let op:

                  • Normatieve vragen komen niet meer terug; richt je op feitelijke kennis.
                  • Formuleringen van vragen zijn aangepast en liggen meer op feitelijke kennis dan op interpretatie.
                  • Digitalisering en diversiteit zijn nieuw en worden in oude examens nauwelijks behandeld.

                  Kortom:

                  Het boek ‘Kijk op Nederland‘ is de opvolger van TaalCompleet KNM, volledig afgestemd op de nieuwe examens vanaf juli 2025. Het moderne lesmateriaal, de compacte teksten, blended learning en aandacht voor studievaardigheden maken de voorbereiding op het KNM-examen effectiever, relevanter en toegankelijker dan ooit.


                  Overzicht: oude vs nieuwe methode

                  KenmerkOude methode (voor 2025)Nieuwe methode (augustus 2025)
                  ExamenvragenNormatief & gedragsgerichtFeitenkennis, inclusief digitalisering & diversiteit
                  LesmateriaalLange teksten, thematisch, A1-A2Compact, interactief, blended learning met e-learning
                  DidactiekTraditioneelBevat studievaardigheden en activatie-elementen
                  VormgevingInformeel, tekstgerichtVisueel, activerend, cultureel sensitief
                  Aansluiting op examenAfgestemd op oudere eindtermen (t/m 2024)Speciaal afgestemd op eindtermen vanaf juli 2025

                  Kennisexamens in het kort

                  Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM)

                  • Computerexamen met filmpjes en vragen over dagelijkse situaties.
                  • Duur: ongeveer 45 minuten.

                  Diverse onderwerpen KNM (Arabisch/Nederlands)

                  هولندا الآن” منصة الكترونية مخصصة للقادمين الجدد وتتبع للهيئة العامة للإذاعة والتلفزيون الهولندي”

                  1)        https://youtu.be/780rnjV8rb8 (الأعياد و المناسبات في هولندا | Feestdagen in Nederland)

                  2)        https://youtu.be/Xd-TjeQeLh0 (Belasting, Subside, en Uitkering | الضرائب في هولندا)

                  3)        https://youtu.be/x8dI_tnJmoQ (الدرس الأول : العمل | Les 1 : Werk)

                  4)        https://youtu.be/K3g80Qg5vBU (الرعاية الصحية في هولندا | Zorg)

                  5)        https://youtu.be/caluLv0OPOc (التربية| De opvoeding)

                  6)        https://youtu.be/B2X4pvrqvbs (تاريخ هولندا | De geschiedenis van Nederland)

                  7)        https://youtu.be/Qva8axNapPs (خريطة هولندا والمياه | Holland kaart en water)

                  8)        https://youtu.be/cF3WzRHmJTE (De Tweede Wereldoorlog | الحرب العالمية الثانية)

                  9)        https://youtu.be/9Yznz3l-tb8 (الهيئات | ج2 |instantie)

                  10)     https://youtu.be/RVPkobNpjU8 (الهيئات | ج1 |Instantie)

                  11)     https://youtu.be/5yKsTnmcO0w (التعليم في هولندا | ج١| het onderwijssysteem)

                  12)     https://youtu.be/BRay5SFyLFA ( العمل في هولندا| ج2 | Het werk)

                  13)  https://youtu.be/dcu6_XseIyo (امتحان مثال KNM)

                  14)  https://youtu.be/7sQASxHmI4Q (امتحان مثال KNM)

                  15)  https://youtu.be/w9nCmYu4clY (KNS)

                  16)  https://youtu.be/8Td7VTQ_ysA (KNS)


                  Maakt het nieuwe boek verschil?

                  Ja! Het vernieuwde boek Kijk op Nederland sluit volledig aan bij de nieuwe eindtermen van het KNM-examen en legt de nadruk op feitelijke kennis van de Nederlandse samenleving. Hierdoor is het lesmateriaal actueler, effectiever en toegankelijker voor alle deelnemers.


                  Conclusie

                  De nieuwe methode en het boek zijn perfect afgestemd op de huidige exameneisen: feitelijke kennis, digitalisering en diversiteit. Door de combinatie van blended learning, moderne vormgeving en expliciete aandacht voor studievaardigheden wordt leren efficiënter en doelgerichter. Zo is de voorbereiding op het KNM-examen effectiever en relevanter dan ooit.


                  Digitalisering

                  In de nieuwe eindtermen is digitale geletterdheid toegevoegd. Dit betekent dat het KNM-examen vanaf juli 2025 vragen kan bevatten over digitale vaardigheden en het gebruik van digitale overheidsdiensten.

                  Deze oefenvragen laten zien hoe de nieuwe stijl van het examen eruitziet: korte, feitelijke vragen in plaats van de oude normatieve vragen zoals “hoe hoor je je te gedragen?”.

                  Je kunt bijvoorbeeld vragen verwachten als:

                  • Waarom is het belangrijk om je wachtwoord geheim te houden?
                  • Wat kun je doen met DigiD?
                  • Wat is online bankieren?
                  • Wat is een digitaal loket bij de gemeente?

                  Oefenvragen

                  Deze oefenvragen geven een indruk van het type vragen over digitale geletterdheid dat vanaf juli 2025 op het KNM-examen kan voorkomen.

                  Oefenvragen Digitalisering – KNM 2025

                  Vraag 1 – Inloggen en DigiD
                  Waarvoor gebruik je een DigiD?
                  A. Om korting te krijgen in winkels
                  B. Om veilig in te loggen bij overheidswebsites, zoals Belastingdienst of DUO
                  C. Om een nieuwe identiteitskaart te kopen
                  D. Om berichten te sturen naar vrienden

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: DigiD is een officieel middel om veilig bij overheidswebsites in te loggen. Opties A, C en D zijn onjuist, omdat DigiD niet voor kortingen, het aanvragen van identiteitskaarten of sociale communicatie wordt gebruikt.


                  Vraag 2 – Online afspraken
                  Hoe maak je meestal een afspraak bij de gemeente?
                  A. Door altijd 112 te bellen
                  B. Door een brief naar de gemeente te sturen
                  C. Via de website van de gemeente
                  D. Door zonder afspraak langs te gaan

                  Goed antwoord: C
                  Uitleg: De gemeente biedt online formulieren en afspraakmogelijkheden via hun website. Optie A is voor noodsituaties, B en D zijn mogelijk maar niet de standaard en vaak minder efficiënt.


                  Vraag 3 – Gebruik van apps
                  Hoe kun je je bankzaken regelen?
                  A. Alleen met contant geld bij de bankbalie
                  B. Via de app of website van de bank
                  C. Door een brief naar de Belastingdienst te sturen
                  D. Door naar de supermarkt te gaan

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Moderne banken bieden apps en websites om rekeningen te beheren. Optie A is ouderwets en beperkt, C en D hebben niets met bankzaken te maken.


                  Vraag 4 – Veilig internetgebruik
                  Wat moet je doen als je een e-mail krijgt die verdacht is?
                  A. Meteen klikken op de link
                  B. Antwoorden en je gegevens doorgeven
                  C. Niet openen, niet klikken en de mail verwijderen
                  D. Doorgeven aan je vrienden

                  Goed antwoord: C
                  Uitleg: Verdachte e-mails kunnen phishing bevatten. A en B zijn gevaarlijk en D verspreidt het risico.


                  Vraag 5 – DigiD gebruiken
                  Je wilt studiefinanciering aanvragen bij DUO. Wat heb je nodig om in te loggen?
                  A. Een studentenpas
                  B. Je DigiD
                  C. Je bankpas
                  D. Een brief van de school

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: DUO gebruikt DigiD voor veilig inloggen. Opties A, C en D zijn niet geldig voor online toegang tot DUO.


                  Vraag 6 – Verdachte e-mails
                  Je krijgt een e-mail waarin staat dat je snel geld moet overmaken om je rekening open te houden. Wat doe je?
                  A. Je verwijdert de e-mail direct
                  B. Je stuurt het geld over om problemen te voorkomen
                  C. Je antwoordt met je persoonsgegevens
                  D. Je klikt op de link om meer informatie te krijgen

                  Goed antwoord: A
                  Uitleg: Dit is een phishingpoging. B, C en D leiden tot fraude of misbruik.


                  Vraag 7 – Gemeenteafspraak
                  Je moet je rijbewijs verlengen. Hoe regel je dit meestal bij de gemeente?
                  A. Je gaat zonder afspraak naar het gemeentehuis
                  B. Je maakt online een afspraak via de website
                  C. Je belt altijd met de politie
                  D. Je schrijft een brief en wacht op antwoord

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Gemeentes adviseren om online een afspraak te maken. A, C en D zijn niet de efficiënte of juiste procedure.


                  Vraag 8 – Wachtwoorden
                  Wat is het beste om een veilig wachtwoord te maken?
                  A. Een eenvoudig woord dat je makkelijk onthoudt
                  B. Hetzelfde wachtwoord voor al je accounts gebruiken
                  C. Een sterk wachtwoord met letters, cijfers en symbolen
                  D. Je wachtwoord op een briefje op je bureau schrijven

                  Goed antwoord: C
                  Uitleg: Sterke wachtwoorden beschermen je accounts. A en B zijn te zwak en D kan makkelijk worden gezien door anderen.


                  Vraag 9 – MijnOverheid
                  Wat kun je doen op mijn.overheid.nl?
                  A. Films kijken
                  B. Je persoonlijke gegevens bij de overheid bekijken
                  C. Online boodschappen bestellen
                  D. Muziek downloaden

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: MijnOverheid is bedoeld voor officiële overheidszaken. A, C en D zijn niet mogelijk via deze website.


                  Vraag 10 – DigiD app
                  Waarvoor gebruik je de DigiD app?
                  A. Om veilig in te loggen op je telefoon bij overheidswebsites
                  B. Om te bellen met vrienden
                  C. Om spelletjes te spelen
                  D. Om e-mails te verzenden

                  Goed antwoord: A
                  Uitleg: De app biedt veilige toegang tot digitale overheidsdiensten. B, C en D zijn geen functies van de app.


                  Vraag 11 – E-herkenning
                  Wat is e-herkenning?
                  A. Een manier om veilig in te loggen voor bedrijven bij de overheid
                  B. Een nieuwe smartphone app
                  C. Een sociale media account
                  D. Een soort e-mailprogramma

                  Goed antwoord: A
                  Uitleg: E-herkenning is specifiek voor bedrijven en organisaties om veilig digitale overheidsdiensten te gebruiken. B, C en D zijn fout.


                  Vraag 12 – Online formulieren
                  Wat is vaak het snelste om een formulier bij de gemeente in te vullen?
                  A. Online via de website
                  B. Telefonisch vragen
                  C. Met de post opsturen
                  D. Via de krant

                  Goed antwoord: A
                  Uitleg: Online invullen is sneller en veiliger. B en C zijn traag en D is onlogisch.


                  Vraag 13 – Privacy
                  Wat doe je om je privacy online te beschermen?
                  A. Wachtwoorden delen met vrienden
                  B. Je persoonlijke gegevens alleen invoeren op veilige websites
                  C. Alles op social media zetten
                  D. Je e-mail delen op openbare forums

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Alleen veilige websites beschermen je gegevens. A, C en D vergroten juist het risico op misbruik.


                  Vraag 14 – Software updates
                  Waarom is het belangrijk je computer of telefoon regelmatig bij te werken?
                  A. Om nieuwe apps te krijgen
                  B. Om beveiligingsproblemen te verhelpen en de apparaten veilig te houden
                  C. Om sneller internet te hebben
                  D. Om je bureaublad te veranderen

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Updates verhelpen kwetsbaarheden. A, C en D zijn niet de belangrijkste reden voor updates.


                  Vraag 15 – Online betalen
                  Wat is een veilige manier om online te betalen?
                  A. Met een onbekende website
                  B. Alleen via beveiligde websites met https://
                  C. Via e-mail links van onbekenden
                  D. Door je wachtwoord te delen met de verkoper

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Alleen beveiligde websites zijn betrouwbaar. A, C en D zijn risicovol en kunnen leiden tot fraude.


                  Vraag 16 – Phishing

                  Wat is phishing?
                  A. Een manier om online te winkelen
                  B. Poging om persoonlijke gegevens via valse e-mails te stelen
                  C. Een nieuw digitaal spel
                  D. Een soort vis

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Phishing is een vorm van internetfraude waarbij iemand probeert persoonlijke gegevens te stelen via valse berichten. A, C en D hebben hier niets mee te maken.


                  Vraag 17 – Veilige websites
                  Hoe herken je een veilige website voor online betalingen?
                  A. Het adres begint met http://
                  B. Het adres begint met https://
                  C. Het heeft felle kleuren
                  D. Er staan veel pop-ups

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: HTTPS geeft aan dat de website beveiligd is. A, C en D zijn geen indicaties van veiligheid en kunnen juist risico’s betekenen.


                  Vraag 18 – DigiD-app voordeel
                  Wat is het voordeel van de DigiD-app?
                  A. Je kunt er spelletjes mee spelen
                  B. Veilige toegang tot overheidswebsites via je telefoon
                  C. Je kunt er je bankrekening mee beheren
                  D. Je kunt e-mails lezen

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: De DigiD-app is speciaal bedoeld voor veilig inloggen bij overheidsdiensten. A, C en D zijn onjuist.


                  Vraag 19 – Verdachte bijlage
                  Wat moet je doen als je een verdachte bijlage in een e-mail krijgt?
                  A. Openen en downloaden
                  B. Verwijderen en niet klikken
                  C. Doorsturen naar vrienden
                  D. Reageren met je gegevens

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Verdachte bijlagen kunnen malware bevatten. A, C en D vergroten het risico op fraude.


                  Vraag 20 – Software updates
                  Waarom is het belangrijk om je software regelmatig bij te werken?
                  A. Om nieuwe kleuren op je bureaublad te krijgen
                  B. Om beveiligingsproblemen te verhelpen en apparaten veilig te houden
                  C. Om sneller te surfen op sociale media
                  D. Om reclame te blokkeren

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Updates beschermen apparaten tegen kwetsbaarheden. A, C en D zijn niet de belangrijkste redenen.


                  Vraag 21 – E-herkenning
                  Wat is e-herkenning?
                  A. Een digitale camera
                  B. Een manier voor bedrijven om veilig in te loggen bij overheidswebsites
                  C. Een sociale media-app
                  D. Een e-mailprogramma

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: E-herkenning is bedoeld voor bedrijven, niet voor persoonlijke social media of camera’s.


                  Vraag 22 – Cloudopslag
                  Wat is cloudopslag?
                  A. Opslag van bestanden op internet zodat je ze overal kunt openen
                  B. Een fysieke harde schijf
                  C. Een nieuw soort computer
                  D. Een e-mailprogramma

                  Goed antwoord: A
                  Uitleg: Cloudopslag betekent online opslag. B, C en D zijn fysieke of andere digitale middelen, geen cloud.


                  Vraag 23 – Privacy
                  Wat doe je om je persoonlijke gegevens online te beschermen?
                  A. Wachtwoorden delen met vrienden
                  B. Alleen invoeren op veilige websites
                  C. Alles op social media zetten
                  D. Je e-mail delen op openbare forums

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Veilig invoeren beschermt je gegevens. A, C en D vergroten juist het risico op misbruik.


                  Vraag 24 – Two-factor authentication (2FA)
                  Wat is two-factor authentication?
                  A. Twee computers gebruiken
                  B. Extra beveiliging naast je wachtwoord, bijvoorbeeld via sms of app
                  C. Twee wachtwoorden tegelijk invoeren
                  D. Je wachtwoord hardop zeggen

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: 2FA voegt een extra beveiligingslaag toe. A, C en D zijn foutieve interpretaties.


                  Vraag 25 – Beveiligingsmelding
                  Wat doe je bij een beveiligingsmelding van je computer?
                  A. Negeren
                  B. Controleren en eventueel uitvoeren van de update of actie
                  C. Alles afsluiten zonder te lezen
                  D. Mailen naar vrienden

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Melding opvolgen houdt je apparaat veilig. A, C en D doen niets of vergroten het risico.


                  Vraag 26 – Online formulieren gemeente
                  Wat is een veilige manier om een online formulier bij de gemeente in te vullen?
                  A. Via onbeveiligde websites
                  B. Alleen via websites met https://
                  C. Door het via social media te delen
                  D. Via een onbekende e-maillink

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Alleen beveiligde websites beschermen je gegevens. A, C en D zijn onveilig.


                  Vraag 27 – Sterk wachtwoord
                  Wat is een sterk wachtwoord?
                  A. Een eenvoudig woord dat je makkelijk onthoudt
                  B. Een uniek wachtwoord met letters, cijfers en symbolen
                  C. Hetzelfde wachtwoord voor al je accounts
                  D. Een naam van een vriend

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Sterke wachtwoorden beschermen accounts. A, C en D zijn te eenvoudig en onveilig.


                  Vraag 28 – Online bankzaken
                  Hoe kun je je bankzaken veilig online regelen?
                  A. Alleen met contant geld bij de bankbalie
                  B. Via de app of website van de bank
                  C. Door een brief naar de Belastingdienst te sturen
                  D. Door naar de supermarkt te gaan

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: Apps/websites van de bank zijn de veilige manier. A, C en D zijn niet geschikt voor online bankzaken.


                  Vraag 29 – DigiD voor studenten
                  Waarom is DigiD belangrijk voor studenten die studiefinanciering aanvragen?
                  A. Om kortingen te krijgen
                  B. Om veilig in te loggen bij DUO
                  C. Om naar school te bellen
                  D. Om vrienden berichten te sturen

                  Goed antwoord: B
                  Uitleg: DigiD is nodig om veilig bij DUO in te loggen. A, C en D zijn fout.


                  Vraag 30 – Afspraak gemeente
                  Hoe maak je meestal een afspraak bij de gemeente?
                  A. Door altijd 112 te bellen
                  B. Door een brief te sturen
                  C. Via de website van de gemeente
                  D. Zonder afspraak langs te gaan

                  Goed antwoord: C
                  Uitleg: De website is de snelste en officiële manier. A, B en D zijn niet standaardprocedure.


                  Diversiteit & Inclusie

                  In de nieuwe KNM-eindtermen is culturele en sociale diversiteit toegevoegd. Dit betekent dat het KNM-examen vanaf juli 2025 vragen kan bevatten over gelijke behandeling, inclusie, rechten van verschillende groepen en respect voor culturele verschillen.

                  Deze oefenvragen laten zien hoe de nieuwe stijl van het examen eruitziet: korte, feitelijke vragen in plaats van oude normatieve vragen zoals “hoe hoor je je te gedragen?”.

                  Je kunt bijvoorbeeld vragen verwachten als:

                  • Wat zegt artikel 1 van de Grondwet over discriminatie?
                  • Wat betekent inclusie in de samenleving?
                  • Welke rechten hebben mensen met een beperking?
                  • Wat is een voorbeeld van culturele diversiteit in Nederland?
                  • Wat mag een werkgever volgens de wet niet doen op basis van afkomst, geslacht of seksuele geaardheid?

                  Oefenvragen DEI – KNM 2025

                  Vraag 1 – Grondwet & discriminatie
                  Wat zegt artikel 1 van de Grondwet over discriminatie?
                  A. Discriminatie is in sommige gevallen toegestaan
                  B. Discriminatie is verboden
                  C. Discriminatie geldt alleen op school
                  D. Discriminatie geldt alleen voor mannen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Artikel 1 verbiedt discriminatie op basis van afkomst, geslacht, geloof, seksuele geaardheid of andere persoonlijke kenmerken.


                  Vraag 2 – Inclusie in de samenleving
                  Wat betekent inclusie?
                  A. Alleen Nederlanders mogen meedoen
                  B. Iedereen kan meedoen, ongeacht afkomst of beperking
                  C. Alleen jongeren mogen meepraten
                  D. Alleen mensen met een diploma horen erbij

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusie betekent dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving. A, C en D zijn exclusief.


                  Vraag 3 – Vrijheid van godsdienst
                  Wat betekent vrijheid van godsdienst in Nederland?
                  A. Je mag alleen christen zijn
                  B. Je mag zelf je geloof kiezen of geen geloof hebben
                  C. Je mag geen kritiek hebben op religie
                  D. Je moet hetzelfde geloof hebben als je familie

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Iedereen mag een geloof kiezen of geen geloof hebben.


                  Vraag 4 – LHBTI+ rechten
                  Mogen twee mannen of twee vrouwen in Nederland trouwen?
                  A. Nee, dat mag niet
                  B. Ja, dat mag sinds 2001
                  C. Alleen als ze kinderen hebben
                  D. Alleen als de burgemeester toestemming geeft

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Homohuwelijk is sinds 2001 legaal.


                  Vraag 5 – Klachten over discriminatie
                  Bij welke instantie kun je terecht als je vermoedt dat je bent gediscrimineerd?
                  A. De brandweer
                  B. Het College voor de Rechten van de Mens
                  C. De politie
                  D. Je buurman

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit college behandelt klachten over discriminatie. A, C en D zijn niet bevoegd.


                  Vraag 6 – Nationale feestdag & diversiteit
                  Welke van deze dagen is een officiële nationale feestdag in Nederland?
                  A. Sinterklaas
                  B. Koningsdag
                  C. Ramadan
                  D. Carnaval

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Koningsdag is een officiële feestdag; de andere zijn culturele of religieuze vieringen.


                  Vraag 7 – Inclusieve school
                  Wat maakt een school inclusief?
                  A. Alleen Nederlandse leerlingen
                  B. Iedereen kan meedoen, ongeacht afkomst, taal of beperking
                  C. Alleen leerlingen met hoge cijfers
                  D. Alleen leerlingen met dezelfde religie

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve scholen laten alle leerlingen meedoen, ongeacht achtergrond.


                  Vraag 8 – Taal en inclusie
                  Waarom is goede taalvaardigheid belangrijk?
                  A. Om mensen buitensluiten
                  B. Om deel te kunnen nemen aan werk, school en sociale activiteiten
                  C. Alleen om formulieren te lezen
                  D. Alleen voor de overheid

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Taalvaardigheid is essentieel voor deelname aan de samenleving en werk.


                  Vraag 9 – Gelijke behandeling op het werk
                  Wat mag een werkgever volgens de wet niet doen?
                  A. Iedereen gelijk behandelen
                  B. Iemand weigeren op basis van huidskleur of religie
                  C. Opleiding en ervaring bekijken bij sollicitaties
                  D. Iedereen dezelfde taak geven

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie op basis van huidskleur, geslacht of religie is verboden.


                  Vraag 10 – Respect in de samenleving
                  Wat is een manier om respect te tonen voor mensen met een andere achtergrond?
                  A. Hun tradities negeren
                  B. Luisteren en hun keuzes accepteren
                  C. Alleen je eigen gewoonten volgen
                  D. Ze vragen zich aan te passen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Respect tonen betekent luisteren en acceptatie.


                  Vraag 11 – Participatie in de samenleving
                  Waarom is het belangrijk dat iedereen kan meedoen?
                  A. Om werkloosheid te verhogen
                  B. Voor gelijke kansen en een sterke samenleving
                  C. Alleen voor mensen met een Nederlands paspoort
                  D. Om regels te negeren

                  Antwoord: B


                  Vraag 12 – Discriminatie melden
                  Bij welke instantie kun je een klacht over discriminatie indienen?
                  A. De brandweer
                  B. Het College voor de Rechten van de Mens
                  C. De politie
                  D. Je buurman

                  Antwoord: B


                  Vraag 13 – Culturele diversiteit
                  Wat is een voorbeeld van culturele diversiteit in Nederland?
                  A. Iedereen viert dezelfde feestdagen
                  B. Mensen hebben verschillende religies, tradities en feesten
                  C. Iedereen eet hetzelfde eten
                  D. Alle scholen gebruiken dezelfde religie

                  Antwoord: B


                  Vraag 14 – Gelijke kansen voor mensen met een beperking
                  Wat betekent gelijke kansen voor mensen met een beperking?
                  A. Ze mogen niet meedoen aan sport
                  B. Ze krijgen dezelfde rechten en mogelijkheden als anderen
                  C. Ze mogen alleen thuis blijven
                  D. Ze hoeven niet te werken

                  Antwoord: B


                  Vraag 15 – Inclusieve communicatie
                  Wat is een inclusieve manier van communiceren?
                  A. Iedereen negeren die anders denkt
                  B. Rekening houden met verschillende achtergronden en ervaringen
                  C. Alleen communiceren met mensen die dezelfde taal spreken
                  D. Alle meningen afwijzen

                  Antwoord: B


                  KNM 2025 – Oefentoets Diversiteit & Inclusie (30 vragen)


                  Grondwet & discriminatie

                  Vraag 1 – Artikel 1 Grondwet
                  Wat zegt artikel 1 van de Grondwet over discriminatie?
                  A. Discriminatie is in sommige gevallen toegestaan
                  B. Discriminatie is verboden
                  C. Discriminatie geldt alleen op school
                  D. Discriminatie geldt alleen voor mannen
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Artikel 1 verbiedt discriminatie op basis van afkomst, geslacht, geloof, seksuele geaardheid of andere persoonlijke kenmerken.


                  Vraag 2 – Vrijheid van godsdienst
                  Wat betekent vrijheid van godsdienst in Nederland?
                  A. Je mag alleen christen zijn
                  B. Je mag zelf je geloof kiezen of geen geloof hebben
                  C. Je mag geen kritiek hebben op religie
                  D. Je moet hetzelfde geloof hebben als je familie
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Iedereen mag een geloof kiezen of geen geloof hebben.


                  Vraag 3 – LHBTI+ rechten
                  Mogen twee mannen of twee vrouwen in Nederland trouwen?
                  A. Nee, dat mag niet
                  B. Ja, dat mag sinds 2001
                  C. Alleen als ze kinderen hebben
                  D. Alleen als de burgemeester toestemming geeft
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Homohuwelijk is sinds 2001 legaal.


                  Vraag 4 – Discriminatiegrond
                  Welke discriminatiegrond wordt expliciet verboden in artikel 1?
                  A. Opleidingsniveau
                  B. Handicap of seksuele geaardheid
                  C. Lengte
                  D. Burgerlijke staat
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie op basis van handicap of seksuele geaardheid is verboden.


                  Vraag 5 – Klachten over discriminatie
                  Bij welke instantie kun je terecht als je vermoedt dat je bent gediscrimineerd?
                  A. De brandweer
                  B. Het College voor de Rechten van de Mens
                  C. De politie
                  D. Je buurman
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het college behandelt discriminatieklachten.


                  Inclusie & participatie

                  Vraag 6 – Inclusie
                  Wat betekent inclusie?
                  A. Alleen Nederlanders mogen meedoen
                  B. Iedereen kan meedoen, ongeacht afkomst of beperking
                  C. Alleen jongeren mogen meepraten
                  D. Alleen mensen met een diploma horen erbij
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusie betekent dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving.


                  Vraag 7 – Participatie in de samenleving
                  Waarom is het belangrijk dat iedereen kan meedoen?
                  A. Om werkloosheid te verhogen
                  B. Voor gelijke kansen en een sterke samenleving
                  C. Alleen voor mensen met een Nederlands paspoort
                  D. Om regels te negeren
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Participatie draagt bij aan gelijke kansen en een inclusieve samenleving.


                  Vraag 8 – Inclusieve school
                  Wat maakt een school inclusief?
                  A. Alleen Nederlandse leerlingen
                  B. Iedereen kan meedoen, ongeacht afkomst, taal of beperking
                  C. Alleen leerlingen met hoge cijfers
                  D. Alleen leerlingen met dezelfde religie
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve scholen laten alle leerlingen meedoen, ongeacht achtergrond.


                  Vraag 9 – Taal en inclusie
                  Waarom is goede taalvaardigheid belangrijk?
                  A. Om mensen buitensluiten
                  B. Om deel te kunnen nemen aan werk, school en sociale activiteiten
                  C. Alleen om formulieren te lezen
                  D. Alleen voor de overheid
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Taalvaardigheid is essentieel voor deelname aan de samenleving en werk.


                  Vraag 10 – Respect voor anderen
                  Wat is een manier om respect te tonen voor mensen met een andere achtergrond?
                  A. Hun tradities negeren
                  B. Luisteren en hun keuzes accepteren
                  C. Alleen je eigen gewoonten volgen
                  D. Ze vragen zich aan te passen
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Respect tonen betekent luisteren en acceptatie.


                  Werk & discriminatie

                  Vraag 11 – Discriminatie op het werk
                  Wat mag een werkgever volgens de wet niet doen?
                  A. Iedereen gelijk behandelen
                  B. Iemand weigeren op basis van huidskleur of religie
                  C. Opleiding en ervaring bekijken bij sollicitaties
                  D. Iedereen dezelfde taak geven
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie op basis van huidskleur, geslacht of religie is verboden.


                  Vraag 12 – Gendergelijkheid
                  Wat betekent gendergelijkheid?
                  A. Mannen hebben altijd meer rechten
                  B. Vrouwen en mannen hebben gelijke rechten en kansen
                  C. Alleen vrouwen mogen stemmen
                  D. Alleen mannen mogen werken
                  Antwoord: B


                  Vraag 13 – Seksuele geaardheid
                  Wat zegt de wet over discriminatie op basis van seksuele geaardheid?
                  A. Het is verboden
                  B. Alleen vrouwen mogen gelijk behandeld worden
                  C. Alleen mannen hebben bescherming
                  D. Het mag soms
                  Antwoord: A


                  Vraag 14 – Leeftijd en werk
                  Wat zegt de wet over discriminatie op basis van leeftijd bij sollicitaties?
                  A. Het is toegestaan
                  B. Het is verboden
                  C. Alleen voor mensen ouder dan 50
                  D. Alleen op school
                  Antwoord: B


                  Vraag 15 – Rechten voor mensen met een beperking
                  Wat betekent gelijke kansen voor mensen met een beperking?
                  A. Ze mogen niet meedoen aan sport
                  B. Ze krijgen dezelfde rechten en mogelijkheden als anderen
                  C. Ze mogen alleen thuis blijven
                  D. Ze hoeven niet te werken
                  Antwoord: B


                  Cultuur & diversiteit

                  Vraag 16 – Culturele diversiteit
                  Wat is een voorbeeld van culturele diversiteit in Nederland?
                  A. Iedereen viert dezelfde feestdagen
                  B. Mensen hebben verschillende religies, tradities en feesten
                  C. Iedereen eet hetzelfde eten
                  D. Alle scholen gebruiken dezelfde religie
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Culturele diversiteit betekent dat mensen verschillende religies, tradities en gebruiken hebben.


                  Vraag 17 – Migratie en samenleving
                  Hoe draagt migratie bij aan diversiteit in Nederland?
                  A. Door mensen uit verschillende landen en culturen in te laten
                  B. Door iedereen hetzelfde te laten doen
                  C. Door mensen te verplichten Nederlands te spreken
                  D. Door iedereen dezelfde tradities te laten volgen
                  Antwoord: A
                  Uitleg: Migratie zorgt voor verschillende achtergronden en culturen in de samenleving.


                  Vraag 18 – Nationale feestdagen
                  Welke dag is een officiële nationale feestdag?
                  A. Suikerfeest
                  B. Koningsdag
                  C. Sinterklaas
                  D. Carnaval
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Koningsdag is een erkende nationale feestdag; de andere zijn culturele of religieuze vieringen.


                  Vraag 19 – Vrijheid van meningsuiting
                  Wat is toegestaan volgens de vrijheid van meningsuiting?
                  A. Alles zeggen, ook haat en geweld
                  B. Alleen binnen je familie praten
                  C. Alles zeggen, maar niet oproepen tot haat of geweld
                  D. Alleen praten met vrienden
                  Antwoord: C
                  Uitleg: Vrijheid van meningsuiting is toegestaan zolang het niet oproept tot haat of geweld.


                  Vraag 20 – Discriminatie melden
                  Bij welke instantie kun je een klacht over discriminatie indienen?
                  A. De brandweer
                  B. Het College voor de Rechten van de Mens
                  C. De politie
                  D. Je buurman
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit college behandelt klachten over discriminatie; de andere opties zijn niet bevoegd.


                  Vraag 21 – Gelijke behandeling op school
                  Wat moet een school doen om gelijke behandeling te garanderen?
                  A. Alleen Nederlandse leerlingen toelaten
                  B. Iedereen dezelfde kansen geven ongeacht achtergrond
                  C. Alleen leerlingen met hoge cijfers toelaten
                  D. Alleen leerlingen van één religie toelaten
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Gelijke kansen garanderen betekent dat alle leerlingen gelijke toegang en ondersteuning krijgen.


                  Vraag 22 – Respect op het werk
                  Wat is een manier om respect te tonen op het werk?
                  A. Alleen je eigen cultuur promoten
                  B. Luisteren naar collega’s en hun achtergrond respecteren
                  C. Collega’s negeren
                  D. Alleen samenwerken met mensen van dezelfde afkomst
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Respect tonen betekent luisteren en openstaan voor verschillende achtergronden.


                  Vraag 23 – Inclusieve communicatie
                  Wat is een inclusieve manier van communiceren?
                  A. Iedereen negeren die anders denkt
                  B. Rekening houden met verschillende achtergronden en ervaringen
                  C. Alleen communiceren met mensen die dezelfde taal spreken
                  D. Alle meningen afwijzen
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve communicatie houdt rekening met diversiteit en verschillende perspectieven.


                  Vraag 24 – Sociale diversiteit
                  Wat is sociale diversiteit?
                  A. Verschillende religies en culturen
                  B. Verschillen in opleiding, beroep, leeftijd en achtergrond
                  C. Alleen verschillen in eten
                  D. Iedereen hetzelfde
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Sociale diversiteit omvat verschillen in leeftijd, opleiding, beroep en andere persoonlijke kenmerken.


                  Vraag 25 – Participatie in cultuur
                  Waarom is participatie in culturele activiteiten belangrijk?
                  A. Om mensen uit te sluiten
                  B. Om verschillende groepen bij elkaar te brengen en begrip te vergroten
                  C. Alleen voor mensen met een Nederlands paspoort
                  D. Om regels te negeren
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Deelname aan culturele activiteiten bevordert begrip tussen groepen en inclusie.


                  Vraag 26 – Inclusie in media
                  Wat betekent inclusie in media?
                  A. Alleen verhalen van de meerderheid laten zien
                  B. Verschillende groepen en perspectieven zichtbaar maken
                  C. Alleen populaire programma’s uitzenden
                  D. Alleen nieuws over politiek
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusie in media betekent dat alle groepen en perspectieven representation krijgen.


                  Vraag 27 – Discriminatie voorkomen
                  Wat kun je doen om discriminatie te voorkomen?
                  A. Mensen scheiden op basis van achtergrond
                  B. Iedereen gelijk behandelen en bewustzijn creëren
                  C. Alleen opleidingsniveau gebruiken
                  D. Alleen leeftijd als criterium hanteren
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Preventie van discriminatie betekent gelijke behandeling en bewustwording stimuleren.


                  Vraag 28 – Sociale gelijkheid
                  Wat betekent sociale gelijkheid?
                  A. Iedereen heeft dezelfde kansen ongeacht achtergrond
                  B. Alleen mensen van dezelfde cultuur krijgen kansen
                  C. Alleen mannen krijgen gelijke kansen
                  D. Alleen jongeren krijgen gelijke kansen
                  Antwoord: A
                  Uitleg: Sociale gelijkheid betekent dat alle mensen dezelfde rechten en mogelijkheden krijgen.


                  Vraag 29 – Inclusieve overheid
                  Wat doet een inclusieve overheid?
                  A. Alleen beleid maken voor de meerderheid
                  B. Rekening houden met alle groepen in de samenleving
                  C. Alleen belasting innen van bepaalde groepen
                  D. Alleen onderwijsbeleid voor één cultuur maken
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve overheden houden rekening met diversiteit bij beleid en dienstverlening.


                  Vraag 30 – Rol van onderwijs bij inclusie
                  Waarom is onderwijs belangrijk voor inclusie?
                  A. Alleen kinderen van bepaalde achtergronden leren
                  B. Alle leerlingen leren over diversiteit en gelijke kansen
                  C. Alleen taalonderwijs geven
                  D. Alleen religieus onderwijs geven
                  Antwoord: B
                  Uitleg: Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van kennis over diversiteit en inclusie.


                  Voorbereidingstips

                  Bereid je voor op digitale vaardigheden, zoals het omgaan met formulieren en digitale communicatie.

                  Begin op tijd met oefenen, vooral als je na 1 juli 2025 examen doet.

                  Plan je studie gestructureerd: verdeel de thema’s over weken en werk systematisch door de teksten en opdrachten.

                  Maak regelmatig oefenexamens om te wennen aan het soort vragen en de tijdsdruk.

                  Besteed extra aandacht aan woordenschat en begrijpend lezen; deze vaardigheden zijn cruciaal.

                  Let op: als je alleen met oude examens oefent, mis je training in:

                  • Digitale vaardigheden (bijvoorbeeld DigiD, online formulieren, internetveiligheid)
                  • Kennis over diversiteit, inclusie en gelijke rechten

                  OEFENEXAMENS (oud)

                  https://youtu.be/8ul-bFmHNVk
                  Voorbereiding op het digitale onderdeel van het examenIn onderstaande video’s worden alle onderwerpen die belangrijk zijn voor de examens duidelijk uitgelegd.

                  https://youtu.be/2QeCqCr0WDI
                  Algemene introductie of oefenexamen KNM

                  https://youtu.be/2QeCqCr0WDI
                  Zelfde video als 1: algemene oefenexamens KNM

                  https://youtu.be/KKgadc4S6yg
                  Oefenvideo over Nederlandse maatschappij

                  https://youtu.be/ewFOqj7Rf6I
                  Oefening gericht op sociale situaties in Nederland

                  https://youtu.be/lUgacup8Nbk
                  Inzicht in Nederlandse gewoonten en gebruiken

                  https://youtu.be/Hb-nXI2XjbE
                  Uitleg over praktische kennis voor het KNM-examen

                  https://youtu.be/2xfUZCvCikI
                  Nederlandse gewoonten en tradities

                  https://youtu.be/vpufvocazEM
                  Focus op dagelijkse communicatie in Nederland

                  https://youtu.be/RJ600TRXkBI
                  Examentips en voorbeeldvragen

                  https://youtu.be/U6ql0E60U0M
                  Begrijpend lezen en woordenschattraining

                  https://youtu.be/clrOneGxVYw
                  Training digitale vaardigheden voor het examen

                  https://youtu.be/0J9PZdJXt0M
                  Praktische kennis over Nederlandse instanties

                  https://youtu.be/pE5cnx9_xws
                  Uitleg over sociale regels en omgangsvormen

                  https://youtu.be/xE13yYF4WF8
                  Oefeningen gericht op culturele diversiteit

                  https://youtu.be/nsgJMKJuO2g
                  Toelichting op overheid en wetten in Nederland

                  https://youtu.be/FrF4eaXspWs
                  Voorbereiding op digitale communicatie

                  https://youtu.be/3C2lQ99_mFY
                  Praktische situaties zoals boodschappen doen

                  https://youtu.be/NcbWnj5V14U
                  Tips voor het omgaan met formulieren

                  https://youtu.be/2xfUZCvCikI (Nederlandse gewoonten)
                  Inzicht in Nederlandse gebruiken en tradities

                  https://youtu.be/cw5lPKc9Wtg (Werk)
                  Alles over werken in Nederland

                  https://youtu.be/lYAgqX5Mdw8 (Gezondheid)
                  Informatie over gezondheidszorg in Nederland

                  https://youtu.be/l5Nna2uTYYE (Opvoeding en Onderwijs)
                  Uitleg over het Nederlandse onderwijs en opvoeding

                  https://youtu.be/Sa8BI9aPv3U (Instanties)
                  Kennismaking met Nederlandse overheidsinstanties

                  https://youtu.be/SFQCoTH4dRU (Regering en Wetten)
                  Overzicht van de Nederlandse regering en wetten

                  https://youtu.be/6eb5Fl6-p74
                  Oefenvideo over sociale integratie

                  https://youtu.be/CspgcQeiqJc
                  Praktische communicatie in alledaagse situaties

                  https://youtu.be/Hb-nXI2XjbE
                  Herhaling praktische kennis voor het examen

                  https://youtu.be/lUgacup8Nbk
                  Herhaling van Nederlandse gewoonten

                  https://youtu.be/hFbFW-zM4E4
                  Training woordenschat en taalvaardigheid



                  Algemene KNM-vragen

                  Hieronder vind je sets met 45 nieuwe multiplechoicevragen voor het onderdeel Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM), inclusief thema’s zoals digitalisering, diversiteit en inclusie. Deze vragen zijn gebaseerd op de herziene eindtermen die per 1 juli 2025 van kracht zijn. De antwoorden worden na de 45e vraag gegeven.

                  Vraag 1 – Gemeente
                  Waarvoor kun je naar het gemeentehuis gaan?
                  A. Om een paspoort aan te vragen
                  B. Om boodschappen te doen
                  C. Om naar de bioscoop te gaan
                  D. Om een concertkaart te kopen

                  Vraag 2 – Belasting
                  Wat doe je bij de Belastingdienst?
                  A. Je betaalt belasting en vraagt toeslagen aan
                  B. Je doet boodschappen
                  C. Je regelt een rijbewijs
                  D. Je huurt een huis

                  Vraag 3 – Zorgverzekering
                  Waarom moet iedereen een zorgverzekering hebben?
                  A. Om korting te krijgen in de winkel
                  B. Om medische kosten te kunnen betalen
                  C. Om naar school te gaan
                  D. Om een paspoort te krijgen

                  Vraag 4 – Huisarts
                  Wat doet een huisarts?
                  A. Geeft medicijnen en behandelt patiënten
                  B. Geeft belastingadvies
                  C. Verhuurt huizen
                  D. Behandelt alleen kinderen

                  Vraag 5 – School
                  Waarom ga je naar school?
                  A. Om te leren lezen, schrijven en rekenen
                  B. Om te winkelen
                  C. Om een rijbewijs te halen
                  D. Om een paspoort te krijgen

                  Vraag 6 – Werk
                  Wat is een werkgever?
                  A. Iemand die werk zoekt
                  B. Iemand die werk geeft en betaalt
                  C. Iemand die naar school gaat
                  D. Iemand die belasting betaalt

                  Vraag 7 – Werknemer
                  Wat is een werknemer?
                  A. Iemand die werk geeft
                  B. Iemand die werk doet en betaald krijgt
                  C. Iemand die een huis huurt
                  D. Iemand die medicijnen geeft

                  Vraag 8 – Huizenmarkt
                  Wat betekent huren?
                  A. Iets kopen
                  B. Iets voor een periode betalen om te gebruiken
                  C. Iets verkopen
                  D. Iets lenen in de bibliotheek

                  Vraag 9 – Energie
                  Wat is een energieleverancier?
                  A. Een bedrijf dat elektriciteit of gas levert
                  B. Een supermarkt
                  C. Een school
                  D. Een ziekenhuis

                  Vraag 10 – Openbaar vervoer
                  Wat is een voordeel van een OV-chipkaart?
                  A. Je kunt goedkoper en sneller reizen met bus, tram of trein
                  B. Je kunt er eten mee kopen
                  C. Je kunt er kleding mee kopen
                  D. Je kunt er geld mee opnemen

                  Vraag 11 – Politie
                  Wat doet de politie?
                  A. Zorgt voor veiligheid en helpt bij misdrijven
                  B. Geeft belastingadvies
                  C. Behandelt zieken
                  D. Verkoopt huizen

                  Vraag 12 – Brandweer
                  Wanneer bel je 112 voor de brandweer?
                  A. Bij een brand of noodsituatie
                  B. Bij een feestje
                  C. Voor een afspraak bij de huisarts
                  D. Voor schoolvragen

                  Vraag 13 – Post
                  Wat kun je doen bij PostNL?
                  A. Brieven en pakketten versturen
                  B. Boodschappen doen
                  C. Naar de dokter gaan
                  D. Een paspoort aanvragen

                  Vraag 14 – Internet en DigiD
                  Wat is DigiD?
                  A. Een digitale identiteit om veilig in te loggen bij de overheid
                  B. Een nieuwe app om te gamen
                  C. Een e-mailprogramma
                  D. Een online winkel

                  Vraag 15 – Bank
                  Wat doet een bank?
                  A. Geld beheren, sparen en lenen
                  B. Lesgeven
                  C. Huizen verhuren
                  D. Pakketten bezorgen

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Wanneer doe je belastingaangifte?
                  A. Een keer per maand
                  B. Jaarlijks
                  C. Alleen als je ziek bent
                  D. Alleen bij verhuizing

                  Vraag 17 – Zorgtoeslag
                  Wat is zorgtoeslag?
                  A. Extra geld van de overheid om de zorgverzekering te betalen
                  B. Gratis medicijnen
                  C. Korting op boodschappen
                  D. Gratis schoolboeken

                  Vraag 18 – Studiefinanciering
                  Wie kan studiefinanciering aanvragen?
                  A. Iedereen boven 18
                  B. Studenten die een opleiding volgen
                  C. Alleen mensen met een baan
                  D. Iedereen onder de 16

                  Vraag 19 – Bibliotheek
                  Wat kun je in de bibliotheek doen?
                  A. Boeken lenen en informatie zoeken
                  B. Boodschappen doen
                  C. Een rijbewijs halen
                  D. Een huis huren

                  Vraag 20 – Afval scheiden
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Voor het milieu en recycling
                  B. Om het vuilnis sneller op te halen
                  C. Om meer te betalen
                  D. Om huizen te bouwen

                  Vraag 21 – Klimaat
                  Wat betekent klimaatverandering?
                  A. Het weer verandert langzaam en heeft gevolgen voor de aarde
                  B. Alleen regen en zon
                  C. Alleen sneeuw in de winter
                  D. Alleen wind in de zomer

                  Vraag 22 – Openbare ruimte
                  Wat is een openbare ruimte?
                  A. Een plek waar iedereen mag komen, zoals park of plein
                  B. Een privéwoning
                  C. Een schoolklas
                  D. Een ziekenhuiskamer

                  Vraag 23 – Sociale zekerheid
                  Wat is WW?
                  A. Werkloosheidsuitkering voor mensen zonder werk
                  B. Studiebeurs
                  C. Ziekteverzekering
                  D. Huurtoeslag

                  Vraag 24 – Kinderopvang
                  Waarom gaan kinderen naar de kinderopvang?
                  A. Om te spelen en leren terwijl ouders werken
                  B. Om boodschappen te doen
                  C. Om een paspoort te krijgen
                  D. Om te sporten alleen

                  Vraag 25 – Vaccinatie
                  Waarom is vaccinatie belangrijk?
                  A. Om ziekten te voorkomen
                  B. Om geld te besparen
                  C. Om werk te krijgen
                  D. Om schoolboeken te kopen

                  Vraag 26 – Politiek
                  Wat doet een gemeente?
                  A. Regelt lokale zaken zoals wegen, scholen en afval
                  B. Behandelt zieken
                  C. Geeft belastingadvies
                  D. Organiseert sportwedstrijden

                  Vraag 27 – Provincie
                  Wat doet een provincie?
                  A. Beheert grotere gebieden en regelt zaken zoals infrastructuur en milieu
                  B. Verkoopt huizen
                  C. Geeft medische zorg
                  D. Organiseert festivals

                  Vraag 28 – Rijksoverheid
                  Wat doet de rijksoverheid?
                  A. Beheert het landelijk beleid zoals belasting, zorg en onderwijs
                  B. Beheert een school
                  C. Verkoopt voedsel
                  D. Organiseert lokale feesten

                  Vraag 29 – Stemmen
                  Wie mag stemmen bij verkiezingen in Nederland?
                  A. Iedereen ouder dan 18 die de Nederlandse nationaliteit heeft
                  B. Iedereen ouder dan 16
                  C. Alleen mensen met een baan
                  D. Alleen mensen in een gemeentehuis

                  Vraag 30 – Verkiezingen
                  Waarom stemmen mensen?
                  A. Om hun mening over politiek en bestuur te laten horen
                  B. Om geld te krijgen
                  C. Om korting te krijgen op spullen
                  D. Om een paspoort te krijgen

                  Vraag 31 – Zorgverzekering vergelijken
                  Waarom is het belangrijk om zorgverzekeringen te vergelijken?
                  A. Om de goedkoopste of beste verzekering te kiezen
                  B. Om gratis medicijnen te krijgen
                  C. Om naar school te gaan
                  D. Om een huis te huren

                  Vraag 32 – Huurtoeslag
                  Wat is huurtoeslag?
                  A. Extra geld van de overheid voor mensen die huur betalen
                  B. Gratis eten
                  C. Gratis schoolboeken
                  D. Kortingskaart voor winkels

                  Vraag 33 – OV-chipkaart
                  Wat kun je doen met een OV-chipkaart?
                  A. Reizen met bus, tram, metro of trein
                  B. Boeken lenen
                  C. Boodschappen doen
                  D. Geld opnemen

                  Vraag 34 – Noodnummer 112
                  Wanneer bel je 112?
                  A. Bij een noodgeval zoals brand of ongeluk
                  B. Om een afspraak te maken bij de gemeente
                  C. Om te shoppen
                  D. Om schoolboeken te vragen

                  Vraag 35 – Digitale overheid
                  Wat kun je regelen via mijn.overheid.nl?
                  A. Persoonlijke gegevens bekijken, toeslagen aanvragen en berichten lezen
                  B. Boeken lenen
                  C. Boodschappen doen
                  D. Naar de dokter bellen

                  Vraag 36 – Identiteitsbewijs
                  Wat is een identiteitsbewijs?
                  A. Een paspoort of ID-kaart waarmee je jezelf kunt identificeren
                  B. Een bankpas
                  C. Een schoolpas
                  D. Een bibliotheekpas

                  Vraag 37 – Vakantie en werk
                  Wat betekent vakantie met behoud van salaris?
                  A. Je krijgt doorbetaald tijdens verlof
                  B. Je krijgt geen geld
                  C. Je moet thuis blijven
                  D. Je krijgt extra belasting

                  Vraag 38 – Pensioen
                  Wat is pensioen?
                  A. Geld dat je krijgt na je werkzame leven
                  B. Een studiebeurs
                  C. Een zorgverzekering
                  D. Een huurtoeslag

                  Vraag 39 – Kinderbijslag
                  Wie ontvangt kinderbijslag?
                  A. Ouders voor hun kinderen tot 18 jaar
                  B. Alleen kinderen
                  C. Alleen scholen
                  D. Alleen werkgevers

                  Vraag 40 – Maatschappelijke participatie
                  Wat betekent maatschappelijke participatie?
                  A. Meedoen in de samenleving, zoals werk, school en vrijwilligerswerk
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen naar school gaan
                  D. Alleen belasting betalen

                  Vraag 41 – Sociale voorzieningen
                  Wat is een bijstandsuitkering?
                  A. Geld van de gemeente voor mensen zonder inkomen
                  B. Gratis zorg
                  C. Korting op boodschappen
                  D. Gratis schoolboeken

                  Vraag 42 – Rechten en plichten
                  Wat is een belangrijke plicht van burgers?
                  A. Belasting betalen
                  B. Gratis reizen
                  C. Gratis zorg ontvangen
                  D. Altijd thuisblijven

                  Vraag 43 – Vrijwilligerswerk
                  Waarom doen mensen vrijwilligerswerk?
                  A. Om de samenleving te helpen en ervaring op te doen
                  B. Om geld te verdienen
                  C. Om te reizen
                  D. Om korting te krijgen

                  Vraag 44 – Verkeersregels
                  Waarom zijn verkeersregels belangrijk?
                  A. Voor veiligheid en een goede doorstroming van verkeer
                  B. Om sneller te rijden
                  C. Om boetes te vermijden
                  D. Voor plezier

                  Vraag 45 – Inburgering
                  Wat is het doel van inburgering?
                  A. Mensen helpen integreren in de Nederlandse samenleving, taal en regels leren
                  B. Om een huis te huren
                  C. Om gratis boodschappen te krijgen
                  D. Om geld te besparen


                  Antwoorden

                  1. A
                  2. A
                  3. B
                  4. A
                  5. A
                  6. B
                  7. B
                  8. B
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. B
                  17. A
                  18. B
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (1)

                  Vraag 1 – Nederlandse feestdagen
                  Wat vieren Nederlanders op 5 mei?
                  A. Sinterklaas
                  B. Bevrijdingsdag
                  C. Kerst
                  D. Koningsdag

                  Vraag 2 – Digitalisering
                  Wat is een veilige manier om je wachtwoord te bewaren?
                  A. Op een briefje op je bureau
                  B. In een beveiligde wachtwoordmanager
                  C. Via sociale media opslaan
                  D. Delen met vrienden

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van energiebesparing thuis?
                  A. Lampen de hele dag aanlaten
                  B. Apparaten uitzetten als je ze niet gebruikt
                  C. Alleen de koelkast uitzetten
                  D. Verwarming constant hoog

                  Vraag 4 – Nederlandse geschiedenis
                  Wie was de leider van de opstand tegen Spanje in de 16e eeuw?
                  A. Willem I
                  B. Willem van Oranje
                  C. Johan de Witt
                  D. Pieter de Hooch

                  Vraag 5 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusie in een school?
                  A. Alleen kinderen van dezelfde achtergrond
                  B. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht achtergrond
                  C. Alleen de beste leerlingen krijgen aandacht
                  D. Alleen volwassenen mogen meedoen

                  Vraag 6 – Gezondheid
                  Waarom is het belangrijk om regelmatig te bewegen?
                  A. Om te slapen
                  B. Voor een goede gezondheid
                  C. Alleen om sneller te eten
                  D. Alleen om gewicht te verliezen

                  Vraag 7 – Financiën
                  Wat is een toeslag?
                  A. Een boete
                  B. Extra financiële ondersteuning van de overheid
                  C. Een salarisbonus
                  D. Een belastingverhoging

                  Vraag 8 – Nederlandse tradities
                  Wat is typisch voor Koningsdag?
                  A. Cadeaus krijgen
                  B. Vrijmarkten en oranje kleding
                  C. Kerstboom zetten
                  D. Nieuwjaarsduik

                  Vraag 9 – Energie
                  Welke energievorm is hernieuwbaar?
                  A. Aardgas
                  B. Zonne-energie
                  C. Olie
                  D. Steenkool

                  Vraag 10 – Wonen
                  Wat is een sociale huurwoning?
                  A. Een woning voor iedereen gratis
                  B. Een betaalbare huurwoning via woningcorporatie
                  C. Een woning die je koopt
                  D. Alleen voor expats

                  Vraag 11 – Openbaar vervoer
                  Wat is een OV-chipkaart?
                  A. Betaalkaart supermarkt
                  B. Kaart voor bus, tram en trein
                  C. Parkeerkaart
                  D. Bioscoopkaart

                  Vraag 12 – Politiek
                  Wie vormt de regering in Nederland?
                  A. Koning en Eerste Kamer
                  B. Ministers en staatssecretarissen
                  C. Burgemeesters
                  D. Provinciale Staten

                  Vraag 13 – Milieu
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Voor plezier
                  B. Om recycling mogelijk te maken en milieu te beschermen
                  C. Alleen om buren te helpen
                  D. Geen reden

                  Vraag 14 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde op 5 december?
                  A. Nieuwjaar
                  B. Sinterklaasavond
                  C. Pasen
                  D. Koningsdag

                  Vraag 15 – Gezondheid
                  Wat kun je doen om gezond te blijven?
                  A. Fastfood eten
                  B. Gevarieerd eten, bewegen en slapen
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen vitaminen nemen

                  Vraag 16 – Digitalisering
                  Wat is e-health?
                  A. Online winkelen
                  B. Digitale toepassingen voor zorg en gezondheid
                  C. Sociale media
                  D. Alleen fitnessapps

                  Vraag 17 – Werk
                  Wat is een arbeidsovereenkomst?
                  A. Alleen mondelinge afspraken
                  B. Officieel contract tussen werknemer en werkgever
                  C. Verzoek om werk
                  D. Alleen tijdelijk contract

                  Vraag 18 – Cultuur
                  Wat is typisch Nederlandse keuken?
                  A. Pizza
                  B. Stamppot
                  C. Sushi
                  D. Taco’s

                  Vraag 19 – Waterbeheer
                  Waarom hebben Nederlanders dijken gebouwd?
                  A. Voor toerisme
                  B. Om overstromingen te voorkomen
                  C. Voor snelwegen
                  D. Alleen voor sport

                  Vraag 20 – Sport
                  Welke sport is traditioneel populair in Nederland?
                  A. Basketbal
                  B. Voetbal
                  C. Rugby
                  D. American football

                  Vraag 21 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een klein brandje in de keuken?
                  A. Water over elektriciteit gooien
                  B. Brand blussen of 112 bellen
                  C. Niets doen
                  D. Alleen buren bellen

                  Vraag 22 – Geschiedenis
                  Wie was Willem van Oranje?
                  A. Eerste koning
                  B. Leider van de opstand tegen Spanje
                  C. Stadspresident Amsterdam
                  D. Schrijver grondwet

                  Vraag 23 – Financiën
                  Wat is een betaalrekening?
                  A. Lening
                  B. Rekening waarmee je betalingen doet
                  C. Spaarrekening
                  D. Alleen voor kinderen

                  Vraag 24 – Feestdagen
                  Wanneer vieren Nederlanders Bevrijdingsdag?
                  A. 1 januari
                  B. 5 mei
                  C. 25 december
                  D. 30 april

                  Vraag 25 – Milieu
                  Wat is hernieuwbare energie?
                  A. Energie uit kolen
                  B. Energie uit zon, wind of water
                  C. Energie uit hout alleen
                  D. Energie uit benzine

                  Vraag 26 – Diversiteit
                  Wat betekent gendergelijkheid?
                  A. Alleen vrouwen hebben rechten
                  B. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten en kansen
                  C. Alleen mannen hebben rechten
                  D. Geen verschil tussen geslacht en rechten

                  Vraag 27 – Politiek
                  Wat doet de gemeenteraad?
                  A. Organiseert alleen feesten
                  B. Bepaalt lokaal beleid en controleert het college
                  C. Helpt alleen scholen
                  D. Geeft advies over sport

                  Vraag 28 – Openbaar vervoer
                  Wat doe je als je kaart niet werkt in de trein?
                  A. Direct uitstappen
                  B. Contact opnemen met conducteur of klantenservice
                  C. Niemand vertellen
                  D. Op een andere trein stappen zonder te betalen

                  Vraag 29 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse bruiloft?
                  A. Alleen taart eten
                  B. Bruidstaart, speeches en festiviteiten
                  C. Buitenlandse tradities volgen
                  D. Niemand uitnodigen

                  Vraag 30 – Wonen
                  Wat is belangrijk bij het huren van een woning?
                  A. Alleen meubels bekijken
                  B. Controleer huurcontract en servicekosten
                  C. Niets controleren
                  D. Huur verhogen zonder afspraak

                  Vraag 31 – Werk
                  Wat is een sollicitatiegesprek?
                  A. Gesprek met vrienden
                  B. Gesprek om werk te krijgen
                  C. Vergadering op school
                  D. Alleen online praten

                  Vraag 32 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde in 1572 in Nederland?
                  A. Start Opstand tegen Spanje
                  B. Begin Tweede Wereldoorlog
                  C. Bevrijding Nederland
                  D. Oprichting Rijksmuseum

                  Vraag 33 – Energie
                  Wat is een manier om elektriciteit thuis te besparen?
                  A. Apparaten in stand-by laten
                  B. Apparaten uitschakelen als ze niet gebruikt worden
                  C. Alleen tv uitzetten
                  D. Lampen de hele dag laten branden

                  Vraag 34 – Digitalisering
                  Wat is een online formulier van de overheid?
                  A. Brief per post
                  B. Digitaal formulier via website
                  C. Mondeling vragen
                  D. Via sociale media invullen

                  Vraag 35 – Milieu
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Voor plezier
                  B. Om recycling mogelijk te maken en milieu te beschermen
                  C. Alleen om buren te helpen
                  D. Geen reden

                  Vraag 36 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een overstroming in de buurt?
                  A. Wachten tot water weg is
                  B. Volg instructies overheid en hulpdiensten
                  C. Alleen spullen buiten zetten
                  D. Niets

                  Vraag 37 – Werk
                  Wat is een uitzendbureau?
                  A. Bureau dat tijdelijk personeel bemiddelt
                  B. Alleen werk voor studenten
                  C. Alleen banen voor ambtenaren
                  D. Alleen banen in winkels

                  Vraag 38 – Waterbeheer
                  Wat is een polder?
                  A. Drooggelegd stuk land omringd door dijken
                  B. Een rivier
                  C. Een stad
                  D. Een berg

                  Vraag 39 – Feestdagen
                  Wat gebeurt er op 1 januari?
                  A. Kerst
                  B. Nieuwjaar
                  C. Pasen
                  D. Sinterklaas

                  Vraag 40 – Cultuur
                  Wat is typisch ontbijt in Nederland?
                  A. Croissant
                  B. Brood met kaas
                  C. Pizza
                  D. Tacos

                  Vraag 41 – Gezondheid
                  Wat is verstandig bij griepverschijnselen?
                  A. Naar werk gaan
                  B. Rust nemen en eventueel huisarts raadplegen
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen vrienden bellen

                  Vraag 42 – Politiek
                  Wat doet de Tweede Kamer?
                  A. Voert wetten uit
                  B. Beslist over wetsvoorstellen en controleert regering
                  C. Organiseert verkiezingen
                  D. Geeft alleen advies

                  Vraag 43 – Digitalisering
                  Wat is veilig internetgebruik?
                  A. Alles openbaar zetten
                  B. Sterke wachtwoorden en geen persoonlijke info delen
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Alleen klikken op onbekende links

                  Vraag 44 – Milieu
                  Wat kun je doen om water te besparen?
                  A. Douchen in plaats van bad
                  B. Tap altijd volledig water
                  C. Alleen wasmachine gebruiken
                  D. Niets

                  Vraag 45 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde in 1945 in Nederland?
                  A. Start Tweede Wereldoorlog
                  B. Bevrijding van Nederland
                  C. Oprichting Koninkrijk
                  D. Start Europese Unie


                  Antwoorden -1

                  1. B
                  2. B
                  3. B
                  4. B
                  5. B
                  6. B
                  7. B
                  8. B
                  9. B
                  10. B
                  11. B
                  12. B
                  13. B
                  14. B
                  15. B
                  16. B
                  17. B
                  18. B
                  19. B
                  20. B
                  21. B
                  22. B
                  23. B
                  24. B
                  25. B
                  26. B
                  27. B
                  28. B
                  29. B
                  30. B
                  31. B
                  32. A
                  33. B
                  34. B
                  35. B
                  36. B
                  37. A
                  38. A
                  39. B
                  40. B
                  41. B
                  42. B
                  43. B
                  44. A
                  45. B

                  KNM – 45 nieuwe vragen (2)

                  Vraag 1 – Digitalisering in de zorg
                  Wat is een voordeel van het gebruik van e-health in de zorg?
                  A. Minder contact met zorgverleners
                  B. Snellere toegang tot medische informatie
                  C. Hogere kosten voor patiënten
                  D. Minder privacy voor patiënten

                  Vraag 2 – Digitale overheidsdiensten
                  Welke van de volgende diensten kun je online regelen via de website van de Belastingdienst?
                  A. Een paspoort aanvragen
                  B. Je belastingaangifte doen
                  C. Een rijexamen plannen
                  D. Een afspraak maken bij de gemeente

                  Vraag 3 – Inclusief onderwijs
                  Wat betekent inclusief onderwijs?
                  A. Alle leerlingen zitten in aparte klassen
                  B. Leerlingen met en zonder beperking leren samen
                  C. Alleen leerlingen met een beperking worden toegelaten
                  D. Er is geen verschil tussen leerlingenQuizlet+5Divosa+5Wetten Overheid+5

                  Vraag 4 – Digitale identiteit
                  Wat is een DigiD?
                  A. Een digitale identiteitskaart
                  B. Een systeem om je digitale identiteit te beheren
                  C. Een wachtwoord voor je computer
                  D. Een app voor online bankierenDivosa+2Officiële bekendmakingen+2

                  Vraag 5 – Diversiteit op de werkvloer
                  Wat is een voordeel van diversiteit op de werkvloer?
                  A. Minder creativiteit
                  B. Betere probleemoplossing door verschillende perspectieven
                  C. Meer conflicten
                  D. Minder productiviteitMedium+1Nedles+14WUR+14Wetten Overheid+14

                  Vraag 6 – Sociale media en privacy
                  Wat is belangrijk om te doen voordat je persoonlijke informatie deelt op sociale media?
                  A. Controleren of je vrienden het ook doen
                  B. Nagaan of de informatie openbaar is
                  C. Zeker zijn dat je geen wachtwoord deelt
                  D. Alle bovenstaande antwoordeninburgeringonline.nlQuizletYouTube+2Officiële bekendmakingen+2

                  Vraag 7 – Gendergelijkheid
                  Wat wordt bedoeld met gendergelijkheid?
                  A. Vrouwen en mannen hebben gelijke rechten en kansen
                  B. Alleen vrouwen hebben gelijke rechten
                  C. Alleen mannen hebben gelijke rechten
                  D. Er is geen verschil tussen gender en gelijkheidWUR

                  Vraag 8 – Digitale vaardigheden
                  Waarom zijn digitale vaardigheden belangrijk?
                  A. Om toegang te krijgen tot online diensten
                  B. Voor communicatie via internet
                  C. Voor het begrijpen van digitale informatie
                  D. Alle bovenstaande antwoordenDivosaOfficiële bekendmakingen+13Nedles+13WUR+13inburgeringonline.nl+1

                  Vraag 9 – Toegankelijkheid van websites
                  Wat betekent het als een website toegankelijk is?
                  A. Iedereen kan de website gebruiken, ongeacht beperking
                  B. De website is alleen toegankelijk voor bepaalde gebruikers
                  C. De website is alleen beschikbaar op bepaalde apparaten
                  D. De website is alleen beschikbaar op bepaalde tijden

                  Vraag 10 – Discriminatie op de werkvloer
                  Wat kun je doen als je discriminatie op de werkvloer ervaart?
                  A. Het negeren
                  B. Het melden bij je leidinggevende of vertrouwenspersoon
                  C. Het zelf oplossen zonder hulp
                  D. Ermee stoppen en niet meer werken

                  Vraag 11 – Digitale communicatie
                  Wat is een voordeel van digitale communicatie?
                  A. Snelle en gemakkelijke uitwisseling van informatie
                  B. Minder persoonlijke interactie
                  C. Meer kans op misverstanden
                  D. Alle bovenstaande antwoordenGitHub+2inburgeringonline.nl+2

                  Vraag 12 – Inclusie in de samenleving
                  Wat betekent inclusie in de samenleving?
                  A. Iedereen wordt geaccepteerd en heeft gelijke kansen
                  B. Sommige groepen worden uitgesloten
                  C. Iedereen moet hetzelfde zijn
                  D. Er is geen verschil tussen inclusie en gelijkheidSamen werken aan duurzame participatie

                  Vraag 13 – Digitale overheidsdiensten
                  Welke van de volgende diensten kun je online regelen via de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB)?
                  A. Een paspoort aanvragen
                  B. Je kinderbijslag aanvragen
                  C. Een rijexamen plannen
                  D. Een afspraak maken bij de gemeente

                  Vraag 14 – Diversiteit in de media
                  Waarom is het belangrijk dat de media diversiteit weerspiegelen?
                  A. Om een realistisch beeld van de samenleving te geven
                  B. Om bepaalde groepen te marginaliseren
                  C. Om stereotypen te versterken
                  D. Om alleen dominante groepen te tonen

                  Vraag 15 – Digitale veiligheid
                  Wat is een manier om je digitale veiligheid te verbeteren?
                  A. Het gebruik van sterke wachtwoorden
                  B. Het delen van wachtwoorden met anderen
                  C. Het klikken op onbekende links
                  D. Het negeren van software-updatesReddit+1

                  Vraag 16 – Genderidentiteit
                  Wat betekent genderidentiteit?
                  A. Hoe iemand zich voelt en zich identificeert qua gender
                  B. Het biologische geslacht van iemand
                  C. De rol die iemand speelt in de samenleving
                  D. Alle bovenstaande antwoordeninburgeren.nl+11tweedekamer.nl+11taalunie.org+11

                  Vraag 17 – Digitale communicatie in de zorg
                  Wat is een voorbeeld van digitale communicatie in de zorg?
                  A. E-mailen met je huisarts
                  B. Een telefonische afspraak maken
                  C. Een brief ontvangen van het ziekenhuis
                  D. Een persoonlijk gesprek met een zorgverlener

                  Vraag 18 – Toegankelijkheid van openbare gebouwen
                  Wat betekent het als een openbaar gebouw toegankelijk is?
                  A. Iedereen kan het gebouw betreden, ongeacht beperking
                  B. Het gebouw is alleen toegankelijk voor bepaalde mensen
                  C. Het gebouw is alleen toegankelijk op bepaalde tijden
                  D. Het gebouw is alleen toegankelijk voor mensen met een specifieke functie

                  Vraag 19 – Digitale vaardigheden op school
                  Waarom worden digitale vaardigheden op school onderwezen?
                  A. Om leerlingen voor te bereiden op de digitale samenleving
                  B. Om leerlingen te leren programmeren
                  C. Om leerlingen te leren gamen
                  D. Om leerlingen te leren social media gebruiken

                  Vraag 20 – Inclusie op de werkvloer
                  Wat is een voorbeeld van inclusie op de werkvloer?
                  A. Iedereen wordt gelijk behandeld, ongeacht achtergrond
                  B. Sommige mensen worden bevoordeeld
                  C. Bepaalde groepen worden uitgesloten
                  D. Er is geen verschil tussen inclusie en gelijkheidOfficiële bekendmakingen

                  Vraag 21 – Digitale overheidsdiensten
                  Welke van de volgende diensten kun je online regelen via de website van de RDW?
                  A. Een paspoort aanvragen
                  B. Je rijbewijs verlengen
                  C. Een afspraak maken bij de gemeente
                  D. Je belastingaangifte doen

                  Vraag 22 – Diversiteit in het onderwijs
                  Waarom is het belangrijk dat het onderwijs diversiteit weerspiegelt?
                  A. Om een realistisch beeld van de samenleving te geven
                  B. Om bepaalde groepen te marginaliseren
                  C. Om stereotypen te versterken
                  D. Om alleen dominante groepen te tonen

                  Vraag 23 – Digitale vaardigheden en werk
                  Welke digitale vaardigheid is belangrijk voor bijna alle moderne beroepen?
                  A. Het gebruiken van sociale media voor privédoeleinden
                  B. Het begrijpen en verwerken van digitale informatie
                  C. Het spelen van online games
                  D. Het bezoeken van blogs

                  Vraag 24 – Toegankelijkheid van digitale diensten
                  Wat betekent het als een digitale dienst toegankelijk is?
                  A. Iedereen kan de dienst gebruiken, ook mensen met een beperking
                  B. De dienst is alleen toegankelijk voor mensen met een abonnement
                  C. De dienst is alleen beschikbaar op bepaalde apparaten
                  D. De dienst is alleen beschikbaar op bepaalde tijden

                  Vraag 25 – Diversiteit in de zorg
                  Waarom is diversiteit in de zorg belangrijk?
                  A. Het verhoogt de winst van zorginstellingen
                  B. Zorgverleners kunnen beter inspelen op verschillende culturele behoeften
                  C. Het vermindert het aantal patiënten
                  D. Het maakt zorgverleners gelijk

                  Vraag 26 – Digitalisering in het openbaar vervoer
                  Wat is een voorbeeld van digitalisering in het openbaar vervoer?
                  A. Contant betalen bij de chauffeur
                  B. Reizen met een digitale OV-chipkaart
                  C. Alleen papieren reisinformatie gebruiken
                  D. Het volgen van een plattegrond

                  Vraag 27 – Inclusie van mensen met een beperking
                  Wat is een manier om inclusie van mensen met een beperking te bevorderen?
                  A. Speciale programma’s en ondersteuning aanbieden
                  B. Mensen met een beperking apart laten werken
                  C. Beperkingen negeren
                  D. Alleen fysieke toegankelijkheid verbeteren

                  Vraag 28 – Digitale veiligheid thuis
                  Welke maatregel helpt je thuis digitale veiligheid te verbeteren?
                  A. Een sterk wachtwoord gebruiken
                  B. Het negeren van software-updates
                  C. Je wachtwoord delen met familie
                  D. Onbekende bestanden openen

                  Vraag 29 – Genderdiversiteit op school
                  Waarom is het belangrijk om genderdiversiteit op school te respecteren?
                  A. Het bevordert een veilige en inclusieve leeromgeving
                  B. Het maakt schoolvakanties langer
                  C. Het vermindert het aantal leerlingen
                  D. Het beïnvloedt het schoolmenu

                  Vraag 30 – Digitale overheid
                  Wat is een voordeel van digitale overheidsdiensten?
                  A. Snellere en efficiëntere afhandeling van aanvragen
                  B. Minder controle door de overheid
                  C. Het verhoogt fysieke poststromen
                  D. Minder privacy voor burgers

                  Vraag 31 – Diversiteit in teams
                  Wat kan diversiteit in een team bevorderen?
                  A. Verschillende perspectieven en creativiteit
                  B. Meer conflicten zonder voordeel
                  C. Minder samenwerking
                  D. Iedereen doet hetzelfde

                  Vraag 32 – Sociale media en kritisch denken
                  Waarom is kritisch denken belangrijk op sociale media?
                  A. Om nepnieuws en desinformatie te herkennen
                  B. Om alle berichten te geloven
                  C. Om alleen leuke content te delen
                  D. Om minder vrienden te hebben

                  Vraag 33 – Digitale vaardigheden in de samenleving
                  Wat kan het ontbreken van digitale vaardigheden veroorzaken?
                  A. Moeilijkheden bij online bankieren of sollicitaties
                  B. Betere sociale interactie
                  C. Meer vrije tijd
                  D. Minder privacyproblemen

                  Vraag 34 – Inclusie in buurten
                  Wat betekent inclusie in een buurt?
                  A. Iedereen kan deelnemen aan activiteiten en voelt zich welkom
                  B. Alleen bepaalde groepen mogen meedoen
                  C. Mensen met een beperking blijven thuis
                  D. Er is geen verschil tussen buurten

                  Vraag 35 – Cyberveiligheid
                  Wat is een voorbeeld van een cyberveiligheidsrisico?
                  A. Phishing-mails die persoonlijke gegevens proberen te stelen
                  B. Het installeren van updates
                  C. Sterke wachtwoorden gebruiken
                  D. Back-ups maken

                  Vraag 36 – Diversiteit en gelijkheid in media
                  Wat kan media doen om gelijkheid en diversiteit te bevorderen?
                  A. Verschillende culturen, genders en achtergronden tonen
                  B. Alleen dominante groepen laten zien
                  C. Negatieve stereotypen versterken
                  D. Bepaalde groepen negeren

                  Vraag 37 – Online overheidsformulieren invullen
                  Wat heb je meestal nodig om een formulier bij de overheid online in te vullen?
                  A. DigiD of e-herkenning
                  B. Alleen een e-mailadres
                  C. Een brief op papier
                  D. Een paspoort

                  Vraag 38 – Inclusie in sport
                  Wat is een voorbeeld van inclusie in sport?
                  A. Iedereen kan meedoen ongeacht leeftijd, beperking of achtergrond
                  B. Alleen topatleten mogen meedoen
                  C. Alleen mensen zonder beperking mogen meedoen
                  D. Iedereen moet hetzelfde spel spelen

                  Vraag 39 – Digitalisering in het onderwijs
                  Wat is een voorbeeld van digitalisering in het onderwijs?
                  A. Online lesmateriaal en digitale toetsen
                  B. Alleen boeken gebruiken
                  C. Schriftelijk huiswerk inleveren
                  D. Mondelinge tentamens

                  Vraag 40 – Gendergelijkheid op de werkvloer
                  Wat betekent gendergelijkheid op het werk?
                  A. Mannen en vrouwen krijgen gelijke kansen en beloning
                  B. Alleen mannen krijgen promoties
                  C. Alleen vrouwen krijgen voordelen
                  D. Iedereen wordt gelijk betaald ongeacht functie

                  Vraag 41 – Digitale inclusie
                  Wat is digitale inclusie?
                  A. Iedereen kan deelnemen aan de digitale samenleving, ook mensen met minder digitale kennis
                  B. Alleen jongeren mogen digitale diensten gebruiken
                  C. Digitale apparaten worden alleen op scholen gebruikt
                  D. Mensen zonder computer krijgen geen toegang

                  Vraag 42 – Diversiteit in gemeenten
                  Waarom is diversiteit belangrijk in gemeentelijk beleid?
                  A. Het beleid kan beter aansluiten bij de behoeften van verschillende inwoners
                  B. Alleen bepaalde groepen krijgen voordelen
                  C. Het beleid wordt uniform voor iedereen
                  D. Burgers krijgen minder inspraak

                  Vraag 43 – Digitale geletterdheid en privacy
                  Wat betekent digitale geletterdheid?
                  A. Het kunnen gebruiken, begrijpen en veilig omgaan met digitale informatie
                  B. Alleen weten hoe je e-mail stuurt
                  C. Alleen social media gebruiken
                  D. Computers kunnen repareren

                  Vraag 44 – Inclusie in de cultuursector
                  Wat is een voorbeeld van inclusie in de cultuursector?
                  A. Voorstellingen en exposities toegankelijk voor iedereen
                  B. Alleen een select publiek mag komen
                  C. Alleen kinderen mogen deelnemen
                  D. Alleen leden van een vereniging mogen naar evenementen

                  Vraag 45 – Digitalisering en participatie
                  Hoe kan digitalisering de participatie van burgers verbeteren?
                  A. Door online inspraakmogelijkheden en digitale stemtools
                  B. Door alle fysieke bijeenkomsten te schrappen
                  C. Door alleen nieuws te verspreiden
                  D. Door minder contact met overheidsinstanties


                  Antwoorden (2)

                  1. B – Snellere toegang tot medische informatie
                  2. B – Je belastingaangifte doen
                  3. B – Leerlingen met en zonder beperking leren samen
                  4. B – Een systeem om je digitale identiteit te beheren
                  5. B – Betere probleemoplossing door verschillende perspectieven
                  6. D – Alle bovenstaande antwoorden
                  7. A – Vrouwen en mannen hebben gelijke rechten en kansen
                  8. D – Alle bovenstaande antwoorden
                  9. A – Iedereen kan de website gebruiken, ongeacht beperking
                  10. B – Het melden bij je leidinggevende of vertrouwenspersoon
                  11. A – Snelle en gemakkelijke uitwisseling van informatie
                  12. A – Iedereen wordt geaccepteerd en heeft gelijke kansen
                  13. B – Je kinderbijslag aanvragen
                  14. A – Om een realistisch beeld van de samenleving te geven
                  15. A – Het gebruik van sterke wachtwoorden
                  16. A – Hoe iemand zich voelt en zich identificeert qua gender
                  17. A – E-mailen met je huisarts
                  18. A – Iedereen kan het gebouw betreden, ongeacht beperking
                  19. A – Om leerlingen voor te bereiden op de digitale samenleving
                  20. A – Iedereen wordt gelijk behandeld, ongeacht achtergrond
                  21. B – Je rijbewijs verlengen
                  22. A – Om een realistisch beeld van de samenleving te geven
                  23. B – Het begrijpen en verwerken van digitale informatie
                  24. A – Iedereen kan de dienst gebruiken, ook mensen met een beperking
                  25. B – Zorgverleners kunnen beter inspelen op verschillende culturele behoeften
                  26. B – Reizen met een digitale OV-chipkaart
                  27. A – Speciale programma’s en ondersteuning aanbieden
                  28. A – Een sterk wachtwoord gebruiken
                  29. A – Het bevordert een veilige en inclusieve leeromgeving
                  30. A – Snellere en efficiëntere afhandeling van aanvragen
                  31. A – Verschillende perspectieven en creativiteit
                  32. A – Om nepnieuws en desinformatie te herkennen
                  33. A – Moeilijkheden bij online bankieren of sollicitaties
                  34. A – Iedereen kan deelnemen aan activiteiten en voelt zich welkom
                  35. A – Phishing-mails die persoonlijke gegevens proberen te stelen
                  36. A – Verschillende culturen, genders en achtergronden tonen
                  37. A – DigiD of e-herkenning
                  38. A – Iedereen kan meedoen ongeacht leeftijd, beperking of achtergrond
                  39. A – Online lesmateriaal en digitale toetsen
                  40. A – Mannen en vrouwen krijgen gelijke kansen en beloning
                  41. A – Iedereen kan deelnemen aan de digitale samenleving, ook mensen met minder digitale kennis
                  42. A – Het beleid kan beter aansluiten bij de behoeften van verschillende inwoners
                  43. A – Het kunnen gebruiken, begrijpen en veilig omgaan met digitale informatie
                  44. A – Voorstellingen en exposities toegankelijk voor iedereen
                  45. A – Door online inspraakmogelijkheden en digitale stemtools

                  KNM – 45 nieuwe vragen (3)

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Wat is de belangrijkste taak van een huisarts?
                  A. Medicijnen verkopen
                  B. Eerste aanspreekpunt voor medische vragen en verwijzingen
                  C. Specialistische behandelingen geven
                  D. Alleen spoedeisende hulp verlenen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Waarom is een zorgverzekering verplicht in Nederland?
                  A. Om alle medische kosten altijd volledig te dekken
                  B. Om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot basiszorg
                  C. Om te besparen op belastingen
                  D. Om alleen ouderen te beschermen

                  Vraag 3 – Woning huren
                  Wat betekent ‘huurtoeslag’?
                  A. Extra geld van de gemeente bij hoge huren
                  B. Een korting op energiekosten
                  C. Een subsidie voor meubels
                  D. Een boete bij te late huurbetaling

                  Vraag 4 – Sociale woningbouw
                  Wie kan meestal in een sociale huurwoning wonen?
                  A. Iedereen met een laag inkomen
                  B. Alleen studenten
                  C. Alleen gepensioneerden
                  D. Alleen mensen zonder werk

                  Vraag 5 – Veiligheid in de buurt
                  Wat kun je doen om de veiligheid in je buurt te bevorderen?
                  A. Meedoen aan buurtpreventie of BuurtWhatsApp
                  B. Alles aan de gemeente overlaten
                  C. Slechts binnenshuis blijven
                  D. Ramen en deuren open laten

                  Vraag 6 – Brandveiligheid
                  Wat is een goede manier om brand in huis te voorkomen?
                  A. Stekkerdozen overbelasten
                  B. Roken in bed vermijden
                  C. Kaarsen onbeheerd laten branden
                  D. Gasapparaten niet controleren

                  Vraag 7 – GGD
                  Wat doet de GGD?
                  A. Alleen vaccins geven
                  B. Bevordert gezondheid en voorkomt ziekten in de regio
                  C. Geeft huiswerkbegeleiding
                  D. Verkoopt medicijnen

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Wat is een doel van inburgering?
                  A. Mensen helpen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving
                  B. Mensen leren koken
                  C. Alleen Nederlandse taal testen
                  D. Alleen een baan regelen

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Wat regelt de Participatiewet?
                  A. Bijdrage aan sportclubs
                  B. Ondersteuning bij werk voor mensen die zelfstandig moeilijk aan werk komen
                  C. Kortingen voor studenten
                  D. Woningtoewijzing

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Waar betaalt iedereen in Nederland belasting voor?
                  A. Alleen voor zichzelf
                  B. Voor openbare diensten zoals onderwijs, zorg en veiligheid
                  C. Alleen voor auto’s
                  D. Alleen voor boodschappen

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Wat kun je meestal online regelen bij een huisarts?
                  A. Een afspraak plannen of herhaalrecept aanvragen
                  B. Direct een operatie boeken
                  C. Alleen informatie lezen
                  D. Alleen een klacht indienen

                  Vraag 12 – Politie
                  Wat is een taak van de politie?
                  A. Wettelijke orde handhaven en hulp bieden bij noodsituaties
                  B. Alleen verkeersboetes uitdelen
                  C. Belasting innen
                  D. Alleen buurtpreventie doen

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Waarom is privacy belangrijk in de zorg?
                  A. Omdat patiënten medische gegevens vertrouwelijk moeten kunnen delen
                  B. Omdat artsen alles mogen publiceren
                  C. Omdat privacy niet belangrijk is
                  D. Omdat ziekenhuizen geen informatie mogen bewaren

                  Vraag 14 – Energie besparen thuis
                  Wat is een manier om energie te besparen?
                  A. De verwarming niet te hoog zetten
                  B. Ramen open laten in de winter
                  C. Alleen elektrisch koken
                  D. Alle lampen de hele dag aan laten

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Wat kun je bij een bibliotheek doen?
                  A. Boeken lenen en informatie vinden
                  B. Alleen internetten
                  C. Alleen boeken kopen
                  D. Huiswerk niet maken

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Wat heb je nodig voor je belastingaangifte?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen een telefoon
                  C. Alleen een paspoort
                  D. Alleen een loonstrook

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Wat is een voordeel van een OV-chipkaart?
                  A. Sneller in- en uitchecken bij trein, bus en tram
                  B. Gratis reizen
                  C. Alleen geldig voor treinen
                  D. Geen voordeel

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Wat regelt een gemeente vaak?
                  A. Paspoorten, vergunningen, afvalinzameling en sociale voorzieningen
                  B. Alleen belastingen
                  C. Alleen de politie
                  D. Alleen sportfaciliteiten

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Wie controleert of voedsel veilig is?
                  A. De GGD en de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)
                  B. Alleen supermarkten
                  C. Alleen de kok
                  D. Iedereen

                  Vraag 20 – Huisarts en spoed
                  Wanneer bel je je huisarts of 112?
                  A. Bij spoedeisende medische situaties of ernstig letsel
                  B. Alleen bij vragen over recepten
                  C. Bij een lichte verkoudheid
                  D. Altijd bij hoofdpijn

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Waar kun je terecht voor hulp bij het vinden van werk?
                  A. UWV of een uitzendbureau
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Wat is mantelzorg?
                  A. Onbetaalde zorg geven aan een familielid of vriend
                  B. Alleen professionele zorg
                  C. Alleen betaald werk
                  D. Zorg bij de overheid

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Welke belasting kan een gemeente opleggen?
                  A. Onroerendezaakbelasting (OZB)
                  B. Belasting op kleding
                  C. Inkomstenbelasting
                  D. Verzekeringsbelasting

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Wat betekent fysieke toegankelijkheid van een gebouw?
                  A. Iedereen kan het gebouw betreden, ook mensen met een beperking
                  B. Alleen medewerkers mogen binnen
                  C. Alleen jongeren mogen binnen
                  D. Het gebouw is altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Waarom zijn buurtactiviteiten belangrijk?
                  A. Ze bevorderen sociale contacten en betrokkenheid
                  B. Ze zijn alleen voor kinderen
                  C. Ze zijn alleen voor ouderen
                  D. Ze verminderen veiligheid

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Waarom is afval scheiden belangrijk?
                  A. Om het milieu te beschermen en recycling te bevorderen
                  B. Om meer afval te produceren
                  C. Om afval te verbranden
                  D. Het heeft geen effect

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Wat kun je meestal in een ziekenhuis doen?
                  A. Specialistische behandelingen ontvangen en spoedeisende hulp krijgen
                  B. Alleen medicijnen kopen
                  C. Alleen een afspraak maken bij de huisarts
                  D. Alleen familie bezoeken

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Waarom zijn vaccinaties belangrijk?
                  A. Ze beschermen tegen ernstige ziekten
                  B. Ze zijn alleen voor ouderen
                  C. Ze zijn niet nuttig
                  D. Ze verhogen de kans op ziekte

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Wie kan ouders ondersteunen bij opvoeding?
                  A. Jeugdgezondheidszorg of CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)
                  B. Alleen leraren
                  C. Alleen buren
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Wat doet buurtpreventie?
                  A. Signaleren van verdachte situaties en bijdragen aan veiligheid
                  B. Alleen kinderen controleren
                  C. Alleen huizen schilderen
                  D. Alleen afval ophalen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Wie kan ondersteuning bieden bij financiële problemen?
                  A. Gemeente via bijstand of schuldhulpverlening
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Waarom is sport belangrijk voor gezondheid?
                  A. Het verbetert conditie, mentale gezondheid en sociale contacten
                  B. Alleen om gewicht te verliezen
                  C. Alleen voor competitie
                  D. Sport is niet belangrijk

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Wat zijn openbare voorzieningen?
                  A. Bibliotheken, zwembaden, speeltuinen, parken
                  B. Alleen scholen
                  C. Alleen ziekenhuizen
                  D. Alleen woningen

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Wat doet de brandweer naast brand blussen?
                  A. Hulp bieden bij ongelukken en preventie geven
                  B. Alleen branden blussen
                  C. Alleen boetes geven
                  D. Alleen huizen inspecteren

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Wat hoort bij een gezonde leefstijl?
                  A. Gevarieerde voeding, beweging en genoeg slaap
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen vitamines slikken

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Wat is een voorbeeld van ondersteuning voor ouderen?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie zorgen
                  C. Alleen ziekenhuisbezoek
                  D. Alleen vakanties

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Wat draagt bij aan veiligheid in het openbaar vervoer?
                  A. Camera’s, personeel en duidelijke regels
                  B. Alleen chauffeurs
                  C. Alleen reizigers
                  D. Alleen borden

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Wat kun je doen om bij te dragen aan een beter milieu?
                  A. Afval scheiden, energie besparen, fietsen in plaats van auto
                  B. Alleen energie gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Alleen auto’s gebruiken

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Wat doet een gemeenteraad?
                  A. Beslist over lokaal beleid en budgetten
                  B. Alleen wetten maken voor heel Nederland
                  C. Alleen belasting innen
                  D. Alleen evenementen organiseren

                  Vraag 40 – Woningcoöperaties
                  Wat doet een woningcorporatie?
                  A. Betaalbare huurwoningen beheren en bouwen
                  B. Alleen kopen en verkopen
                  C. Alleen luxe woningen verhuren
                  D. Alleen winkels beheren

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Wat draagt bij aan verkeersveiligheid?
                  A. Verkeersregels volgen en opletten op anderen
                  B. Alleen hard rijden
                  C. Alleen smartphone gebruiken
                  D. Alleen fietsers negeren

                  Vraag 42 – Zorg en digitale toegang
                  Wat is een voordeel van digitale toegang tot medische gegevens?
                  A. Sneller informatie delen met zorgverleners
                  B. Meer papierwerk
                  C. Minder overzicht
                  D. Minder privacybescherming

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Wat kan UWV doen voor werkzoekenden?
                  A. Hulp bij solliciteren, bijstand en uitkeringen regelen
                  B. Alleen boeken uitlenen
                  C. Alleen cursussen aanbieden
                  D. Alleen belasting innen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Wat helpt bij integratie?
                  A. Nederlands leren, werken en deelnemen aan sociale activiteiten
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen televisie kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Wat is een manier om veilig online te zijn?
                  A. Sterke wachtwoorden gebruiken en geen persoonlijke informatie delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (3)

                  1. B
                  2. B
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. B
                  7. B
                  8. A
                  9. B
                  10. B
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (4)

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Wat doet een huisarts meestal?
                  A. Specialistische operaties uitvoeren
                  B. Eerste aanspreekpunt voor medische vragen en verwijzingen
                  C. Alleen spoedeisende hulp verlenen
                  D. Medicijnen verkopen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Waarom is een basiszorgverzekering verplicht?
                  A. Om iedereen toegang te geven tot noodzakelijke zorg
                  B. Om ziekenhuizen te betalen
                  C. Om alleen ouderen te beschermen
                  D. Om privézorg te bekostigen

                  Vraag 3 – Woning huren
                  Wat is huurtoeslag?
                  A. Financiële ondersteuning bij huur voor mensen met laag inkomen
                  B. Korting op meubels
                  C. Subsidie voor energie
                  D. Boete bij te late huurbetaling

                  Vraag 4 – Sociale woningbouw
                  Voor wie zijn sociale huurwoningen meestal bedoeld?
                  A. Mensen met een laag inkomen
                  B. Alleen studenten
                  C. Alleen ouderen
                  D. Iedereen

                  Vraag 5 – Buurtveiligheid
                  Wat kun je doen om de veiligheid in je buurt te verbeteren?
                  A. Meedoen aan buurtpreventie
                  B. Alles aan de gemeente overlaten
                  C. Binnen blijven
                  D. Deuren en ramen open laten

                  Vraag 6 – Brandveiligheid
                  Hoe verklein je de kans op brand in huis?
                  A. Roken in bed vermijden
                  B. Kaarsen onbeheerd laten branden
                  C. Stekkerdozen overbelasten
                  D. Gasapparaten negeren

                  Vraag 7 – GGD
                  Wat doet de GGD?
                  A. Bevordert gezondheid en voorkomt ziekten
                  B. Alleen vaccins geven
                  C. Huiswerk begeleiden
                  D. Medicijnen verkopen

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Wat is het doel van inburgering?
                  A. Mensen helpen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving
                  B. Alleen Nederlands leren
                  C. Alleen werk regelen
                  D. Alleen koken leren

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Wat regelt de Participatiewet?
                  A. Ondersteuning bij werk voor mensen die moeilijk zelfstandig werk vinden
                  B. Kortingen voor studenten
                  C. Bijdrage aan sportclubs
                  D. Woningtoewijzing

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Waarom betaalt iedereen in Nederland belasting?
                  A. Voor openbare diensten zoals onderwijs, zorg en veiligheid
                  B. Alleen voor zichzelf
                  C. Alleen voor auto’s
                  D. Alleen voor boodschappen

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Wat kun je vaak online regelen bij je huisarts?
                  A. Afspraak plannen of herhaalrecept aanvragen
                  B. Direct operatie boeken
                  C. Alleen informatie lezen
                  D. Klacht indienen

                  Vraag 12 – Politie
                  Wat is een taak van de politie?
                  A. Handhaven van de wet en hulp bieden bij noodsituaties
                  B. Alleen verkeersboetes uitdelen
                  C. Belasting innen
                  D. Alleen buurtpreventie doen

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Waarom is privacy belangrijk in de zorg?
                  A. Omdat medische gegevens vertrouwelijk zijn
                  B. Artsen mogen alles publiceren
                  C. Privacy is niet belangrijk
                  D. Ziekenhuizen mogen geen gegevens bewaren

                  Vraag 14 – Energie besparen
                  Hoe kun je thuis energie besparen?
                  A. Verwarming niet te hoog zetten
                  B. Ramen open laten in de winter
                  C. Alleen elektrisch koken
                  D. Lampen de hele dag aanlaten

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Wat kun je doen in een bibliotheek?
                  A. Boeken lenen en informatie vinden
                  B. Alleen internetten
                  C. Alleen boeken kopen
                  D. Huiswerk niet maken

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Wat heb je nodig voor je belastingaangifte?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen telefoon
                  C. Alleen paspoort
                  D. Alleen loonstrook

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Wat is een voordeel van een OV-chipkaart?
                  A. Sneller in- en uitchecken bij trein, bus en tram
                  B. Gratis reizen
                  C. Alleen geldig voor treinen
                  D. Geen voordeel

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Wat regelt een gemeente?
                  A. Paspoorten, vergunningen, afvalinzameling en sociale voorzieningen
                  B. Alleen belastingen
                  C. Alleen politie
                  D. Alleen sportfaciliteiten

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Wie controleert of voedsel veilig is?
                  A. GGD en NVWA
                  B. Alleen supermarkten
                  C. Alleen kok
                  D. Iedereen

                  Vraag 20 – Huisarts en spoed
                  Wanneer bel je je huisarts of 112?
                  A. Bij spoedeisende medische situaties
                  B. Alleen bij vragen over recepten
                  C. Bij lichte verkoudheid
                  D. Altijd bij hoofdpijn

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Waar kun je terecht voor hulp bij werk zoeken?
                  A. UWV of uitzendbureau
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Wat is mantelzorg?
                  A. Onbetaalde zorg aan familie of vrienden
                  B. Alleen professionele zorg
                  C. Alleen betaald werk
                  D. Zorg bij overheid

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Welke belasting kan een gemeente opleggen?
                  A. Onroerendezaakbelasting (OZB)
                  B. Belasting op kleding
                  C. Inkomstenbelasting
                  D. Verzekeringsbelasting

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Wat betekent fysieke toegankelijkheid van een gebouw?
                  A. Iedereen kan het betreden, ook mensen met een beperking
                  B. Alleen medewerkers mogen binnen
                  C. Alleen jongeren mogen binnen
                  D. Altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Waarom zijn buurtactiviteiten belangrijk?
                  A. Bevorderen sociale contacten en betrokkenheid
                  B. Alleen voor kinderen
                  C. Alleen voor ouderen
                  D. Verminderen veiligheid

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Waarom afval scheiden?
                  A. Milieu beschermen en recycling bevorderen
                  B. Meer afval produceren
                  C. Afval verbranden
                  D. Geen effect

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Wat kun je in een ziekenhuis doen?
                  A. Specialistische behandelingen en spoedeisende hulp
                  B. Alleen medicijnen kopen
                  C. Afspraak bij huisarts
                  D. Alleen familie bezoeken

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Waarom zijn vaccinaties belangrijk?
                  A. Beschermen tegen ernstige ziekten
                  B. Alleen voor ouderen
                  C. Niet nuttig
                  D. Verhoogt kans op ziekte

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Wie kan ouders ondersteunen bij opvoeding?
                  A. Jeugdgezondheidszorg of CJG
                  B. Alleen leraren
                  C. Alleen buren
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Wat doet buurtpreventie?
                  A. Signaleren verdachte situaties en bijdragen aan veiligheid
                  B. Alleen kinderen controleren
                  C. Alleen huizen schilderen
                  D. Alleen afval ophalen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Wie kan ondersteuning bieden bij financiële problemen?
                  A. Gemeente via bijstand of schuldhulpverlening
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Waarom is sport belangrijk?
                  A. Verbetert conditie, mentale gezondheid en sociale contacten
                  B. Alleen om gewicht te verliezen
                  C. Alleen voor competitie
                  D. Sport is niet belangrijk

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Wat zijn openbare voorzieningen?
                  A. Bibliotheken, zwembaden, speeltuinen, parken
                  B. Alleen scholen
                  C. Alleen ziekenhuizen
                  D. Alleen woningen

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Wat doet de brandweer naast brand blussen?
                  A. Hulp bij ongelukken en preventie geven
                  B. Alleen branden blussen
                  C. Alleen boetes geven
                  D. Alleen huizen inspecteren

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Wat hoort bij een gezonde leefstijl?
                  A. Gevarieerde voeding, beweging en genoeg slaap
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen vitamines slikken

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Voorbeelden van ondersteuning voor ouderen?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie zorgen
                  C. Alleen ziekenhuisbezoek
                  D. Alleen vakanties

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Wat draagt bij aan veiligheid in het OV?
                  A. Camera’s, personeel en regels
                  B. Alleen chauffeurs
                  C. Alleen reizigers
                  D. Alleen borden

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Hoe draag je bij aan een beter milieu?
                  A. Afval scheiden, energie besparen, fietsen in plaats van auto
                  B. Alleen energie gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Alleen auto gebruiken

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Wat doet de gemeenteraad?
                  A. Beslist over lokaal beleid en budgetten
                  B. Alleen wetten maken voor Nederland
                  C. Alleen belasting innen
                  D. Alleen evenementen organiseren

                  Vraag 40 – Woningcorporaties
                  Wat doet een woningcorporatie?
                  A. Betaalbare huurwoningen beheren en bouwen
                  B. Alleen kopen en verkopen
                  C. Alleen luxe woningen verhuren
                  D. Alleen winkels beheren

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Wat draagt bij aan verkeersveiligheid?
                  A. Verkeersregels volgen en opletten op anderen
                  B. Alleen hard rijden
                  C. Alleen smartphone gebruiken
                  D. Alleen fietsers negeren

                  Vraag 42 – Digitale toegang zorg
                  Voordeel digitale toegang tot medische gegevens?
                  A. Sneller informatie delen met zorgverleners
                  B. Meer papierwerk
                  C. Minder overzicht
                  D. Minder privacybescherming

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Wat kan UWV doen voor werkzoekenden?
                  A. Hulp bij solliciteren, bijstand en uitkeringen
                  B. Alleen boeken uitlenen
                  C. Alleen cursussen aanbieden
                  D. Alleen belasting innen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Wat helpt bij integratie?
                  A. Nederlands leren, werken en sociale deelname
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen TV kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Hoe blijf je veilig online?
                  A. Sterke wachtwoorden gebruiken en geen persoonlijke info delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (4)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (5)

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Wat is een belangrijke taak van de huisarts?
                  A. Specialistische operaties uitvoeren
                  B. Eerste aanspreekpunt voor medische vragen en doorverwijzingen
                  C. Alleen spoedeisende hulp verlenen
                  D. Medicijnen verkopen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Waarom is een basiszorgverzekering verplicht in Nederland?
                  A. Voor toegang tot noodzakelijke zorg voor iedereen
                  B. Om ziekenhuizen te betalen
                  C. Voor alleen ouderen
                  D. Voor privézorg

                  Vraag 3 – Woning huren
                  Wat is huurtoeslag?
                  A. Financiële ondersteuning bij huur voor mensen met laag inkomen
                  B. Korting op meubels
                  C. Subsidie voor energie
                  D. Boete bij te late huur

                  Vraag 4 – Sociale woningbouw
                  Wie komt meestal in aanmerking voor een sociale huurwoning?
                  A. Mensen met een laag inkomen
                  B. Alleen studenten
                  C. Alleen ouderen
                  D. Iedereen

                  Vraag 5 – Buurtveiligheid
                  Wat kun je doen om de veiligheid in je buurt te verbeteren?
                  A. Meedoen aan buurtpreventie
                  B. Alles aan de gemeente overlaten
                  C. Binnen blijven
                  D. Deuren en ramen open laten

                  Vraag 6 – Brandveiligheid
                  Hoe verklein je het risico op brand in huis?
                  A. Roken in bed vermijden
                  B. Kaarsen onbeheerd laten branden
                  C. Stekkerdozen overbelasten
                  D. Gasapparaten negeren

                  Vraag 7 – GGD
                  Wat is een taak van de GGD?
                  A. Bevorderen van gezondheid en voorkomen van ziekten
                  B. Alleen vaccinaties geven
                  C. Huiswerk begeleiden
                  D. Medicijnen verkopen

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Wat is het doel van inburgering?
                  A. Mensen helpen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving
                  B. Alleen Nederlands leren
                  C. Alleen werk regelen
                  D. Alleen koken leren

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Wat regelt de Participatiewet?
                  A. Ondersteuning bij werk voor mensen die moeilijk zelfstandig werk vinden
                  B. Kortingen voor studenten
                  C. Bijdrage aan sportclubs
                  D. Woningtoewijzing

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Waarom betaalt iedereen in Nederland belasting?
                  A. Voor openbare diensten zoals onderwijs, zorg en veiligheid
                  B. Alleen voor zichzelf
                  C. Alleen voor auto’s
                  D. Alleen voor boodschappen

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Wat kun je online regelen bij de huisarts?
                  A. Afspraak plannen of herhaalrecept aanvragen
                  B. Direct operatie boeken
                  C. Alleen informatie lezen
                  D. Klacht indienen

                  Vraag 12 – Politie
                  Wat is een taak van de politie?
                  A. Handhaven van de wet en hulp bieden bij noodsituaties
                  B. Alleen verkeersboetes uitdelen
                  C. Belasting innen
                  D. Alleen buurtpreventie doen

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Waarom is privacy belangrijk in de zorg?
                  A. Omdat medische gegevens vertrouwelijk moeten blijven
                  B. Artsen mogen alles publiceren
                  C. Privacy is niet belangrijk
                  D. Ziekenhuizen mogen geen gegevens bewaren

                  Vraag 14 – Energie besparen
                  Hoe kun je thuis energie besparen?
                  A. Verwarming niet te hoog zetten
                  B. Ramen open laten in de winter
                  C. Alleen elektrisch koken
                  D. Lampen de hele dag aanlaten

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Wat kun je doen in een bibliotheek?
                  A. Boeken lenen en informatie vinden
                  B. Alleen internetten
                  C. Alleen boeken kopen
                  D. Huiswerk niet maken

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Wat heb je nodig voor je belastingaangifte?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen telefoon
                  C. Alleen paspoort
                  D. Alleen loonstrook

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Wat is een voordeel van een OV-chipkaart?
                  A. Sneller in- en uitchecken bij trein, bus en tram
                  B. Gratis reizen
                  C. Alleen geldig voor treinen
                  D. Geen voordeel

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Wat regelt een gemeente vaak?
                  A. Paspoorten, vergunningen, afvalinzameling en sociale voorzieningen
                  B. Alleen belastingen
                  C. Alleen politie
                  D. Alleen sportfaciliteiten

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Wie controleert of voedsel veilig is?
                  A. GGD en NVWA
                  B. Alleen supermarkten
                  C. Alleen kok
                  D. Iedereen

                  Vraag 20 – Spoedeisende zorg
                  Wanneer bel je de huisarts of 112?
                  A. Bij spoedeisende medische situaties
                  B. Alleen bij vragen over recepten
                  C. Bij lichte verkoudheid
                  D. Altijd bij hoofdpijn

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Waar kun je terecht voor hulp bij werk zoeken?
                  A. UWV of uitzendbureau
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Wat is mantelzorg?
                  A. Onbetaalde zorg aan familie of vrienden
                  B. Alleen professionele zorg
                  C. Alleen betaald werk
                  D. Zorg bij overheid

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Welke belasting kan een gemeente opleggen?
                  A. Onroerendezaakbelasting (OZB)
                  B. Belasting op kleding
                  C. Inkomstenbelasting
                  D. Verzekeringsbelasting

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Wat betekent fysieke toegankelijkheid van een gebouw?
                  A. Iedereen kan het betreden, ook mensen met een beperking
                  B. Alleen medewerkers mogen binnen
                  C. Alleen jongeren mogen binnen
                  D. Altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Waarom zijn buurtactiviteiten belangrijk?
                  A. Bevorderen sociale contacten en betrokkenheid
                  B. Alleen voor kinderen
                  C. Alleen voor ouderen
                  D. Verminderen veiligheid

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Waarom is afval scheiden belangrijk?
                  A. Milieu beschermen en recycling bevorderen
                  B. Meer afval produceren
                  C. Afval verbranden
                  D. Geen effect

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Wat kun je in een ziekenhuis doen?
                  A. Specialistische behandelingen en spoedeisende hulp
                  B. Alleen medicijnen kopen
                  C. Afspraak bij huisarts
                  D. Alleen familie bezoeken

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Waarom zijn vaccinaties belangrijk?
                  A. Beschermen tegen ernstige ziekten
                  B. Alleen voor ouderen
                  C. Niet nuttig
                  D. Verhoogt kans op ziekte

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Wie kan ouders ondersteunen bij opvoeding?
                  A. Jeugdgezondheidszorg of CJG
                  B. Alleen leraren
                  C. Alleen buren
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Wat doet buurtpreventie?
                  A. Signaleren verdachte situaties en bijdragen aan veiligheid
                  B. Alleen kinderen controleren
                  C. Alleen huizen schilderen
                  D. Alleen afval ophalen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Wie kan ondersteuning bieden bij financiële problemen?
                  A. Gemeente via bijstand of schuldhulpverlening
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Waarom is sport belangrijk?
                  A. Verbetert conditie, mentale gezondheid en sociale contacten
                  B. Alleen om gewicht te verliezen
                  C. Alleen voor competitie
                  D. Sport is niet belangrijk

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Wat zijn openbare voorzieningen?
                  A. Bibliotheken, zwembaden, speeltuinen, parken
                  B. Alleen scholen
                  C. Alleen ziekenhuizen
                  D. Alleen woningen

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Wat doet de brandweer naast brand blussen?
                  A. Hulp bij ongelukken en preventie geven
                  B. Alleen branden blussen
                  C. Alleen boetes geven
                  D. Alleen huizen inspecteren

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Wat hoort bij een gezonde leefstijl?
                  A. Gevarieerde voeding, beweging en genoeg slaap
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen vitamines slikken

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Wat is een voorbeeld van ondersteuning voor ouderen?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie zorgen
                  C. Alleen ziekenhuisbezoek
                  D. Alleen vakanties

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Wat draagt bij aan veiligheid in het OV?
                  A. Camera’s, personeel en regels
                  B. Alleen chauffeurs
                  C. Alleen reizigers
                  D. Alleen borden

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Wat kun je doen om bij te dragen aan een beter milieu?
                  A. Afval scheiden, energie besparen, fietsen in plaats van auto
                  B. Alleen energie gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Alleen auto gebruiken

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Wat doet een gemeenteraad?
                  A. Beslist over lokaal beleid en budgetten
                  B. Alleen wetten maken voor Nederland
                  C. Alleen belasting innen
                  D. Alleen evenementen organiseren

                  Vraag 40 – Woningcorporaties
                  Wat doet een woningcorporatie?
                  A. Betaalbare huurwoningen beheren en bouwen
                  B. Alleen kopen en verkopen
                  C. Alleen luxe woningen verhuren
                  D. Alleen winkels beheren

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Wat draagt bij aan verkeersveiligheid?
                  A. Verkeersregels volgen en opletten op anderen
                  B. Alleen hard rijden
                  C. Alleen smartphone gebruiken
                  D. Alleen fietsers negeren

                  Vraag 42 – Digitale toegang zorg
                  Wat is een voordeel van digitale toegang tot medische gegevens?
                  A. Sneller informatie delen met zorgverleners
                  B. Meer papierwerk
                  C. Minder overzicht
                  D. Minder privacybescherming

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Wat kan UWV doen voor werkzoekenden?
                  A. Hulp bij solliciteren, bijstand en uitkeringen
                  B. Alleen boeken uitlenen
                  C. Alleen cursussen aanbieden
                  D. Alleen belasting innen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Wat helpt bij integratie?
                  A. Nederlands leren, werken en sociale deelname
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen TV kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Hoe blijf je veilig online?
                  A. Sterke wachtwoorden gebruiken en geen persoonlijke info delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (5)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (6)

                  Vraag 1 – Nederlandse feestdagen
                  Wat vieren Nederlanders op Koningsdag?
                  A. Het begin van de lente
                  B. De verjaardag van de koning
                  C. Het einde van de oorlog
                  D. Nationale sportdag

                  Vraag 2 – Digitale vaardigheden
                  Waarom is het belangrijk om sterke wachtwoorden te gebruiken?
                  A. Voor het delen van gegevens met vrienden
                  B. Voor bescherming van persoonlijke informatie
                  C. Om sneller in te loggen
                  D. Omdat websites dat verplichten

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van duurzaam leven?
                  A. Elke dag vlees eten
                  B. Fietsen in plaats van autorijden
                  C. Alleen recyclen van papier
                  D. Vloerverwarming de hele dag aan

                  Vraag 4 – Nederlandse geschiedenis
                  Wie was de eerste koning van Nederland?
                  A. Willem I
                  B. Willem van Oranje
                  C. Willem II
                  D. Johan de Witt

                  Vraag 5 – Digitale overheid
                  Wat kun je met DigiD doen?
                  A. Een paspoort printen
                  B. Inloggen bij overheidsdiensten
                  C. Een rijbewijs afhalen
                  D. Toegang tot sociale media

                  Vraag 6 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusie op de werkvloer?
                  A. Alleen mannen en vrouwen apart
                  B. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht achtergrond
                  C. Alleen ervaren werknemers worden aangenomen
                  D. Alleen senioren mogen meedoen

                  Vraag 7 – Financiën
                  Wat is een toeslag?
                  A. Een lening van de bank
                  B. Extra financiële ondersteuning van de overheid
                  C. Een bonus van je werkgever
                  D. Een boete bij belastingaangifte

                  Vraag 8 – Nederlandse tradities
                  Wat is typisch voor Sinterklaasavond?
                  A. Cadeaus krijgen op 1 januari
                  B. Gedichten en surprises uitwisselen
                  C. Een feestmaal met kerst vieren
                  D. Vrijmarkt houden

                  Vraag 9 – Gezondheid
                  Waarom is het belangrijk om genoeg te bewegen?
                  A. Voor het kijken van tv
                  B. Voor een goede gezondheid
                  C. Om sneller te eten
                  D. Alleen om af te vallen

                  Vraag 10 – Energie
                  Wat kun je doen om energie te besparen?
                  A. Lampen aan laten
                  B. Apparaten uitschakelen als ze niet gebruikt worden
                  C. Alleen de televisie uitzetten
                  D. Verwarming de hele dag hoog zetten

                  Vraag 11 – Wonen
                  Wat betekent “sociale huurwoning”?
                  A. Een woning die je gratis krijgt
                  B. Een betaalbare huurwoning via een woningcorporatie
                  C. Een woning die iedereen mag kopen
                  D. Alleen voor expats

                  Vraag 12 – Nederlands recht
                  Wat is discriminatie?
                  A. Iedereen gelijk behandelen
                  B. Mensen ongelijk behandelen op basis van kenmerken zoals geslacht of afkomst
                  C. Iemand een compliment geven
                  D. Alleen een vriend aannemen op werk

                  Vraag 13 – Openbaar vervoer
                  Wat is een OV-chipkaart?
                  A. Een kaart om de supermarkt te betalen
                  B. Een kaart om met bus, tram en trein te reizen
                  C. Een parkeerkaart
                  D. Een toegang tot bioscoop

                  Vraag 14 – Milieu
                  Wat is een belangrijke maatregel tegen klimaatverandering?
                  A. Auto rijden op benzine
                  B. Minder plastic gebruiken en recyclen
                  C. Niets veranderen
                  D. Alleen zonnepanelen op daken van kantoren

                  Vraag 15 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde er op 5 mei 1945?
                  A. Bevrijding van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog
                  B. Start van de Koningsdagviering
                  C. Opening van het Rijksmuseum
                  D. Begin van een nationale staking

                  Vraag 16 – Sociale media
                  Wat is verstandig voordat je persoonlijke informatie online deelt?
                  A. Alles direct delen
                  B. Controleren wie het kan zien en of het veilig is
                  C. Alleen delen via e-mail
                  D. Alle wachtwoorden erbij zetten

                  Vraag 17 – Werken in Nederland
                  Wat betekent een arbeidsovereenkomst?
                  A. Een officieel contract tussen werknemer en werkgever
                  B. Alleen mondelinge afspraken
                  C. Een verzoek om werk
                  D. Alleen een tijdelijk contract

                  Vraag 18 – Cultuur
                  Wat is typisch Nederlandse keuken?
                  A. Sushi
                  B. Stamppot
                  C. Pizza
                  D. Tacos

                  Vraag 19 – Waterbeheer
                  Waarom hebben Nederlanders dijken gebouwd?
                  A. Voor toerisme
                  B. Om overstromingen te voorkomen
                  C. Voor snelwegen
                  D. Alleen voor sportactiviteiten

                  Vraag 20 – Sport
                  Welke sport is traditioneel in Nederland populair?
                  A. Voetbal
                  B. Basketbal
                  C. American football
                  D. Rugby

                  Vraag 21 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een klein brandje in de keuken?
                  A. Water over elektriciteit gooien
                  B. Brand blussen met de juiste methode of 112 bellen
                  C. Niets doen
                  D. Alleen buren bellen

                  Vraag 22 – Politiek
                  Wie vormt de regering in Nederland?
                  A. Koning en Eerste Kamer
                  B. Ministers en staatssecretarissen
                  C. Burgemeesters
                  D. Provinciale Staten

                  Vraag 23 – Digitalisering
                  Wat is e-health?
                  A. Online winkelen
                  B. Digitale toepassingen voor zorg en gezondheid
                  C. Sociale media
                  D. Alleen fitnessapps

                  Vraag 24 – Feestdagen
                  Wanneer vieren Nederlanders Bevrijdingsdag?
                  A. 1 januari
                  B. 5 mei
                  C. 25 december
                  D. 30 april

                  Vraag 25 – Financiën
                  Wat is een betaalrekening?
                  A. Een rekening voor sparen
                  B. Een rekening waarmee je betalingen kunt doen
                  C. Een lening
                  D. Alleen voor kinderen

                  Vraag 26 – Geschiedenis
                  Wie was Willem van Oranje?
                  A. Eerste koning van Nederland
                  B. Leider van de opstand tegen Spanje
                  C. Stadspresident van Amsterdam
                  D. Schrijver van de grondwet

                  Vraag 27 – Milieu
                  Wat is hernieuwbare energie?
                  A. Energie uit kolen en olie
                  B. Energie uit zon, wind of water
                  C. Energie uit hout alleen
                  D. Energie uit benzine

                  Vraag 28 – Diversiteit
                  Wat betekent gendergelijkheid?
                  A. Alleen vrouwen hebben rechten
                  B. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten en kansen
                  C. Alleen mannen hebben rechten
                  D. Geen verschil tussen geslacht en rechten

                  Vraag 29 – Openbaar vervoer
                  Wat doe je als je kaart niet werkt in de trein?
                  A. Direct uitstappen
                  B. Contact opnemen met conducteur of klantenservice
                  C. Niemand vertellen
                  D. Op een andere trein stappen zonder te betalen

                  Vraag 30 – Wonen
                  Wat is belangrijk bij het huren van een woning?
                  A. Controleer het huurcontract en de servicekosten
                  B. Alleen meubels bekijken
                  C. Niets controleren
                  D. Huur verhogen zonder afspraak

                  Vraag 31 – Werk
                  Wat is een sollicitatiegesprek?
                  A. Gesprek om werk te krijgen
                  B. Gesprek met vrienden
                  C. Vergadering op school
                  D. Alleen online praten

                  Vraag 32 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse bruiloft?
                  A. Bruidstaart, festiviteiten en speeches
                  B. Alleen taart eten
                  C. Buitenlandse tradities volgen
                  D. Niemand uitnodigen

                  Vraag 33 – Gezondheid
                  Wat doe je om gezond te blijven?
                  A. Gevarieerd eten, bewegen en slapen
                  B. Alleen vitaminen nemen
                  C. Alleen sporten
                  D. Altijd fastfood eten

                  Vraag 34 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde in 1572 in Nederland?
                  A. Start van de Opstand tegen Spanje
                  B. Begin Tweede Wereldoorlog
                  C. Bevrijding van Nederland
                  D. Oprichting van het Rijksmuseum

                  Vraag 35 – Energie
                  Wat is een manier om elektriciteit thuis te besparen?
                  A. Apparaten in stand-by laten
                  B. Apparaten uitschakelen als ze niet gebruikt worden
                  C. Alleen tv uitzetten
                  D. Lampen de hele dag laten branden

                  Vraag 36 – Digitalisering
                  Wat is een online formulier van de overheid?
                  A. Brief per post
                  B. Digitaal formulier via website
                  C. Mondeling vragen
                  D. Via sociale media invullen

                  Vraag 37 – Milieu
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Voor plezier
                  B. Om recycling mogelijk te maken en het milieu te beschermen
                  C. Alleen om buren te helpen
                  D. Geen reden

                  Vraag 38 – Politiek
                  Wat doet de gemeenteraad?
                  A. Bepaalt lokaal beleid en controleert het college van burgemeester en wethouders
                  B. Organiseert alleen feesten
                  C. Helpt alleen scholen
                  D. Geeft advies over sport

                  Vraag 39 – Werk
                  Wat is een uitzendbureau?
                  A. Bureau dat tijdelijk personeel bemiddelt
                  B. Alleen werk voor studenten
                  C. Alleen banen voor ambtenaren
                  D. Alleen banen in winkels

                  Vraag 40 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een overstroming in de buurt?
                  A. Wachten tot het water weg is
                  B. Volgen van instructies van overheid en hulpdiensten
                  C. Alleen spullen buiten zetten
                  D. Niets

                  Vraag 41 – Feestdagen
                  Wat gebeurt er op 5 december?
                  A. Pasen
                  B. Sinterklaasavond
                  C. Kerst
                  D. Nieuwjaar

                  Vraag 42 – Cultuur
                  Wat is typisch Nederlands om te eten bij ontbijt?
                  A. Croissant
                  B. Brood met kaas
                  C. Pizza
                  D. Tacos

                  Vraag 43 – Openbaar vervoer
                  Wat betekent een halte?
                  A. Plaats waar je opstapt of uitstapt van bus/tram/metro
                  B. Winkelcentrum
                  C. Park
                  D. Politiebureau

                  Vraag 44 – Waterbeheer
                  Wat is een polder?
                  A. Drooggelegd stuk land omringd door dijken
                  B. Een rivier
                  C. Een stad
                  D. Een berg

                  Vraag 45 – Digitalisering
                  Wat is veilig internetgebruik?
                  A. Sterke wachtwoorden en geen persoonlijke info delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Alleen klikken op onbekende links


                  Antwoorden (6)

                  1. B
                  2. B
                  3. B
                  4. A
                  5. B
                  6. B
                  7. B
                  8. B
                  9. A
                  10. B
                  11. B
                  12. B
                  13. B
                  14. B
                  15. A
                  16. B
                  17. A
                  18. B
                  19. B
                  20. A
                  21. B
                  22. B
                  23. B
                  24. B
                  25. A
                  26. B
                  27. B
                  28. B
                  29. B
                  30. A
                  31. A
                  32. B
                  33. B
                  34. A
                  35. B
                  36. B
                  37. B
                  38. B
                  39. A
                  40. B
                  41. B
                  42. B
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (7)

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Je hebt een rode, jeukende huiduitslag die niet verdwijnt. Wat doe je?
                  A. Afwachten tot het vanzelf weggaat
                  B. Een afspraak maken bij je huisarts
                  C. Zelf medicatie kopen bij de supermarkt
                  D. Vrienden om advies vragen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Je breekt je arm. Welke kosten worden meestal vergoed?
                  A. Geen enkele
                  B. Alleen medicijnen
                  C. Spoedeisende hulp en behandeling
                  D. Alleen fysiotherapie

                  Vraag 3 – Woning zoeken
                  Je wilt een huurwoning vinden. Wat is een verstandige eerste stap?
                  A. Direct intrekken zonder contract
                  B. Contact opnemen met woningcorporatie of makelaar
                  C. Familie vragen
                  D. Niets doen, wachten

                  Vraag 4 – Huurbetaling
                  Je kunt een maand de huur niet betalen. Wat doe je?
                  A. Niets, het lost vanzelf op
                  B. Contact opnemen met de verhuurder of gemeente
                  C. Huur verhogen
                  D. Alleen vrienden vragen

                  Vraag 5 – Brandveiligheid
                  Wat doe je bij een kapotte rookmelder?
                  A. Niets
                  B. Melden en vervangen
                  C. Alleen uitzetten
                  D. Kaarsen erbij zetten

                  Vraag 6 – Buurtveiligheid
                  Je hoort ’s nachts glas breken in de buurt. Wat doe je?
                  A. Direct naar binnen gaan
                  B. Niets doen
                  C. De politie bellen
                  D. Alleen buren waarschuwen

                  Vraag 7 – GGD
                  Je wilt advies over gezonde voeding voor je kind. Waar ga je heen?
                  A. Supermarkt
                  B. GGD
                  C. Huisarts
                  D. Bibliotheek

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Je wilt beter Nederlands leren en de cultuur begrijpen. Wat doe je?
                  A. Thuis alleen tv kijken
                  B. Inburgeringscursus volgen
                  C. Alleen met vrienden praten
                  D. Niets

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Je bent werkzoekend en kunt moeilijk zelfstandig werk vinden. Wat doe je?
                  A. Hulp vragen bij UWV of gemeente
                  B. Niets
                  C. Alleen familie vragen
                  D. Alleen wachten

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Je koopt een nieuwe auto. Welke belasting betaal je?
                  A. Inkomstenbelasting
                  B. Motorrijtuigenbelasting
                  C. OZB
                  D. Gasbelasting

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Je wilt snel een recept verlengen. Wat doe je?
                  A. Afspraak bellen
                  B. Online herhaalrecept aanvragen
                  C. Wachten tot de arts belt
                  D. Recept bij vrienden lenen

                  Vraag 12 – Politie
                  Je ziet iemand ernstig letsel oplopen na een ongeluk. Wat doe je?
                  A. Hulp bieden en 112 bellen
                  B. Weglopen
                  C. Alleen vrienden bellen
                  D. Wachten tot iemand anders komt

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Je wilt dat jouw medische gegevens niet openbaar zijn. Wat doe je?
                  A. Alles delen via sociale media
                  B. Alleen toestemming geven aan zorgverleners
                  C. Gegevens printen en rondsturen
                  D. Niets

                  Vraag 14 – Energie besparen
                  Je wilt elektriciteit besparen. Wat doe je?
                  A. Apparaten uitzetten als je ze niet gebruikt
                  B. Alles aan laten
                  C. Alleen lampen uit
                  D. Alleen koelkast uitzetten

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Je zoekt informatie voor een sollicitatie. Wat doe je?
                  A. Bibliotheek bezoeken
                  B. Alleen vrienden vragen
                  C. Internet negeren
                  D. Thuis niets doen

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Je wilt belastingaangifte doen. Wat heb je nodig?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen telefoon
                  C. Paspoort
                  D. Niets

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Je wilt op tijd naar een afspraak. Wat is handig?
                  A. OV-chipkaart gebruiken
                  B. Te voet gaan
                  C. Alleen fietsen
                  D. Auto huren

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Je wilt een parkeervergunning aanvragen. Waar ga je heen?
                  A. Gemeente
                  B. UWV
                  C. Politie
                  D. Bibliotheek

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Je koopt rauw vlees. Wat check je eerst?
                  A. Houdbaarheidsdatum en verpakking
                  B. Alleen geur
                  C. Kleur alleen
                  D. Niets

                  Vraag 20 – Spoedeisende zorg
                  Je valt van de trap en bent bewusteloos. Wat doe je?
                  A. Direct 112 bellen
                  B. Wachten tot iemand anders belt
                  C. Alleen water geven
                  D. Thuis laten liggen

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Je wilt een nieuwe baan vinden. Wat is de eerste stap?
                  A. Contact opnemen met UWV of uitzendbureau
                  B. Niets
                  C. Alleen vrienden vragen
                  D. Familie negeren

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Je zorgt voor een zieke ouder. Hoe noem je dat?
                  A. Betaalde zorg
                  B. Mantelzorg
                  C. Vriendenzorg
                  D. Niets

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Welke belasting betaal je als huiseigenaar aan de gemeente?
                  A. OZB
                  B. Gasbelasting
                  C. Motorrijtuigenbelasting
                  D. Belasting op kleding

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Wat betekent toegankelijkheid van een gebouw?
                  A. Iedereen kan binnen, ook mensen met beperking
                  B. Alleen medewerkers
                  C. Alleen jongeren
                  D. Altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Je wilt je buren beter leren kennen. Wat doe je?
                  A. Meedoen aan buurtactiviteiten
                  B. Binnen blijven
                  C. Alleen familie bezoeken
                  D. Niets

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Wat doe je om recycling te bevorderen?
                  A. Afval scheiden
                  B. Alles in één bak
                  C. Alleen papier
                  D. Niets

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Je hebt een ongeluk gehad. Waar ga je heen?
                  A. Ziekenhuis
                  B. Thuis blijven
                  C. Bibliotheek
                  D. Politiebureau

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Je wilt je kind beschermen tegen ziekten. Wat doe je?
                  A. Vaccinaties laten geven bij GGD
                  B. Niets
                  C. Alleen medicijnen kopen
                  D. Zelf thuis remedies geven

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Je hebt vragen over opvoeding. Wie kan helpen?
                  A. CJG of jeugdgezondheidszorg
                  B. Alleen buren
                  C. Alleen familie
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Je ziet iets verdachts in de straat. Wat doe je?
                  A. Melden bij politie of buurtpreventie
                  B. Niets
                  C. Zelf ingrijpen
                  D. Alleen buren vertellen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Je kunt je rekeningen niet betalen. Wat doe je?
                  A. Hulp vragen bij gemeente of schuldhulpverlening
                  B. Niets
                  C. Familie vragen
                  D. Alles negeren

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Je wilt fitter worden. Wat doe je?
                  A. Regelmatig bewegen en gezond eten
                  B. Alleen diëten
                  C. Niets
                  D. Alleen supplementen nemen

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Je zoekt informatie of internet. Waar ga je heen?
                  A. Bibliotheek
                  B. Thuis
                  C. Supermarkt
                  D. Politiebureau

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Je ziet rook uit een gebouw komen. Wat doe je?
                  A. 112 bellen
                  B. Zelf naar binnen gaan
                  C. Niets
                  D. Alleen buren waarschuwen

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Je wilt gezond leven. Wat doe je?
                  A. Gevarieerd eten, bewegen, genoeg slapen
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen supplementen

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Je grootouder kan niet alleen thuis wonen. Wat helpt?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie
                  C. Niets
                  D. Alleen ziekenhuis

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Je ziet iemand lastigvallen in de tram. Wat doe je?
                  A. Personeel of politie waarschuwen
                  B. Niets
                  C. Zelf ingrijpen
                  D. Weglopen

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Je wilt bijdragen aan een beter milieu. Wat doe je?
                  A. Fietsen, afval scheiden, energie besparen
                  B. Alleen auto gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Niets

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Je wilt meedenken over lokaal beleid. Wat doe je?
                  A. Naar raadsvergadering of inspraakmomenten
                  B. Niets
                  C. Alleen vrienden vertellen
                  D. Alleen online forums

                  Vraag 40 – Woningcorporaties
                  Je wilt een betaalbare huurwoning. Wat doe je?
                  A. Contact opnemen met woningcorporatie
                  B. Alleen wachten
                  C. Familie vragen
                  D. Niets

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Je wilt veilig oversteken. Wat doe je?
                  A. Verkeersregels volgen en opletten
                  B. Alleen smartphone gebruiken
                  C. Rennen zonder kijken
                  D. Alleen op vrienden letten

                  Vraag 42 – Digitale toegang zorg
                  Je wilt je medische gegevens bekijken. Hoe doe je dat veilig?
                  A. Via beveiligd portaal van de zorgverlener
                  B. Via sociale media
                  C. Via onbekende apps
                  D. Via vrienden

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Je bent werkzoekend. Wat kun je doen?
                  A. UWV, uitzendbureau, cursussen volgen
                  B. Niets
                  C. Alleen familie vragen
                  D. Alleen thuis oefenen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Je wilt actief meedoen. Wat helpt?
                  A. Nederlands leren, werken, sociale contacten
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen TV kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Je wilt veilig internetten. Wat doe je?
                  A. Sterke wachtwoorden gebruiken en beveiliging updaten
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (7)

                  1. B
                  2. C
                  3. B
                  4. B
                  5. B
                  6. C
                  7. B
                  8. B
                  9. A
                  10. B
                  11. B
                  12. A
                  13. B
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. B
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (8)

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Je voelt je al een week ziek en weet niet zeker wat het is. Wat doe je eerst?
                  A. Afwachten tot het vanzelf beter gaat
                  B. Een afspraak maken bij je huisarts
                  C. Direct naar het ziekenhuis gaan
                  D. Vrienden om advies vragen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Waarom is een basiszorgverzekering verplicht in Nederland?
                  A. Voor toegang tot noodzakelijke zorg voor iedereen
                  B. Om ziekenhuizen te betalen
                  C. Alleen voor ouderen
                  D. Voor privézorg

                  Vraag 3 – Huurtoeslag
                  Wat is huurtoeslag?
                  A. Financiële ondersteuning bij huur voor mensen met laag inkomen
                  B. Korting op meubels
                  C. Subsidie voor energie
                  D. Boete bij te late huurbetaling

                  Vraag 4 – Sociale huurwoning
                  Wie kan meestal in een sociale huurwoning wonen?
                  A. Mensen met een laag inkomen
                  B. Alleen studenten
                  C. Alleen ouderen
                  D. Iedereen

                  Vraag 5 – Buurtveiligheid
                  Wat kun je doen om de veiligheid in je buurt te verbeteren?
                  A. Meedoen aan buurtpreventie
                  B. Alles aan de gemeente overlaten
                  C. Binnen blijven
                  D. Deuren en ramen open laten

                  Vraag 6 – Brandveiligheid
                  Hoe verklein je het risico op brand in huis?
                  A. Roken in bed vermijden
                  B. Kaarsen onbeheerd laten branden
                  C. Stekkerdozen overbelasten
                  D. Gasapparaten negeren

                  Vraag 7 – GGD
                  Wat doet de GGD?
                  A. Bevordert gezondheid en voorkomt ziekten
                  B. Alleen vaccinaties geven
                  C. Huiswerk begeleiden
                  D. Medicijnen verkopen

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Wat is het doel van inburgering?
                  A. Mensen helpen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving
                  B. Alleen Nederlands leren
                  C. Alleen werk regelen
                  D. Alleen koken leren

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Wat regelt de Participatiewet?
                  A. Ondersteuning bij werk voor mensen die moeilijk zelfstandig werk vinden
                  B. Kortingen voor studenten
                  C. Bijdrage aan sportclubs
                  D. Woningtoewijzing

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Waarom betaalt iedereen in Nederland belasting?
                  A. Voor openbare diensten zoals onderwijs, zorg en veiligheid
                  B. Alleen voor zichzelf
                  C. Alleen voor auto’s
                  D. Alleen voor boodschappen

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Wat kun je online regelen bij de huisarts?
                  A. Afspraak plannen of herhaalrecept aanvragen
                  B. Direct operatie boeken
                  C. Alleen informatie lezen
                  D. Klacht indienen

                  Vraag 12 – Politie
                  Wat is een taak van de politie?
                  A. Handhaven van de wet en hulp bieden bij noodsituaties
                  B. Alleen verkeersboetes uitdelen
                  C. Belasting innen
                  D. Alleen buurtpreventie doen

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Waarom is privacy belangrijk in de zorg?
                  A. Omdat medische gegevens vertrouwelijk moeten blijven
                  B. Artsen mogen alles publiceren
                  C. Privacy is niet belangrijk
                  D. Ziekenhuizen mogen geen gegevens bewaren

                  Vraag 14 – Energie besparen
                  Hoe kun je thuis energie besparen?
                  A. Verwarming niet te hoog zetten
                  B. Ramen open laten in de winter
                  C. Alleen elektrisch koken
                  D. Lampen de hele dag aanlaten

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Wat kun je doen in een bibliotheek?
                  A. Boeken lenen en informatie vinden
                  B. Alleen internetten
                  C. Alleen boeken kopen
                  D. Huiswerk niet maken

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Wat heb je nodig voor je belastingaangifte?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen telefoon
                  C. Alleen paspoort
                  D. Alleen loonstrook

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Wat is een voordeel van een OV-chipkaart?
                  A. Sneller in- en uitchecken bij trein, bus en tram
                  B. Gratis reizen
                  C. Alleen geldig voor treinen
                  D. Geen voordeel

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Wat regelt een gemeente vaak?
                  A. Paspoorten, vergunningen, afvalinzameling en sociale voorzieningen
                  B. Alleen belastingen
                  C. Alleen politie
                  D. Alleen sportfaciliteiten

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Wie controleert of voedsel veilig is?
                  A. GGD en NVWA
                  B. Alleen supermarkten
                  C. Alleen kok
                  D. Iedereen

                  Vraag 20 – Spoedeisende zorg
                  Wanneer bel je de huisarts of 112?
                  A. Bij spoedeisende medische situaties
                  B. Alleen bij vragen over recepten
                  C. Bij lichte verkoudheid
                  D. Altijd bij hoofdpijn

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Waar kun je terecht voor hulp bij werk zoeken?
                  A. UWV of uitzendbureau
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Wat is mantelzorg?
                  A. Onbetaalde zorg aan familie of vrienden
                  B. Alleen professionele zorg
                  C. Alleen betaald werk
                  D. Zorg bij overheid

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Welke belasting kan een gemeente opleggen?
                  A. Onroerendezaakbelasting (OZB)
                  B. Belasting op kleding
                  C. Inkomstenbelasting
                  D. Verzekeringsbelasting

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Wat betekent fysieke toegankelijkheid van een gebouw?
                  A. Iedereen kan het betreden, ook mensen met een beperking
                  B. Alleen medewerkers mogen binnen
                  C. Alleen jongeren mogen binnen
                  D. Altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Waarom zijn buurtactiviteiten belangrijk?
                  A. Bevorderen sociale contacten en betrokkenheid
                  B. Alleen voor kinderen
                  C. Alleen voor ouderen
                  D. Verminderen veiligheid

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Waarom is afval scheiden belangrijk?
                  A. Milieu beschermen en recycling bevorderen
                  B. Meer afval produceren
                  C. Afval verbranden
                  D. Geen effect

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Wat kun je in een ziekenhuis doen?
                  A. Specialistische behandelingen en spoedeisende hulp
                  B. Alleen medicijnen kopen
                  C. Afspraak bij huisarts
                  D. Alleen familie bezoeken

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Waarom zijn vaccinaties belangrijk?
                  A. Beschermen tegen ernstige ziekten
                  B. Alleen voor ouderen
                  C. Niet nuttig
                  D. Verhoogt kans op ziekte

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Wie kan ouders ondersteunen bij opvoeding?
                  A. Jeugdgezondheidszorg of CJG
                  B. Alleen leraren
                  C. Alleen buren
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Wat doet buurtpreventie?
                  A. Signaleren verdachte situaties en bijdragen aan veiligheid
                  B. Alleen kinderen controleren
                  C. Alleen huizen schilderen
                  D. Alleen afval ophalen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Wie kan ondersteuning bieden bij financiële problemen?
                  A. Gemeente via bijstand of schuldhulpverlening
                  B. Alleen familie
                  C. Alleen vrienden
                  D. Niemand

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Waarom is sport belangrijk?
                  A. Verbetert conditie, mentale gezondheid en sociale contacten
                  B. Alleen om gewicht te verliezen
                  C. Alleen voor competitie
                  D. Sport is niet belangrijk

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Wat zijn openbare voorzieningen?
                  A. Bibliotheken, zwembaden, speeltuinen, parken
                  B. Alleen scholen
                  C. Alleen ziekenhuizen
                  D. Alleen woningen

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Wat doet de brandweer naast brand blussen?
                  A. Hulp bij ongelukken en preventie geven
                  B. Alleen branden blussen
                  C. Alleen boetes geven
                  D. Alleen huizen inspecteren

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Wat hoort bij een gezonde leefstijl?
                  A. Gevarieerde voeding, beweging en genoeg slaap
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen vitamines slikken

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Wat is een voorbeeld van ondersteuning voor ouderen?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie zorgen
                  C. Alleen ziekenhuisbezoek
                  D. Alleen vakanties

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Wat draagt bij aan veiligheid in het OV?
                  A. Camera’s, personeel en regels
                  B. Alleen chauffeurs
                  C. Alleen reizigers
                  D. Alleen borden

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Wat kun je doen om bij te dragen aan een beter milieu?
                  A. Afval scheiden, energie besparen, fietsen in plaats van auto
                  B. Alleen energie gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Alleen auto gebruiken

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Wat doet een gemeenteraad?
                  A. Beslist over lokaal beleid en budgetten
                  B. Alleen wetten maken voor Nederland
                  C. Alleen belasting innen
                  D. Alleen evenementen organiseren

                  Vraag 40 – Woningcorporaties
                  Wat doet een woningcorporatie?
                  A. Betaalbare huurwoningen beheren en bouwen
                  B. Alleen kopen en verkopen
                  C. Alleen luxe woningen verhuren
                  D. Alleen winkels beheren

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Wat draagt bij aan verkeersveiligheid?
                  A. Verkeersregels volgen en opletten op anderen
                  B. Alleen hard rijden
                  C. Alleen smartphone gebruiken
                  D. Alleen fietsers negeren

                  Vraag 42 – Digitale toegang zorg
                  Wat is een voordeel van digitale toegang tot medische gegevens?
                  A. Sneller informatie delen met zorgverleners
                  B. Meer papierwerk
                  C. Minder overzicht
                  D. Minder privacybescherming

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Wat kan UWV doen voor werkzoekenden?
                  A. Hulp bij solliciteren, bijstand en uitkeringen
                  B. Alleen boeken uitlenen
                  C. Alleen cursussen aanbieden
                  D. Alleen belasting innen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Wat helpt bij integratie?
                  A. Nederlands leren, werken en sociale deelname
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen TV kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Hoe blijf je veilig online?
                  A. Sterke wachtwoorden gebruiken en geen persoonlijke info delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (8)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (9)

                  Vraag 1 – Innovatie
                  Welke Nederlandse uitvinding wordt wereldwijd gebruikt in de transportsector?
                  A. Fietspomp
                  B. Container voor goederen
                  C. Magnetron
                  D. Computermuis

                  Vraag 2 – Technologie
                  Wat is een slim energiebeheersysteem in huizen?
                  A. Automatische thermostaat die stroom bespaart
                  B. Alleen handmatige verwarmingsknoppen
                  C. Zonnebril met timer
                  D. Radiator zonder regeling

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van een stedelijk groenproject?
                  A. Parken en groene daken
                  B. Alleen betonnen pleinen
                  C. Parkeerplaatsen uitbreiden
                  D. Nieuwe snelwegen

                  Vraag 4 – Sociale projecten
                  Wat doet een buurtmoestuinproject?
                  A. Mensen samen groenten laten verbouwen
                  B. Alleen bloemen planten voor de gemeente
                  C. Parkeerplaatsen bouwen
                  D. Auto’s wassen

                  Vraag 5 – Cultuur
                  Wat is typisch voor een Nederlandse kermis?
                  A. Draaimolens en spelletjes
                  B. Alleen marktkramen met kleding
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen concerten

                  Vraag 6 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van mindfulness?
                  A. Stress verminderen en concentratie verbeteren
                  B. Sneller rennen
                  C. Alleen slapen
                  D. Alleen tv kijken

                  Vraag 7 – Innovatie
                  Wat is 3D-printen?
                  A. Voorwerpen maken met een printer laag voor laag
                  B. Documenten printen
                  C. Foto’s ontwikkelen
                  D. Alleen tekenen

                  Vraag 8 – Technologie
                  Wat doet een app voor luchtkwaliteitsmetingen?
                  A. Meet vervuiling in de lucht
                  B. Alleen het weer tonen
                  C. Muziek afspelen
                  D. Alleen temperatuur meten

                  Vraag 9 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van circulair bouwen?
                  A. Materialen hergebruiken bij nieuwbouw
                  B. Nieuwe grondstoffen gebruiken
                  C. Alleen beton gieten
                  D. Niets recyclen

                  Vraag 10 – Diversiteit
                  Wat is interculturele communicatie?
                  A. Communiceren tussen mensen van verschillende culturen
                  B. Alleen met vrienden praten
                  C. Alleen in je eigen taal spreken
                  D. Niet praten

                  Vraag 11 – Sociale projecten
                  Wat is een voorbeeld van vrijwilligerswerk in Nederland?
                  A. Helpen bij voedselbanken
                  B. Alleen thuis zitten
                  C. Alleen werken in je eigen huis
                  D. Alleen winkelen

                  Vraag 12 – Geschiedenis
                  Wie was Aletta Jacobs?
                  A. Eerste vrouwelijke arts in Nederland
                  B. Koningin van Nederland
                  C. Schrijfster van de grondwet
                  D. Architect

                  Vraag 13 – Technologie
                  Wat is een slimme meter?
                  A. Meet elektriciteit en gasverbruik automatisch
                  B. Meet alleen temperatuur
                  C. Alleen waterverbruik meten
                  D. Telefoon opladen

                  Vraag 14 – Innovatie
                  Wat is een zelfrijdende auto?
                  A. Auto die zelfstandig kan rijden met sensoren
                  B. Auto zonder stuur
                  C. Alleen fietsen
                  D. Trein

                  Vraag 15 – Milieu
                  Wat doet een regenwateropvangsysteem?
                  A. Vangt regenwater op om te hergebruiken
                  B. Verbrandt regenwater
                  C. Maakt regenwater vies
                  D. Alleen water uit de kraan

                  Vraag 16 – Cultuur
                  Wat is typisch voor een Hollandse kaasmarkt?
                  A. Kaas wegen en verhandelen
                  B. Alleen bloemen verkopen
                  C. Alleen kleding verkopen
                  D. Alleen boeken verkopen

                  Vraag 17 – Sociale projecten
                  Wat is het doel van een buurthuis?
                  A. Mensen samenbrengen voor activiteiten
                  B. Alleen kantoren huren
                  C. Alleen winkels openen
                  D. Alleen scholen bouwen

                  Vraag 18 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van fietsen in de stad?
                  A. Goed voor gezondheid en milieu
                  B. Alleen sneller dan lopen
                  C. Alleen duurder
                  D. Alleen tijdverlies

                  Vraag 19 – Innovatie
                  Wat is een drone?
                  A. Onbemand vliegend toestel voor bijvoorbeeld foto’s of levering
                  B. Vliegtuig met passagiers
                  C. Auto
                  D. Trein

                  Vraag 20 – Technologie
                  Wat is telewerken?
                  A. Werken vanuit huis met internetverbinding
                  B. Alleen op kantoor werken
                  C. Werken in cafés
                  D. Alleen vergaderen

                  Vraag 21 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van duurzame voeding?
                  A. Lokale seizoensproducten kopen
                  B. Alleen fastfood eten
                  C. Alleen geïmporteerd fruit
                  D. Niets eten

                  Vraag 22 – Diversiteit
                  Wat is LGBTQ+ inclusie?
                  A. Iedereen ongeacht seksuele voorkeur en genderidentiteit accepteren
                  B. Alleen mannen toelaten
                  C. Alleen vrouwen toelaten
                  D. Niemand toelaten

                  Vraag 23 – Sociale projecten
                  Wat is een voorbeeld van een mentoringprogramma?
                  A. Ervaren mensen begeleiden jongeren
                  B. Alleen vergaderen
                  C. Alleen opdrachten geven
                  D. Niets doen

                  Vraag 24 – Geschiedenis
                  Wie was Christiaan Huygens?
                  A. Wetenschapper en uitvinder van onder andere het slingeruurwerk
                  B. Schrijver
                  C. Kunstenaar
                  D. Koning

                  Vraag 25 – Innovatie
                  Wat is een e-bike?
                  A. Fiets met elektrische trapondersteuning
                  B. Gewone fiets
                  C. Motor
                  D. Skateboard

                  Vraag 26 – Technologie
                  Wat is cloudopslag?
                  A. Opslaan van bestanden op internet in plaats van alleen op je computer
                  B. Alleen op een USB-stick
                  C. Alleen op papier
                  D. Alleen in mappen

                  Vraag 27 – Milieu
                  Wat is een windmolenpark?
                  A. Meerdere windmolens voor elektriciteitsopwekking
                  B. Alleen water pompen
                  C. Alleen bloemen malen
                  D. Alleen huizen bouwen

                  Vraag 28 – Cultuur
                  Wat is typisch bij het Nederlandse bloemencorso?
                  A. Bloemwagens versieren en optocht houden
                  B. Alleen bloemen plukken
                  C. Alleen bloemen verkopen
                  D. Alleen bloemen schilderen

                  Vraag 29 – Sociale projecten
                  Wat doet een voedselbank?
                  A. Helpt mensen met gratis of goedkope boodschappen
                  B. Alleen groenten verkopen
                  C. Alleen restaurants helpen
                  D. Alleen scholen helpen

                  Vraag 30 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van gezond eten?
                  A. Betere energie en weerstand
                  B. Alleen gewicht verliezen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen minder werk

                  Vraag 31 – Innovatie
                  Wat is een waterstofauto?
                  A. Auto die rijdt op waterstof als brandstof
                  B. Gewone benzineauto
                  C. Elektrische fiets
                  D. Vliegtuig

                  Vraag 32 – Technologie
                  Wat is kunstmatige intelligentie (AI)?
                  A. Computersystemen die taken kunnen uitvoeren en leren van data
                  B. Alleen rekenen
                  C. Alleen telefoons
                  D. Alleen robots voor productie

                  Vraag 33 – Milieu
                  Wat is een zonnepaneel?
                  A. Zet zonlicht om in elektriciteit
                  B. Alleen licht geven
                  C. Alleen verwarmen
                  D. Alleen water verwarmen

                  Vraag 34 – Diversiteit
                  Wat is inclusieve taal?
                  A. Taalgebruik dat niemand uitsluit
                  B. Alleen mannen aanspreken
                  C. Alleen vrouwen aanspreken
                  D. Niemand aanspreken

                  Vraag 35 – Sociale projecten
                  Wat is een dorpsraad?
                  A. Vertegenwoordigt bewoners en adviseert gemeente
                  B. Alleen winkels beheren
                  C. Alleen scholen beheren
                  D. Alleen sportverenigingen beheren

                  Vraag 36 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse intocht van Sinterklaas?
                  A. Sinterklaas komt met de boot aan en wordt begroet
                  B. Alleen cadeaus uitdelen
                  C. Alleen liedjes zingen
                  D. Alleen pepernoten bakken

                  Vraag 37 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van voldoende slaap?
                  A. Verbeterde concentratie en gezondheid
                  B. Alleen wakker blijven
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen eten

                  Vraag 38 – Innovatie
                  Wat is een slimme koelkast?
                  A. Kan producten volgen en soms automatisch bestellen
                  B. Alleen koelen
                  C. Alleen bevriezen
                  D. Alleen decoreren

                  Vraag 39 – Technologie
                  Wat is een online cursus?
                  A. Leren via internet, vaak met video’s en opdrachten
                  B. Alleen boeken lezen
                  C. Alleen school
                  D. Alleen games spelen

                  Vraag 40 – Milieu
                  Wat is een energie-neutraal huis?
                  A. Huis dat evenveel energie opwekt als het verbruikt
                  B. Huis dat veel energie verbruikt
                  C. Alleen elektriciteit gebruiken
                  D. Alleen gas gebruiken

                  Vraag 41 – Diversiteit
                  Wat is culturele participatie?
                  A. Meedoen aan culturele activiteiten ongeacht achtergrond
                  B. Alleen kunst leren
                  C. Alleen geschiedenis leren
                  D. Alleen muziek luisteren

                  Vraag 42 – Sociale projecten
                  Wat is een mentor bij een schoolproject?
                  A. Helpt leerlingen met advies en begeleiding
                  B. Alleen lesgeven
                  C. Alleen controleren
                  D. Alleen boeken uitdelen

                  Vraag 43 – Geschiedenis
                  Wie was Antonie van Leeuwenhoek?
                  A. Wetenschapper die micro-organismen ontdekte
                  B. Koning
                  C. Schrijver
                  D. Kunstenaar

                  Vraag 44 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse rommelmarkt?
                  A. Spullen verkopen en kopen, vaak tweedehands
                  B. Alleen nieuwe spullen verkopen
                  C. Alleen boeken verkopen
                  D. Alleen kleding verkopen

                  Vraag 45 – Innovatie
                  Wat doet een slimme thermostaat?
                  A. Past verwarming automatisch aan voor comfort en energie
                  B. Alleen aan/uit zetten
                  C. Alleen licht regelen
                  D. Alleen apparaten uitzetten


                  Correcte antwoorden

                  A (5x): 5, 8, 9, 10, 26
                  B (22x): 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27
                  C (9x): 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36
                  D (9x): 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45

                  1. B
                  2. B
                  3. B
                  4. B
                  5. A
                  6. B
                  7. B
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. B
                  12. B
                  13. B
                  14. B
                  15. B
                  16. B
                  17. B
                  18. B
                  19. B
                  20. B
                  21. B
                  22. B
                  23. B
                  24. B
                  25. B
                  26. A
                  27. B
                  28. C
                  29. C
                  30. C
                  31. C
                  32. C
                  33. C
                  34. C
                  35. C
                  36. C
                  37. D
                  38. D
                  39. D
                  40. D
                  41. D
                  42. D
                  43. D
                  44. D
                  45. D

                  KNM – 45 nieuwe vragen (10)

                  Dit betreft een mix is van feitelijke kennis en realistische, persoonlijke situaties, zoals die ook in inburgeringstoetsen voorkomen. Deze vragen toetsen kennis, inzicht én het maken van keuzes in dagelijkse situaties. Antwoorden komen na de laatste vraag.

                  Vraag 1 – Huisarts
                  Je hebt al drie dagen koorts en pijn. Wat doe je het beste?
                  A. Afwachten tot het vanzelf beter gaat
                  B. Een afspraak maken bij je huisarts
                  C. Meteen naar het ziekenhuis gaan
                  D. Vrienden vragen om medicijnen

                  Vraag 2 – Zorgverzekering
                  Je wilt naar de fysiotherapeut. Wie betaalt dat meestal?
                  A. Je zorgverzekering (gedeeltelijk of volledig)
                  B. Je buurman
                  C. Alleen de gemeente
                  D. Niemand

                  Vraag 3 – Huurtoeslag
                  Je huurt een woning en verdient weinig. Wat kun je aanvragen?
                  A. Huurtoeslag
                  B. Gasvergoeding
                  C. Telefoonvergoeding
                  D. Alleen voedselbonnen

                  Vraag 4 – Sociale huurwoning
                  Je wilt een sociale huurwoning aanvragen. Wat is belangrijk?
                  A. Inkomen en persoonlijke situatie doorgeven
                  B. Alleen een e-mail sturen
                  C. Een brief naar de koning
                  D. Niet belangrijk, het gebeurt vanzelf

                  Vraag 5 – Buurtveiligheid
                  Je ziet een onbekende persoon ’s nachts in je buurt rondlopen die deuren bekijkt. Wat doe je?
                  A. Niets
                  B. De politie bellen of melden bij buurtpreventie
                  C. Zelf confrontatie zoeken
                  D. Familie vertellen, verder niks doen

                  Vraag 6 – Brandveiligheid
                  Je hebt een kaars aan in de woonkamer. Wat is verstandig?
                  A. Kaars niet onbeheerd laten branden
                  B. Kaars uit het raam zetten
                  C. Kaars altijd laten branden
                  D. Alleen ’s nachts branden

                  Vraag 7 – GGD
                  Je wilt je kind laten vaccineren. Waar ga je heen?
                  A. GGD
                  B. Supermarkt
                  C. Bibliotheek
                  D. Politiebureau

                  Vraag 8 – Inburgering
                  Je wilt beter Nederlands leren en de samenleving begrijpen. Wat kun je doen?
                  A. Inburgeringscursus volgen
                  B. Alleen thuis oefenen
                  C. Niet leren, het is niet nodig
                  D. Alleen tv kijken

                  Vraag 9 – Participatiewet
                  Je wilt werken, maar vindt geen baan. Wat kun je doen?
                  A. Hulp vragen bij UWV of gemeente
                  B. Niets doen
                  C. Alleen familie om werk vragen
                  D. Alleen wachten

                  Vraag 10 – Belastingen
                  Je koopt een huis. Welke belasting betaal je bij aankoop?
                  A. Overdrachtsbelasting
                  B. Huurbelasting
                  C. Gasbelasting
                  D. Geen belasting

                  Vraag 11 – Huisartsafspraak online
                  Je hebt weinig tijd. Hoe kun je een afspraak plannen?
                  A. Online via de website van de huisarts
                  B. Alleen bellen in het weekend
                  C. Alleen langsgaan zonder afspraak
                  D. Wachten tot de huisarts belt

                  Vraag 12 – Politie
                  Je ziet iemand stelen in de supermarkt. Wat doe je?
                  A. Direct de politie bellen
                  B. Zelf de dader arresteren
                  C. Niets
                  D. Alleen vrienden vertellen

                  Vraag 13 – Zorg en privacy
                  Je wilt dat je medische gegevens vertrouwelijk blijven. Wat doe je?
                  A. Alleen toestemming geven aan zorgverleners
                  B. Alles delen op sociale media
                  C. Aan iedereen vertellen
                  D. Niets doen

                  Vraag 14 – Energie besparen
                  Je wilt energie besparen thuis. Wat kun je doen?
                  A. Verwarming niet te hoog zetten en lampen uit doen
                  B. Alles aan laten
                  C. Alleen koken met gas
                  D. Niets veranderen

                  Vraag 15 – Bibliotheek
                  Je wilt informatie vinden voor een sollicitatie. Waar ga je heen?
                  A. Bibliotheek
                  B. Alleen naar vrienden
                  C. Supermarkt
                  D. Politiebureau

                  Vraag 16 – Belastingaangifte
                  Je wilt belastingaangifte doen. Wat heb je nodig?
                  A. DigiD en inkomensgegevens
                  B. Alleen telefoon
                  C. Alleen paspoort
                  D. Niets

                  Vraag 17 – Openbaar vervoer
                  Je moet snel naar een afspraak. Wat is handig?
                  A. OV-chipkaart gebruiken voor trein of bus
                  B. Te voet gaan
                  C. Alleen fietsen
                  D. Niemand bellen

                  Vraag 18 – Gemeente
                  Je wilt je paspoort vernieuwen. Waar ga je heen?
                  A. Gemeente
                  B. Politiebureau
                  C. UWV
                  D. Supermarkt

                  Vraag 19 – Voedselveiligheid
                  Je koopt vlees. Hoe controleer je of het goed is?
                  A. Houdbaarheidsdatum en temperatuur checken
                  B. Alleen geur
                  C. Kopen zonder kijken
                  D. Alleen op kleur letten

                  Vraag 20 – Spoedeisende zorg
                  Je hebt hevige buikpijn en hoge koorts. Wat doe je?
                  A. 112 bellen
                  B. Afwachten
                  C. Alleen water drinken
                  D. Vrienden vragen

                  Vraag 21 – Werk zoeken
                  Je bent werkzoekend. Wat doe je eerst?
                  A. Contact opnemen met UWV of uitzendbureau
                  B. Wachten tot werk vanzelf komt
                  C. Alleen familie vragen
                  D. Niets

                  Vraag 22 – Mantelzorg
                  Je zorgt voor een ziek familielid. Hoe noem je dat?
                  A. Mantelzorg
                  B. Betaalde zorg
                  C. Vriendenzorg
                  D. Niets

                  Vraag 23 – Gemeentebelastingen
                  Je woont in een huis. Welke belasting betaal je aan de gemeente?
                  A. Onroerendezaakbelasting (OZB)
                  B. Inkomstenbelasting
                  C. Verzekeringsbelasting
                  D. Belasting op kleding

                  Vraag 24 – Fysieke toegankelijkheid
                  Je wilt een gebouw binnen. Wat betekent toegankelijk?
                  A. Iedereen kan binnen, ook met een beperking
                  B. Alleen medewerkers
                  C. Alleen jongeren
                  D. Altijd open

                  Vraag 25 – Buurtactiviteiten
                  Je wilt mensen leren kennen in de buurt. Wat kun je doen?
                  A. Meedoen aan buurtactiviteiten
                  B. Binnen blijven
                  C. Alleen familie bezoeken
                  D. Niets

                  Vraag 26 – Afval scheiden
                  Je wilt het milieu helpen. Wat kun je doen?
                  A. Afval scheiden
                  B. Alles in één bak
                  C. Alleen papier
                  D. Niets

                  Vraag 27 – Ziekenhuis
                  Je hebt een ongeluk gehad. Waar ga je heen?
                  A. Ziekenhuis
                  B. Thuis blijven
                  C. Bibliotheek
                  D. Politiebureau

                  Vraag 28 – Vaccinaties
                  Je wilt je kind beschermen tegen ziekten. Wat doe je?
                  A. Vaccinaties geven bij GGD
                  B. Niets
                  C. Alleen medicijnen kopen
                  D. Alleen thuis remedies

                  Vraag 29 – Jeugd en opvoeding
                  Je hebt vragen over opvoeden. Wie kan helpen?
                  A. Jeugdgezondheidszorg of CJG
                  B. Alleen buren
                  C. Alleen familie
                  D. Niemand

                  Vraag 30 – Buurtpreventie
                  Je ziet iets verdachts in de buurt. Wat doe je?
                  A. Melden bij buurtpreventie of politie
                  B. Niets
                  C. Zelf ingrijpen
                  D. Alleen vrienden vertellen

                  Vraag 31 – Financiële hulp
                  Je kunt je rekeningen niet betalen. Wat doe je?
                  A. Hulp vragen bij gemeente/schuldhulpverlening
                  B. Niets
                  C. Familie vragen
                  D. Alles negeren

                  Vraag 32 – Sport en gezondheid
                  Je wilt fitter worden. Wat doe je?
                  A. Regelmatig bewegen en gezonde voeding
                  B. Alleen diëten
                  C. Niets
                  D. Alleen vitamines

                  Vraag 33 – Openbare voorzieningen
                  Je zoekt informatie en internet. Waar ga je heen?
                  A. Bibliotheek
                  B. Thuis
                  C. Supermarkt
                  D. Politiebureau

                  Vraag 34 – Brandweer
                  Je ziet rook uit een huis komen. Wat doe je?
                  A. 112 bellen
                  B. Zelf naar binnen rennen
                  C. Niets
                  D. Alleen buren waarschuwen

                  Vraag 35 – Gezondheid en voeding
                  Je wilt gezond leven. Wat doe je?
                  A. Gevarieerd eten, bewegen, voldoende slapen
                  B. Alleen sporten
                  C. Alleen weinig eten
                  D. Alleen supplementen

                  Vraag 36 – Ouderenzorg
                  Je grootouder kan niet alleen thuis wonen. Wat kan helpen?
                  A. Thuiszorg of dagopvang
                  B. Alleen familie
                  C. Niets
                  D. Alleen ziekenhuis

                  Vraag 37 – Openbaar vervoer en veiligheid
                  Je ziet iemand lastigvallen in de tram. Wat doe je?
                  A. Personeel waarschuwen of politie bellen
                  B. Niets
                  C. Zelf ingrijpen
                  D. Weglopen

                  Vraag 38 – Klimaat en milieu
                  Je wilt bijdragen aan een beter milieu. Wat kun je doen?
                  A. Fietsen in plaats van auto, afval scheiden, energie besparen
                  B. Alleen auto gebruiken
                  C. Alles weggooien
                  D. Niets

                  Vraag 39 – Gemeenteraad
                  Je wilt meedenken over lokaal beleid. Wat kun je doen?
                  A. Naar raadsvergadering of inspraakmomenten gaan
                  B. Niets
                  C. Alleen vrienden vertellen
                  D. Alleen online forums

                  Vraag 40 – Woningcorporaties
                  Je wilt een betaalbare huurwoning. Wat doe je?
                  A. Contact opnemen met woningcorporatie
                  B. Alleen wachten
                  C. Familie vragen
                  D. Niets

                  Vraag 41 – Verkeersveiligheid
                  Je wilt veilig oversteken. Wat doe je?
                  A. Verkeersregels volgen, goed uitkijken
                  B. Alleen smartphone gebruiken
                  C. Rennen zonder kijken
                  D. Alleen op vrienden letten

                  Vraag 42 – Digitale toegang zorg
                  Je wilt je medische gegevens bekijken. Hoe doe je dat veilig?
                  A. Via beveiligd online portaal van je zorgverlener
                  B. Via sociale media
                  C. Via onbekende apps
                  D. Via vrienden

                  Vraag 43 – Werk en werkloosheid
                  Je bent werkzoekend en wilt hulp. Wat kun je doen?
                  A. UWV, uitzendbureau, cursussen volgen
                  B. Niets
                  C. Alleen familie vragen
                  D. Alleen thuis oefenen

                  Vraag 44 – Integratie in de samenleving
                  Je wilt meedoen in de samenleving. Wat helpt?
                  A. Nederlands leren, werken, sociale contacten
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen vakanties vieren
                  D. Alleen TV kijken

                  Vraag 45 – Veilig online
                  Je wilt veilig internetten. Wat doe je?
                  A. Sterke wachtwoorden, geen persoonlijke info delen, beveiliging updaten
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Onbekende links openen


                  Antwoorden (10)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. B
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. A
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. A
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (11)

                  Vraag 1 – Innovatie
                  Wat is een toepassing van blockchaintechnologie?
                  A. Alleen voor sociale media
                  B. Veilig en transparant gegevens registreren
                  C. Voor televisieprogramma’s
                  D. Alleen voor games

                  Vraag 2 – Technologie
                  Wat doet een smart home-systeem?
                  A. Regelt automatisch verlichting, verwarming en apparaten
                  B. Alleen de tv aanzetten
                  C. Alleen de deur openen
                  D. Alleen de ramen sluiten

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van stedelijke biodiversiteit?
                  A. Aanleggen van bloemenweides en bijenkasten
                  B. Alleen beton bestraten
                  C. Alleen asfalt wegen
                  D. Alleen parkeerplaatsen

                  Vraag 4 – Sociale projecten
                  Wat is een voorbeeld van buurtcoaching?
                  A. Bewoners begeleiden bij sociale problemen
                  B. Alleen belastingen controleren
                  C. Alleen winkels beheren
                  D. Alleen scholen beheren

                  Vraag 5 – Innovatie
                  Wat is een elektrisch aangedreven vliegtuig in ontwikkeling?
                  A. Vliegtuig dat gedeeltelijk op elektriciteit vliegt
                  B. Gewone helikopter
                  C. Alleen drones
                  D. Trein

                  Vraag 6 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse bloemencorso?
                  A. Wagen versieren met bloemen en optocht
                  B. Alleen bloemen plukken
                  C. Alleen bloemen verkopen
                  D. Alleen schilderen

                  Vraag 7 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van regelmatige lichaamsbeweging?
                  A. Verbeterde conditie en mentale gezondheid
                  B. Alleen sterker worden
                  C. Alleen afvallen
                  D. Alleen sporten voor competitie

                  Vraag 8 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van hernieuwbare energie?
                  A. Zonnepanelen
                  B. Aardolie
                  C. Steenkool
                  D. Natuurgas

                  Vraag 9 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusie in een bedrijf?
                  A. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht achtergrond
                  B. Alleen mannen aannemen
                  C. Alleen vrouwen aannemen
                  D. Alleen senioren aannemen

                  Vraag 10 – Sociale projecten
                  Wat is een vrijwilligersproject voor ouderen?
                  A. Boodschappen of gezelschap bieden
                  B. Alleen thuis blijven
                  C. Alleen administratie doen
                  D. Alleen kinderen helpen

                  Vraag 11 – Innovatie
                  Wat is een toepassing van robotica in de zorg?
                  A. Helpt patiënten bij dagelijkse taken
                  B. Alleen speelgoed maken
                  C. Alleen industriële productie
                  D. Alleen op kantoor werken

                  Vraag 12 – Technologie
                  Wat is een augmented reality-bril?
                  A. Bril die digitale informatie over de echte wereld toont
                  B. Gewone zonnebril
                  C. Alleen voor lezen
                  D. Alleen om films te kijken

                  Vraag 13 – Milieu
                  Wat doet een groene daktuin?
                  A. Vangt regenwater, isoleert en bevordert biodiversiteit
                  B. Alleen dakbedekking
                  C. Alleen zonnepanelen
                  D. Alleen verfraait huis

                  Vraag 14 – Cultuur
                  Wat is typisch voor een Nederlandse braderie?
                  A. Kraampjes met eten, spullen en spelletjes
                  B. Alleen muziekoptredens
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen boekenverkoop

                  Vraag 15 – Gezondheid
                  Wat is een gezonde manier om stress te verminderen?
                  A. Beweging, ontspanningsoefeningen en goede slaap
                  B. Alleen slapen
                  C. Alleen tv kijken
                  D. Alleen fastfood eten

                  Vraag 16 – Innovatie
                  Wat is een verticale boerderij?
                  A. Boerderij in meerdere lagen voor stedelijke teelt
                  B. Gewone boerderij
                  C. Alleen kas met één verdieping
                  D. Alleen tuin

                  Vraag 17 – Technologie
                  Wat is een digitale assistent?
                  A. Spraakgestuurde software die helpt met taken
                  B. Alleen voor bellen
                  C. Alleen voor sms
                  D. Alleen voor muziek

                  Vraag 18 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van energiebesparing thuis?
                  A. Ledlampen gebruiken en apparaten uitzetten
                  B. Alles constant aanlaten
                  C. Alleen koken zonder timer
                  D. Alleen water laten lopen

                  Vraag 19 – Diversiteit
                  Wat betekent gendergelijkheid op de werkvloer?
                  A. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten en kansen
                  B. Alleen mannen aannemen
                  C. Alleen vrouwen aannemen
                  D. Alleen senioren aannemen

                  Vraag 20 – Sociale projecten
                  Wat is een buurthuisactiviteit voor jongeren?
                  A. Sport, creativiteit en workshops organiseren
                  B. Alleen regels maken
                  C. Alleen lesgeven
                  D. Alleen vergaderen

                  Vraag 21 – Innovatie
                  Wat is een zelfrijdende tram?
                  A. Tram die zelfstandig kan rijden met sensoren
                  B. Gewone bus
                  C. Alleen metro
                  D. Trein

                  Vraag 22 – Technologie
                  Wat is telemedicine?
                  A. Zorg op afstand via internet
                  B. Alleen fysiek bezoek
                  C. Alleen recept aanvragen
                  D. Alleen consulten plannen

                  Vraag 23 – Milieu
                  Wat is een groene energiecoöperatie?
                  A. Samenwerking van burgers voor duurzame energie
                  B. Alleen gemeente projecten
                  C. Alleen bedrijven
                  D. Alleen scholen

                  Vraag 24 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse kermis?
                  A. Draaimolens, spelletjes en eetkraampjes
                  B. Alleen concerten
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen kunstexposities

                  Vraag 25 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van gezonde voeding?
                  A. Betere energie en weerstand
                  B. Alleen gewicht verliezen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen minder werk

                  Vraag 26 – Innovatie
                  Wat is een drone in de landbouw?
                  A. Meet gewassen en geeft data voor betere opbrengst
                  B. Alleen vliegen voor plezier
                  C. Alleen foto’s maken
                  D. Alleen voor militaire doeleinden

                  Vraag 27 – Technologie
                  Wat is een slimme bril?
                  A. Bril die digitale info toont en soms AR gebruikt
                  B. Gewone zonnebril
                  C. Alleen voor lezen
                  D. Alleen film kijken

                  Vraag 28 – Milieu
                  Wat is een klimaatvriendelijk vervoermiddel?
                  A. Elektrische fiets
                  B. Auto op benzine
                  C. Scooter op benzine
                  D. Vliegtuig

                  Vraag 29 – Diversiteit
                  Wat is een multiculturele wijk?
                  A. Wijk waar verschillende culturen samenleven
                  B. Alleen één cultuur
                  C. Alleen expats
                  D. Alleen ouderen

                  Vraag 30 – Sociale projecten
                  Wat doet een mentorprogramma op school?
                  A. Begeleidt leerlingen bij studie en persoonlijke ontwikkeling
                  B. Alleen huiswerk controleren
                  C. Alleen toetsen maken
                  D. Alleen lessen geven

                  Vraag 31 – Innovatie
                  Wat is een elektrische veerboot?
                  A. Boot die op batterijen vaart zonder uitstoot
                  B. Gewone dieselboot
                  C. Alleen motorboot
                  D. Alleen kano

                  Vraag 32 – Technologie
                  Wat is een slim horloge?
                  A. Meet gezondheid, sport en kan meldingen geven
                  B. Alleen tijd aangeven
                  C. Alleen bellen
                  D. Alleen stappen tellen

                  Vraag 33 – Milieu
                  Wat is een regenwaterput?
                  A. Opslag van regenwater voor hergebruik
                  B. Alleen decoratie
                  C. Alleen waterput voor drinkwater
                  D. Alleen vijver

                  Vraag 34 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een rommelmarkt?
                  A. Tweedehands spullen verkopen en kopen
                  B. Alleen nieuwe spullen verkopen
                  C. Alleen boeken verkopen
                  D. Alleen kleding verkopen

                  Vraag 35 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van voldoende water drinken?
                  A. Betere concentratie en lichamelijke functies
                  B. Alleen dorst verminderen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen gewicht verliezen

                  Vraag 36 – Innovatie
                  Wat is een slimme vuilnisbak?
                  A. Kan afval detecteren en soms automatisch legen
                  B. Alleen afval opslaan
                  C. Alleen papier verzamelen
                  D. Alleen recyclebare materialen

                  Vraag 37 – Technologie
                  Wat is een app voor energiebeheer thuis?
                  A. Laat apparaten en verwarming op afstand regelen
                  B. Alleen lampen bedienen
                  C. Alleen tv aanzetten
                  D. Alleen computer uitschakelen

                  Vraag 38 – Milieu
                  Wat is een zonneboiler?
                  A. Verwarmt water met zonnestraling
                  B. Alleen elektriciteit
                  C. Alleen gas
                  D. Alleen verwarming

                  Vraag 39 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusieve sport?
                  A. Iedereen kan meedoen ongeacht achtergrond of beperking
                  B. Alleen topsporters
                  C. Alleen mannen
                  D. Alleen kinderen

                  Vraag 40 – Sociale projecten
                  Wat doet een seniorenvereniging?
                  A. Organiseert activiteiten en ondersteuning voor ouderen
                  B. Alleen boodschappen doen
                  C. Alleen administratie
                  D. Alleen scholen helpen

                  Vraag 41 – Innovatie
                  Wat is een slimme tuinrobot?
                  A. Maait gras of verzorgt planten automatisch
                  B. Alleen handmatig maaien
                  C. Alleen water geven
                  D. Alleen bloemen plukken

                  Vraag 42 – Technologie
                  Wat is 5G?
                  A. Snelle mobiele internetverbinding
                  B. Alleen wifi
                  C. Alleen 4G upgrade
                  D. Alleen kabelinternet

                  Vraag 43 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van een energiezuinig huis?
                  A. Goed geïsoleerd en energie-efficiënt
                  B. Oude ramen en muren
                  C. Alleen licht aan
                  D. Alleen verwarming

                  Vraag 44 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een lokale braderie?
                  A. Kraampjes met eten, kleding en spelletjes
                  B. Alleen concerten
                  C. Alleen kunsttentoonstelling
                  D. Alleen sportactiviteiten

                  Vraag 45 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van fruit eten?
                  A. Vitamines en mineralen voor het lichaam
                  B. Alleen smaak
                  C. Alleen gewicht verliezen
                  D. Alleen dorst lessen


                  Correcte antwoorden (11)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. B
                  12. B
                  13. B
                  14. B
                  15. B
                  16. B
                  17. B
                  18. B
                  19. B
                  20. B
                  21. B
                  22. B
                  23. B
                  24. B
                  25. B
                  26. B
                  27. B
                  28. C
                  29. C
                  30. C
                  31. C
                  32. C
                  33. C
                  34. C
                  35. D
                  36. D
                  37. D
                  38. D
                  39. D
                  40. D
                  41. D
                  42. D
                  43. D
                  44. D
                  45. D

                  KNM – 45 nieuwe vragen (12)

                  Vraag 1 – Nederlandse feestdagen
                  Wat vieren Nederlanders op 5 mei?
                  A. Sinterklaas
                  B. Bevrijdingsdag
                  C. Kerst
                  D. Koningsdag

                  Vraag 2 – Digitalisering
                  Waarom is het belangrijk om een sterk wachtwoord te gebruiken?
                  A. Om sneller in te loggen
                  B. Voor bescherming van persoonlijke gegevens
                  C. Omdat websites dat verplichten
                  D. Om wachtwoorden te delen

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van energiebesparing thuis?
                  A. Lampen de hele dag aanlaten
                  B. Apparaten uitschakelen als je ze niet gebruikt
                  C. Alleen de koelkast uitzetten
                  D. Verwarming constant hoog

                  Vraag 4 – Nederlandse geschiedenis
                  Wie was de leider van de opstand tegen Spanje in de 16e eeuw?
                  A. Willem I
                  B. Willem van Oranje
                  C. Johan de Witt
                  D. Pieter de Hooch

                  Vraag 5 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusie in een school?
                  A. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht achtergrond
                  B. Alleen kinderen van dezelfde achtergrond
                  C. Alleen de beste leerlingen krijgen aandacht
                  D. Alleen volwassenen mogen meedoen

                  Vraag 6 – Gezondheid
                  Waarom is het belangrijk om regelmatig te bewegen?
                  A. Alleen om gewicht te verliezen
                  B. Voor een goede gezondheid
                  C. Alleen om sneller te eten
                  D. Om tv te kijken

                  Vraag 7 – Financiën
                  Wat is een toeslag?
                  A. Een belastingverhoging
                  B. Extra financiële ondersteuning van de overheid
                  C. Een salarisbonus
                  D. Een boete

                  Vraag 8 – Nederlandse tradities
                  Wat is typisch voor Koningsdag?
                  A. Vrijmarkten en oranje kleding
                  B. Cadeaus krijgen
                  C. Kerstboom zetten
                  D. Nieuwjaarsduik

                  Vraag 9 – Energie
                  Welke energievorm is hernieuwbaar?
                  A. Zonne-energie
                  B. Aardgas
                  C. Olie
                  D. Steenkool

                  Vraag 10 – Wonen
                  Wat is een sociale huurwoning?
                  A. Een betaalbare huurwoning via woningcorporatie
                  B. Een woning voor iedereen gratis
                  C. Een woning die je koopt
                  D. Alleen voor expats

                  Vraag 11 – Openbaar vervoer
                  Wat is een OV-chipkaart?
                  A. Kaart voor bus, tram en trein
                  B. Betaalkaart supermarkt
                  C. Parkeerkaart
                  D. Bioscoopkaart

                  Vraag 12 – Politiek
                  Wie vormt de regering in Nederland?
                  A. Ministers en staatssecretarissen
                  B. Koning en Eerste Kamer
                  C. Burgemeesters
                  D. Provinciale Staten

                  Vraag 13 – Milieu
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Om recycling mogelijk te maken en milieu te beschermen
                  B. Alleen om buren te helpen
                  C. Voor plezier
                  D. Geen reden

                  Vraag 14 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde op 5 december?
                  A. Sinterklaasavond
                  B. Nieuwjaar
                  C. Pasen
                  D. Koningsdag

                  Vraag 15 – Gezondheid
                  Wat kun je doen om gezond te blijven?
                  A. Gevarieerd eten, bewegen en slapen
                  B. Fastfood eten
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen vitaminen nemen

                  Vraag 16 – Digitalisering
                  Wat is e-health?
                  A. Digitale toepassingen voor zorg en gezondheid
                  B. Online winkelen
                  C. Sociale media
                  D. Alleen fitnessapps

                  Vraag 17 – Werk
                  Wat is een arbeidsovereenkomst?
                  A. Officieel contract tussen werknemer en werkgever
                  B. Alleen mondelinge afspraken
                  C. Verzoek om werk
                  D. Alleen tijdelijk contract

                  Vraag 18 – Cultuur
                  Wat is typisch Nederlandse keuken?
                  A. Stamppot
                  B. Pizza
                  C. Sushi
                  D. Taco’s

                  Vraag 19 – Waterbeheer
                  Waarom hebben Nederlanders dijken gebouwd?
                  A. Om overstromingen te voorkomen
                  B. Voor toerisme
                  C. Voor snelwegen
                  D. Alleen voor sport

                  Vraag 20 – Sport
                  Welke sport is traditioneel populair in Nederland?
                  A. Voetbal
                  B. Basketbal
                  C. Rugby
                  D. American football

                  Vraag 21 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een klein brandje in de keuken?
                  A. Brand blussen of 112 bellen
                  B. Water over elektriciteit gooien
                  C. Niets doen
                  D. Alleen buren bellen

                  Vraag 22 – Geschiedenis
                  Wie was Willem van Oranje?
                  A. Leider van de opstand tegen Spanje
                  B. Eerste koning
                  C. Stadspresident Amsterdam
                  D. Schrijver grondwet

                  Vraag 23 – Financiën
                  Wat is een betaalrekening?
                  A. Rekening waarmee je betalingen doet
                  B. Lening
                  C. Spaarrekening
                  D. Alleen voor kinderen

                  Vraag 24 – Feestdagen
                  Wanneer vieren Nederlanders Bevrijdingsdag?
                  A. 5 mei
                  B. 1 januari
                  C. 25 december
                  D. 30 april

                  Vraag 25 – Milieu
                  Wat is hernieuwbare energie?
                  A. Energie uit zon, wind of water
                  B. Energie uit kolen
                  C. Energie uit hout alleen
                  D. Energie uit benzine

                  Vraag 26 – Diversiteit
                  Wat betekent gendergelijkheid?
                  A. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten en kansen
                  B. Alleen vrouwen hebben rechten
                  C. Alleen mannen hebben rechten
                  D. Geen verschil tussen geslacht en rechten

                  Vraag 27 – Politiek
                  Wat doet de gemeenteraad?
                  A. Bepaalt lokaal beleid en controleert het college
                  B. Organiseert alleen feesten
                  C. Helpt alleen scholen
                  D. Geeft advies over sport

                  Vraag 28 – Openbaar vervoer
                  Wat doe je als je kaart niet werkt in de trein?
                  A. Contact opnemen met conducteur of klantenservice
                  B. Direct uitstappen
                  C. Niemand vertellen
                  D. Op een andere trein stappen zonder te betalen

                  Vraag 29 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse bruiloft?
                  A. Bruidstaart, speeches en festiviteiten
                  B. Alleen taart eten
                  C. Buitenlandse tradities volgen
                  D. Niemand uitnodigen

                  Vraag 30 – Wonen
                  Wat is belangrijk bij het huren van een woning?
                  A. Controleer huurcontract en servicekosten
                  B. Alleen meubels bekijken
                  C. Niets controleren
                  D. Huur verhogen zonder afspraak

                  Vraag 31 – Werk
                  Wat is een sollicitatiegesprek?
                  A. Gesprek om werk te krijgen
                  B. Gesprek met vrienden
                  C. Vergadering op school
                  D. Alleen online praten

                  Vraag 32 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde in 1572 in Nederland?
                  A. Start Opstand tegen Spanje
                  B. Begin Tweede Wereldoorlog
                  C. Bevrijding Nederland
                  D. Oprichting Rijksmuseum

                  Vraag 33 – Energie
                  Wat is een manier om elektriciteit thuis te besparen?
                  A. Apparaten uitschakelen als ze niet gebruikt worden
                  B. Apparaten in stand-by laten
                  C. Alleen tv uitzetten
                  D. Lampen de hele dag laten branden

                  Vraag 34 – Digitalisering
                  Wat is een online formulier van de overheid?
                  A. Digitaal formulier via website
                  B. Brief per post
                  C. Mondeling vragen
                  D. Via sociale media invullen

                  Vraag 35 – Milieu
                  Waarom scheiden we afval?
                  A. Om recycling mogelijk te maken en milieu te beschermen
                  B. Alleen om buren te helpen
                  C. Voor plezier
                  D. Geen reden

                  Vraag 36 – Veiligheid
                  Wat doe je bij een overstroming in de buurt?
                  A. Volg instructies overheid en hulpdiensten
                  B. Wachten tot water weg is
                  C. Alleen spullen buiten zetten
                  D. Niets

                  Vraag 37 – Werk
                  Wat is een uitzendbureau?
                  A. Bureau dat tijdelijk personeel bemiddelt
                  B. Alleen werk voor studenten
                  C. Alleen banen voor ambtenaren
                  D. Alleen banen in winkels

                  Vraag 38 – Waterbeheer
                  Wat is een polder?
                  A. Drooggelegd stuk land omringd door dijken
                  B. Een rivier
                  C. Een stad
                  D. Een berg

                  Vraag 39 – Feestdagen
                  Wat gebeurt er op 1 januari?
                  A. Nieuwjaar
                  B. Kerst
                  C. Pasen
                  D. Sinterklaas

                  Vraag 40 – Cultuur
                  Wat is typisch ontbijt in Nederland?
                  A. Brood met kaas
                  B. Croissant
                  C. Pizza
                  D. Tacos

                  Vraag 41 – Gezondheid
                  Wat is verstandig bij griepverschijnselen?
                  A. Rust nemen en eventueel huisarts raadplegen
                  B. Naar werk gaan
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen vrienden bellen

                  Vraag 42 – Politiek
                  Wat doet de Tweede Kamer?
                  A. Beslist over wetsvoorstellen en controleert regering
                  B. Voert wetten uit
                  C. Organiseert verkiezingen
                  D. Geeft alleen advies

                  Vraag 43 – Digitalisering
                  Wat is veilig internetgebruik?
                  A. Sterke wachtwoorden en geen persoonlijke info delen
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen
                  D. Alleen klikken op onbekende links

                  Vraag 44 – Milieu
                  Wat kun je doen om water te besparen?
                  A. Douchen in plaats van bad
                  B. Tap altijd volledig water
                  C. Alleen wasmachine gebruiken
                  D. Niets

                  Vraag 45 – Geschiedenis
                  Wat gebeurde in 1945 in Nederland?
                  A. Bevrijding van Nederland
                  B. Start Tweede Wereldoorlog
                  C. Oprichting Koninkrijk
                  D. Start Europese Unie


                  Correcte antwoorden (12)

                  1. B
                  2. B
                  3. B
                  4. B
                  5. A
                  6. B
                  7. B
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. A
                  12. B
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. B
                  19. B
                  20. B
                  21. B
                  22. A
                  23. A
                  24. B
                  25. B
                  26. A
                  27. A
                  28. B
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. B
                  40. B
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  KNM – 45 nieuwe vragen (13)

                  Vraag 1 – Innovatie
                  Welke Nederlandse uitvinding wordt wereldwijd gebruikt in de scheepvaart?
                  A. Fietspomp
                  B. De container
                  C. Magnetron
                  D. Computermuis

                  Vraag 2 – Technologie
                  Wat doet een slimme thermostaat in huis?
                  A. Verandert automatisch de temperatuur om energie te besparen
                  B. Maakt alleen warmte
                  C. Koelt alleen
                  D. Zet apparaten uit

                  Vraag 3 – Milieu
                  Wat is een voorbeeld van een stedelijk groenproject?
                  A. Aanleggen van parken en groene daken
                  B. Alleen parkeerplaatsen maken
                  C. Betonnen pleinen aanleggen
                  D. Snelwegen uitbreiden

                  Vraag 4 – Sociale projecten
                  Wat doet een buurtmoestuinproject?
                  A. Laten bewoners samen groenten verbouwen
                  B. Alleen bloemen planten voor de gemeente
                  C. Parkeerplaatsen bouwen
                  D. Auto’s wassen

                  Vraag 5 – Cultuur
                  Wat is typisch voor een Nederlandse kermis?
                  A. Draaimolens en spelletjes
                  B. Alleen marktkramen met kleding
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen concerten

                  Vraag 6 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van mindfulness?
                  A. Stress verminderen en concentratie verbeteren
                  B. Sneller rennen
                  C. Alleen slapen
                  D. Alleen tv kijken

                  Vraag 7 – Innovatie
                  Wat is 3D-printen?
                  A. Voorwerpen laag voor laag maken met een printer
                  B. Documenten printen
                  C. Foto’s ontwikkelen
                  D. Alleen tekenen

                  Vraag 8 – Technologie
                  Wat meet een luchtkwaliteitsapp?
                  A. Vervuiling in de lucht
                  B. Alleen temperatuur
                  C. Muziekniveau
                  D. Geluidsoverlast

                  Vraag 9 – Milieu
                  Wat is circulair bouwen?
                  A. Materialen hergebruiken bij nieuwbouw
                  B. Alleen nieuwe grondstoffen gebruiken
                  C. Alleen beton gieten
                  D. Niets recyclen

                  Vraag 10 – Diversiteit
                  Wat is interculturele communicatie?
                  A. Praten tussen mensen van verschillende culturen
                  B. Alleen met vrienden praten
                  C. Alleen in je eigen taal spreken
                  D. Niet praten

                  Vraag 11 – Sociale projecten
                  Wat is een voorbeeld van vrijwilligerswerk?
                  A. Helpen bij een voedselbank
                  B. Alleen thuis zitten
                  C. Alleen werken in je eigen huis
                  D. Alleen winkelen

                  Vraag 12 – Geschiedenis
                  Wie was Aletta Jacobs?
                  A. Eerste vrouwelijke arts in Nederland
                  B. Koningin
                  C. Schrijfster van de grondwet
                  D. Architect

                  Vraag 13 – Technologie
                  Wat doet een slimme meter?
                  A. Meet automatisch elektriciteit en gasverbruik
                  B. Meet alleen temperatuur
                  C. Meet alleen waterverbruik
                  D. Laadt je telefoon

                  Vraag 14 – Innovatie
                  Wat is een zelfrijdende auto?
                  A. Auto die zelfstandig kan rijden met sensoren
                  B. Auto zonder stuur
                  C. Alleen fietsen
                  D. Trein

                  Vraag 15 – Milieu
                  Wat doet een regenwateropvangsysteem?
                  A. Vangt regenwater op voor hergebruik
                  B. Verbrandt regenwater
                  C. Maakt regenwater vies
                  D. Alleen kraanwater gebruiken

                  Vraag 16 – Cultuur
                  Wat is typisch voor een kaasmarkt in Nederland?
                  A. Kaas wegen en verhandelen
                  B. Alleen bloemen verkopen
                  C. Alleen kleding verkopen
                  D. Alleen boeken verkopen

                  Vraag 17 – Sociale projecten
                  Wat is het doel van een buurthuis?
                  A. Mensen samenbrengen voor activiteiten
                  B. Alleen kantoren verhuren
                  C. Alleen winkels openen
                  D. Alleen scholen bouwen

                  Vraag 18 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van fietsen in de stad?
                  A. Goed voor gezondheid en milieu
                  B. Alleen sneller dan lopen
                  C. Alleen duurder
                  D. Alleen tijdverlies

                  Vraag 19 – Innovatie
                  Wat is een drone?
                  A. Onbemand vliegend toestel voor foto’s of levering
                  B. Vliegtuig met passagiers
                  C. Auto
                  D. Trein

                  Vraag 20 – Technologie
                  Wat is telewerken?
                  A. Werken vanuit huis met internet
                  B. Alleen op kantoor werken
                  C. Werken in cafés
                  D. Alleen vergaderen

                  Vraag 21 – Milieu
                  Wat is duurzame voeding?
                  A. Lokale seizoensproducten kopen
                  B. Alleen fastfood eten
                  C. Alleen geïmporteerd fruit
                  D. Niets eten

                  Vraag 22 – Diversiteit
                  Wat is LGBTQ+ inclusie?
                  A. Iedereen accepteren ongeacht seksuele voorkeur of genderidentiteit
                  B. Alleen mannen toelaten
                  C. Alleen vrouwen toelaten
                  D. Niemand toelaten

                  Vraag 23 – Sociale projecten
                  Wat is een mentoringprogramma?
                  A. Ervaren mensen begeleiden jongeren
                  B. Alleen vergaderen
                  C. Alleen opdrachten geven
                  D. Niets doen

                  Vraag 24 – Geschiedenis
                  Wie was Christiaan Huygens?
                  A. Wetenschapper en uitvinder van het slingeruurwerk
                  B. Schrijver
                  C. Kunstenaar
                  D. Koning

                  Vraag 25 – Innovatie
                  Wat is een e-bike?
                  A. Fiets met elektrische trapondersteuning
                  B. Gewone fiets
                  C. Motor
                  D. Skateboard

                  Vraag 26 – Technologie
                  Wat is cloudopslag?
                  A. Opslaan van bestanden op internet
                  B. Alleen op USB-stick
                  C. Alleen op papier
                  D. Alleen in mappen

                  Vraag 27 – Milieu
                  Wat is een windmolenpark?
                  A. Meerdere windmolens voor elektriciteit
                  B. Alleen water pompen
                  C. Alleen bloemen malen
                  D. Alleen huizen bouwen

                  Vraag 28 – Cultuur
                  Wat gebeurt bij een bloemencorso?
                  A. Bloemwagens versieren en optocht houden
                  B. Alleen bloemen plukken
                  C. Alleen bloemen verkopen
                  D. Alleen bloemen schilderen

                  Vraag 29 – Sociale projecten
                  Wat doet een voedselbank?
                  A. Helpt mensen met gratis of goedkope boodschappen
                  B. Alleen groenten verkopen
                  C. Alleen restaurants helpen
                  D. Alleen scholen helpen

                  Vraag 30 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van gezond eten?
                  A. Betere energie en weerstand
                  B. Alleen gewicht verliezen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen minder werk

                  Vraag 31 – Innovatie
                  Wat is een waterstofauto?
                  A. Auto die rijdt op waterstof
                  B. Gewone benzineauto
                  C. Elektrische fiets
                  D. Vliegtuig

                  Vraag 32 – Technologie
                  Wat is kunstmatige intelligentie (AI)?
                  A. Computersystemen die taken uitvoeren en leren van data
                  B. Alleen rekenen
                  C. Alleen telefoons
                  D. Alleen robots

                  Vraag 33 – Milieu
                  Wat doet een zonnepaneel?
                  A. Zet zonlicht om in elektriciteit
                  B. Alleen licht geven
                  C. Alleen verwarmen
                  D. Alleen water verwarmen

                  Vraag 34 – Diversiteit
                  Wat is inclusieve taal?
                  A. Taalgebruik dat niemand uitsluit
                  B. Alleen mannen aanspreken
                  C. Alleen vrouwen aanspreken
                  D. Niemand aanspreken

                  Vraag 35 – Sociale projecten
                  Wat is een dorpsraad?
                  A. Vertegenwoordigt bewoners en adviseert gemeente
                  B. Alleen winkels beheren
                  C. Alleen scholen beheren
                  D. Alleen sportverenigingen beheren

                  Vraag 36 – Cultuur
                  Wat gebeurt bij de intocht van Sinterklaas?
                  A. Sinterklaas komt met de boot aan en wordt begroet
                  B. Alleen cadeaus uitdelen
                  C. Alleen liedjes zingen
                  D. Alleen pepernoten bakken

                  Vraag 37 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van voldoende slaap?
                  A. Verbeterde concentratie en gezondheid
                  B. Alleen wakker blijven
                  C. Alleen sporten
                  D. Alleen eten

                  Vraag 38 – Innovatie
                  Wat doet een slimme koelkast?
                  A. Kan producten volgen en automatisch bestellen
                  B. Alleen koelen
                  C. Alleen bevriezen
                  D. Alleen decoreren

                  Vraag 39 – Technologie
                  Wat is een online cursus?
                  A. Leren via internet met video’s en opdrachten
                  B. Alleen boeken lezen
                  C. Alleen school
                  D. Alleen games spelen

                  Vraag 40 – Milieu
                  Wat is een energie-neutraal huis?
                  A. Huis dat evenveel energie opwekt als verbruikt
                  B. Huis dat veel energie verbruikt
                  C. Alleen elektriciteit gebruiken
                  D. Alleen gas gebruiken

                  Vraag 41 – Diversiteit
                  Wat is culturele participatie?
                  A. Meedoen aan culturele activiteiten ongeacht achtergrond
                  B. Alleen kunst leren
                  C. Alleen geschiedenis leren
                  D. Alleen muziek luisteren

                  Vraag 42 – Sociale projecten
                  Wat doet een mentor bij een schoolproject?
                  A. Helpt leerlingen met advies en begeleiding
                  B. Alleen lesgeven
                  C. Alleen controleren
                  D. Alleen boeken uitdelen

                  Vraag 43 – Geschiedenis
                  Wie was Antonie van Leeuwenhoek?
                  A. Wetenschapper die micro-organismen ontdekte
                  B. Koning
                  C. Schrijver
                  D. Kunstenaar

                  Vraag 44 – Cultuur
                  Wat gebeurt bij een rommelmarkt?
                  A. Spullen verkopen en kopen, vaak tweedehands
                  B. Alleen nieuwe spullen verkopen
                  C. Alleen boeken verkopen
                  D. Alleen kleding verkopen

                  Vraag 45 – Innovatie
                  Wat doet een slimme thermostaat?
                  A. Past verwarming automatisch aan voor comfort en energie
                  B. Alleen aan/uit zetten
                  C. Alleen licht regelen
                  D. Alleen apparaten uitzetten


                  Correcte antwoorden (13)

                  1. B
                  2. A
                  3. A
                  4. A
                  5. A
                  6. A
                  7. A
                  8. A
                  9. A
                  10. A
                  11. B
                  12. B
                  13. B
                  14. B
                  15. B
                  16. B
                  17. B
                  18. B
                  19. B
                  20. B
                  21. B
                  22. B
                  23. B
                  24. B
                  25. B
                  26. B
                  27. B
                  28. C
                  29. C
                  30. C
                  31. C
                  32. C
                  33. C
                  34. C
                  35. C
                  36. C
                  37. D
                  38. D
                  39. D
                  40. D
                  41. D
                  42. D
                  43. D
                  44. D
                  45. D

                  Voorbeelden KNM-vragen – praktijksituatie

                  Deze vragen zijn volledig in realistische KNM-examenvorm, met praktijkcontext, duidelijke antwoordopties en uitleg.

                  Situatie:
                  Fatima wil een afspraak maken bij de gemeente om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. Ze heeft nog nooit online een afspraak gemaakt en weet niet precies hoe dit werkt.

                  Vraag:
                  Welke stap kan Fatima het beste nemen om haar afspraak veilig en correct te regelen?

                  A. Naar de gemeente gaan zonder afspraak en hopen dat er plek is.
                  B. Inloggen op de officiële gemeentelijke website en een afspraak plannen met DigiD.
                  C. Via een socialmediabericht de afspraak aanvragen.
                  D. Iemand anders vragen om haar identiteitskaart aan te vragen zonder dat ze zelf gaat.

                  Correct antwoord: B

                  Uitleg:

                  • De officiële en veilige manier is via de gemeentelijke website met DigiD.
                  • Social media of een ander laten doen is niet veilig en vaak niet toegestaan.
                  • Naar de gemeente gaan zonder afspraak kan soms, maar kan leiden tot wachttijden en is niet de aanbevolen methode.

                  Digitale overheidsdienst

                  Situatie:
                  Joris wil kinderbijslag aanvragen. Hij weet niet precies bij welke organisatie dit moet.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste stap voor Joris?
                  A. Naar de Belastingdienst bellen.
                  B. Inloggen op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en aanvraag indienen.
                  C. Een brief sturen naar de gemeente.
                  D. Via een Facebookbericht vragen.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Kinderbijslag wordt geregeld via de SVB en kan veilig online worden aangevraagd.


                  Huisartsbezoek

                  Situatie:
                  Anita heeft last van haar keel en wil een afspraak maken bij haar huisarts.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier om dit te doen?
                  A. Direct naar de huisartsenpraktijk gaan zonder afspraak.
                  B. Bellen of via het online patiëntportaal een afspraak maken.
                  C. Een buurvrouw vragen of zij een afspraak maakt.
                  D. Naar het ziekenhuis gaan zonder verwijzing.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het is gebruikelijk om een huisartsafspraak telefonisch of online te regelen, zo blijft het proces veilig en overzichtelijk.


                  Politie en veiligheid

                  Situatie:
                  Mark ziet dat er ingebroken wordt bij zijn buren.

                  Vraag:
                  Wat moet hij doen?
                  A. Niets doen en hopen dat het goed komt.
                  B. Zelf naar binnen gaan om te controleren.
                  C. Direct de politie bellen via 112.
                  D. Een bericht op social media plaatsen.

                  Antwoord: C
                  Uitleg: Bij een mogelijke inbraak moet altijd de politie gebeld worden, niet zelf ingrijpen.


                  Wonen en huur

                  Situatie:
                  Sofie woont in een sociale huurwoning en haar verwarming werkt niet goed.

                  Vraag:
                  Wat kan zij het beste doen?
                  A. Zelf proberen te repareren zonder toestemming.
                  B. De verhuurder of woningcorporatie melden.
                  C. Wachten tot de winter voorbij is.
                  D. De buurman vragen het op te lossen.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Problemen met een huurwoning worden altijd gemeld bij de verhuurder of woningcorporatie.


                  Sociale participatie

                  Situatie:
                  Mohammed wil vrijwilliger worden in een lokale voedselbank.

                  Vraag:
                  Wat is de eerste stap die hij moet nemen?
                  A. Gewoon een dag beginnen zonder afspraak.
                  B. Contact opnemen met de organisatie en informeren naar mogelijkheden.
                  C. Alleen online een formulier invullen zonder contact.
                  D. Wachten tot iemand hem belt.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het is verstandig om eerst contact op te nemen om taken, tijden en verantwoordelijkheden af te stemmen.


                  Digitale veiligheid

                  Situatie:
                  Emma ontvangt een e-mail van een onbekende waarin wordt gevraagd om haar bankgegevens.

                  Vraag:
                  Wat moet ze doen?
                  A. Gegevens invullen en opsturen.
                  B. Het bericht negeren en verwijderen.
                  C. Het bericht doorsturen naar al haar vrienden.
                  D. Op de links klikken om te controleren wat er gebeurt.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: E-mails van onbekenden die om gevoelige gegevens vragen zijn vaak phishing. Veiligste optie is negeren en verwijderen.


                  Diversiteit en inclusie

                  Situatie:
                  Op het werk merkt Lisa dat een collega wordt buitengesloten vanwege zijn culturele achtergrond.

                  Vraag:
                  Wat kan Lisa het beste doen?
                  A. Het negeren.
                  B. Het melden bij een leidinggevende of vertrouwenspersoon.
                  C. Zelf de collega negeren.
                  D. Een grapje maken over de situatie.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie moet altijd gemeld worden bij een verantwoordelijke of vertrouwenspersoon.


                  Gezondheid en preventie

                  Situatie:
                  Henk wil gezonder leven en overweegt te starten met meer bewegen en gezonder eten.

                  Vraag:
                  Wat is een verstandige eerste stap?
                  A. Direct een streng dieet volgen en 2 uur per dag sporten.
                  B. Kleine, haalbare veranderingen doorvoeren in voeding en beweging.
                  C. Helemaal stoppen met eten.
                  D. Alleen naar supplementen kijken.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Kleine, haalbare veranderingen zijn effectiever en veiliger dan extreme maatregelen.


                  Milieu

                  Situatie:
                  De gemeente introduceert een nieuw afvalscheidingssysteem.

                  Vraag:
                  Wat moet Jan doen om hier correct aan mee te doen?
                  A. Zijn afval gewoon bij elkaar gooien.
                  B. Het afval volgens de instructies van de gemeente scheiden.
                  C. Alles naar de buurman brengen.
                  D. Het afval verbranden.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Afvalscheiding draagt bij aan duurzaamheid en moet volgens gemeentelijke richtlijnen.


                  Digitale overheidsdiensten

                  Situatie:
                  Sara wil een rijexamen plannen.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier?
                  A. Naar de gemeente bellen en hopen dat ze direct geholpen wordt.
                  B. Inloggen op de RDW-website en online een examen plannen.
                  C. Een vriend vragen om de afspraak te maken.
                  D. Een e-mail sturen naar de politie.

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Alle afspraken voor rijexamens verlopen via de RDW-website; dit is veilig en officieel.


                  Innovatie – Zelfrijdende voertuigen

                  Situatie:
                  Een lokaal vervoersbedrijf test een zelfrijdende bus in de stad.

                  Vraag:
                  Wat is het belangrijkste voordeel van een zelfrijdende bus?
                  A. Het ziet er futuristisch uit
                  B. Verbetert verkeersveiligheid en efficiëntie
                  C. Alleen voor toeristen
                  D. Vermindert het aantal verkeersborden

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Zelfrijdende bussen kunnen fouten van bestuurders verminderen en ritten efficiënter plannen.


                  Technologie – Slimme huizen

                  Situatie:
                  Sanne wil haar energieverbruik verminderen en overweegt een smart home-systeem.

                  Vraag:
                  Wat kan een smart home-systeem voor haar doen?
                  A. Alleen de lampen aan- of uitzetten
                  B. Automatisch verlichting, verwarming en apparaten regelen
                  C. Alleen de tv aanzetten
                  D. Alleen de ramen sluiten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Smart home-systemen kunnen meerdere apparaten automatisch aansturen voor comfort en energiebesparing.


                  Milieu – Groene daken

                  Situatie:
                  De gemeente promoot groene daken in de stad.

                  Vraag:
                  Wat is een voordeel van een groen dak?
                  A. Vangt regenwater, bevordert biodiversiteit en isoleert gebouwen
                  B. Alleen mooi om te zien
                  C. Alleen goed voor zonnepanelen
                  D. Alleen geschikt voor tuinen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Groene daken dragen bij aan duurzaamheid en het leefklimaat.


                  Sociale projecten – Buurthuis

                  Situatie:
                  Een buurthuis organiseert activiteiten voor jongeren en ouderen.

                  Vraag:
                  Wat is het belangrijkste doel van een buurthuis?
                  A. Biedt een ontmoetingsplek en activiteiten voor bewoners
                  B. Alleen kantoren verhuren
                  C. Alleen winkels beheren
                  D. Alleen scholen helpen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Buurthuizen versterken sociale samenhang en bieden ondersteuning.


                  Cultuur – Nederlandse braderie

                  Situatie:
                  Tijdens een lokale braderie zijn er kraampjes en spelletjes.

                  Vraag:
                  Wat is typisch voor een Nederlandse braderie?
                  A. Kraampjes met eten, spullen en spelletjes
                  B. Alleen concerten
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen boekenverkoop

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Braderieën zijn markten waar mensen eten, spullen en spelletjes vinden.


                  Gezondheid – Beweging

                  Situatie:
                  Henk wil gezonder leven en meer bewegen.

                  Vraag:
                  Wat is de beste eerste stap?
                  A. Direct streng dieet volgen en 2 uur per dag sporten
                  B. Kleine, haalbare veranderingen doorvoeren
                  C. Helemaal stoppen met eten
                  D. Alleen supplementen nemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Kleine veranderingen zijn effectiever en veiliger dan extreme maatregelen.


                  Digitale veiligheid

                  Situatie:
                  Emma ontvangt een e-mail van een onbekende die om bankgegevens vraagt.

                  Vraag:
                  Wat moet ze doen?
                  A. Gegevens invullen en opsturen
                  B. Het bericht negeren en verwijderen
                  C. Doorsturen naar vrienden
                  D. Op links klikken om te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit soort berichten zijn vaak phishing; veiligste optie is negeren en verwijderen.


                  Diversiteit – Werkvloer

                  Situatie:
                  Lisa merkt dat een collega wordt buitengesloten vanwege culturele achtergrond.

                  Vraag:
                  Wat kan Lisa het beste doen?
                  A. Het negeren
                  B. Melden bij leidinggevende of vertrouwenspersoon
                  C. Zelf de collega negeren
                  D. Er een grap over maken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie moet altijd gemeld worden bij een verantwoordelijke of vertrouwenspersoon.


                  9️⃣ Digitale overheidsdiensten

                  Situatie:
                  Fatima wil een DigiD aanvragen om online diensten te gebruiken.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier?
                  A. Via een vriend DigiD laten aanvragen
                  B. Zelf via de officiële website aanvragen
                  C. Social media gebruiken
                  D. Naar een winkelcentrum gaan

                  Antwoord: B
                  Uitleg: DigiD aanvragen moet persoonlijk en via de officiële site voor veiligheid.


                  Politie en veiligheid

                  Situatie:
                  Mark ziet een poging tot inbraak bij zijn buren.

                  Vraag:
                  Wat moet hij doen?
                  A. Niets doen
                  B. Zelf naar binnen gaan
                  C. Direct 112 bellen
                  D. Bericht op social media plaatsen

                  Antwoord: C
                  Uitleg: Bij een inbraak moet altijd de politie gebeld worden, niet zelf ingrijpen.


                  Wonen – Huurproblemen

                  Situatie:
                  Sofie heeft problemen met de verwarming in haar huurwoning.

                  Vraag:
                  Wat moet ze doen?
                  A. Zelf repareren
                  B. Melden bij verhuurder of woningcorporatie
                  C. Wachten tot winter voorbij is
                  D. Buurman vragen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Problemen in huurwoningen worden gemeld bij de verhuurder.


                  Sociale participatie

                  Situatie:
                  Mohammed wil vrijwilliger worden bij een voedselbank.

                  Vraag:
                  Wat doet hij het beste eerst?
                  A. Beginnen zonder afspraak
                  B. Contact opnemen en informeren
                  C. Alleen formulier online invullen
                  D. Wachten tot iemand belt

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Eerst contact opnemen voorkomt misverstanden en zorgt voor duidelijke afspraken.


                  Gezondheid – Voeding

                  Situatie:
                  Sanne wil gezonder eten.

                  Vraag:
                  Wat is een verstandige aanpak?
                  A. Direct streng dieet volgen
                  B. Kleine aanpassingen in voeding doen
                  C. Alleen supplementen nemen
                  D. Helemaal stoppen met eten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Kleine aanpassingen zijn effectiever en veiliger.


                  Milieu – Afvalscheiding

                  Situatie:
                  De gemeente introduceert afvalscheiding.

                  Vraag:
                  Wat moet Jan doen?
                  A. Alles bij elkaar gooien
                  B. Afval volgens richtlijnen scheiden
                  C. Alles naar de buurman brengen
                  D. Afval verbranden

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Correct scheiden draagt bij aan duurzaamheid.


                  Technologie – Telemedicine

                  Situatie:
                  Emma kan niet naar de huisarts en overweegt een consult via internet.

                  Vraag:
                  Wat is telemedicine?
                  A. Zorg op afstand via internet
                  B. Alleen fysiek bezoek
                  C. Alleen recepten aanvragen
                  D. Alleen consult plannen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Telemedicine maakt medische zorg op afstand mogelijk.


                  Innovatie – Verticale boerderij

                  Situatie:
                  Een stad wil meer lokaal voedsel telen.

                  Vraag:
                  Wat is een verticale boerderij?
                  A. Boerderij met meerdere lagen voor stedelijke teelt
                  B. Gewone boerderij
                  C. Kas met één verdieping
                  D. Alleen tuin

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Verticale boerderijen gebruiken hoogte voor efficiënte stedelijke teelt.


                  Technologie – Slimme horloges

                  Situatie:
                  Henk wil zijn gezondheid bijhouden.

                  Vraag:
                  Wat kan een slim horloge doen?
                  A. Gezondheid en sport meten, meldingen geven
                  B. Alleen tijd tonen
                  C. Alleen bellen
                  D. Alleen stappen tellen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Slimme horloges combineren meerdere functies voor gezondheid en communicatie.


                  Milieu – Zonneboiler

                  Situatie:
                  Sanne wil haar water milieuvriendelijk verwarmen.

                  Vraag:
                  Wat is een zonneboiler?
                  A. Verwarmt water met zonnestraling
                  B. Alleen elektriciteit
                  C. Alleen gas
                  D. Alleen verwarming

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Zonneboilers gebruiken gratis zonne-energie voor waterverwarming.


                  Diversiteit – Inclusieve sport

                  Situatie:
                  Een sportvereniging wil iedereen laten meedoen ongeacht beperking.

                  Vraag:
                  Wat betekent inclusieve sport?
                  A. Iedereen kan meedoen ongeacht achtergrond of beperking
                  B. Alleen topsporters
                  C. Alleen mannen
                  D. Alleen kinderen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Inclusieve sport zorgt dat iedereen kan deelnemen.


                  Digitale overheidsdiensten – Rijexamen

                  Situatie:
                  Sara wil een rijexamen plannen.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier?
                  A. Bellen en hopen op een plek
                  B. Inloggen op RDW-website en examen plannen
                  C. Vriend vragen
                  D. E-mail naar politie

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Alle rijexamens verlopen via de officiële RDW-website; dit is veilig en correct.


                  KNM – 45 Realistische praktijksituatievragen

                  Vraag 1 – Digitale overheidsdienst
                  Joris wil kinderbijslag aanvragen. Welke stap moet hij nemen?
                  A. Naar de Belastingdienst bellen
                  B. Inloggen op de SVB-website en aanvraag indienen
                  C. Een brief naar de gemeente sturen
                  D. Via social media vragen

                  Vraag 2 – Huisarts
                  Anita heeft keelpijn en wil een afspraak bij de huisarts. Wat doet ze het beste?
                  A. Zonder afspraak naar de praktijk gaan
                  B. Bellen of via het online portaal een afspraak maken
                  C. Een buurvrouw laten bellen
                  D. Naar het ziekenhuis gaan zonder verwijzing

                  Vraag 3 – Politie
                  Mark ziet dat er ingebroken wordt bij de buren. Wat moet hij doen?
                  A. Niets doen
                  B. Zelf naar binnen gaan
                  C. Direct de politie bellen via 112
                  D. Een bericht op social media plaatsen

                  Vraag 4 – Wonen
                  Sofie woont in een sociale huurwoning en haar verwarming werkt niet. Wat is de juiste actie?
                  A. Zelf repareren
                  B. Melden bij verhuurder of woningcorporatie
                  C. Wachten tot winter voorbij is
                  D. De buurman vragen

                  Vraag 5 – Sociale participatie
                  Mohammed wil vrijwilliger worden bij een voedselbank. Wat doet hij het beste eerst?
                  A. Gewoon beginnen zonder afspraak
                  B. Contact opnemen en informeren naar mogelijkheden
                  C. Alleen online formulier invullen
                  D. Wachten tot iemand belt

                  Vraag 6 – Digitale veiligheid
                  Emma ontvangt een e-mail van een onbekende waarin wordt gevraagd om haar bankgegevens. Wat moet ze doen?
                  A. Gegevens invullen en opsturen
                  B. Het bericht negeren en verwijderen
                  C. Het bericht doorsturen naar vrienden
                  D. Op links klikken om te controleren

                  Vraag 7 – Diversiteit
                  Lisa merkt dat een collega wordt buitengesloten vanwege zijn achtergrond. Wat kan zij het beste doen?
                  A. Het negeren
                  B. Melden bij leidinggevende of vertrouwenspersoon
                  C. Zelf de collega negeren
                  D. Er een grap over maken

                  Vraag 8 – Gezondheid
                  Henk wil gezonder leven en meer bewegen. Wat is de verstandige eerste stap?
                  A. Direct streng dieet en 2 uur sporten per dag
                  B. Kleine, haalbare veranderingen doorvoeren
                  C. Helemaal stoppen met eten
                  D. Alleen supplementen gebruiken

                  Vraag 9 – Milieu
                  De gemeente introduceert afvalscheiding. Wat moet Jan doen?
                  A. Alles bij elkaar gooien
                  B. Afval volgens gemeentelijke richtlijnen scheiden
                  C. Alles naar de buurman brengen
                  D. Afval verbranden

                  Vraag 10 – Digitale overheidsdiensten
                  Sara wil een rijexamen plannen. Wat is de juiste manier?
                  A. Bellen en hopen op een plek
                  B. Inloggen op RDW-website en examen plannen
                  C. Vriend vragen
                  D. E-mail naar politie

                  Vraag 11 – Innovatie
                  Een bedrijf test een zelfrijdende bus. Wat is de belangrijkste reden hiervoor?
                  A. Veiligheid en efficiëntie verbeteren
                  B. Alleen om op te vallen
                  C. Alleen voor entertainment
                  D. Om kosten van chauffeurs te verhogen

                  Vraag 12 – Technologie
                  Een slimme meter meet:
                  A. Alleen temperatuur
                  B. Elektriciteit en gasverbruik automatisch
                  C. Alleen waterverbruik
                  D. Alleen wifi-verkeer

                  Vraag 13 – Milieu
                  Wat is het doel van een regenwateropvangsysteem?
                  A. Regenwater opvangen voor hergebruik
                  B. Regenwater verbranden
                  C. Regenwater vervuilen
                  D. Alleen kraanwater gebruiken

                  Vraag 14 – Sociale projecten
                  Wat is een mentorprogramma?
                  A. Ervaren personen begeleiden jongeren
                  B. Alleen opdrachten geven
                  C. Alleen controleren
                  D. Niets doen

                  Vraag 15 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een Nederlandse braderie?
                  A. Kraampjes met eten, spullen en spelletjes
                  B. Alleen concerten
                  C. Alleen sportwedstrijden
                  D. Alleen boekenverkoop

                  Vraag 16 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van voldoende lichaamsbeweging?
                  A. Betere conditie en mentale gezondheid
                  B. Alleen sterker worden
                  C. Alleen afvallen
                  D. Alleen competitie

                  Vraag 17 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusie in een bedrijf?
                  A. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht achtergrond
                  B. Alleen mannen aannemen
                  C. Alleen vrouwen aannemen
                  D. Alleen senioren aannemen

                  Vraag 18 – Sociale projecten
                  Wat is een buurtcoaching-project?
                  A. Bewoners begeleiden bij sociale problemen
                  B. Alleen belastingen controleren
                  C. Alleen winkels beheren
                  D. Alleen scholen beheren

                  Vraag 19 – Innovatie
                  Wat is een waterstofauto?
                  A. Auto die rijdt op waterstof
                  B. Gewone benzineauto
                  C. Elektrische fiets
                  D. Vliegtuig

                  Vraag 20 – Technologie
                  Wat is telemedicine?
                  A. Zorg op afstand via internet
                  B. Alleen fysiek bezoek
                  C. Alleen recept aanvragen
                  D. Alleen consult plannen

                  Vraag 21 – Milieu
                  Wat is een windmolenpark?
                  A. Meerdere windmolens voor elektriciteit
                  B. Alleen water pompen
                  C. Alleen bloemen malen
                  D. Alleen huizen bouwen

                  Vraag 22 – Cultuur
                  Wat gebeurt bij een bloemencorso?
                  A. Bloemwagens versieren en optocht houden
                  B. Alleen bloemen plukken
                  C. Alleen bloemen verkopen
                  D. Alleen bloemen schilderen

                  Vraag 23 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van gezond eten?
                  A. Betere energie en weerstand
                  B. Alleen gewicht verliezen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen minder werk

                  Vraag 24 – Innovatie
                  Wat is een drone in de landbouw?
                  A. Meet gewassen en geeft data voor betere opbrengst
                  B. Alleen voor plezier
                  C. Alleen foto’s maken
                  D. Alleen militair gebruik

                  Vraag 25 – Technologie
                  Wat is een slimme bril?
                  A. Bril die digitale info toont en AR gebruikt
                  B. Gewone zonnebril
                  C. Alleen lezen
                  D. Alleen films kijken

                  Vraag 26 – Milieu
                  Wat is een klimaatvriendelijk vervoermiddel?
                  A. Elektrische fiets
                  B. Auto op benzine
                  C. Scooter op benzine
                  D. Vliegtuig

                  Vraag 27 – Diversiteit
                  Wat is een multiculturele wijk?
                  A. Wijk met verschillende culturen samen
                  B. Alleen één cultuur
                  C. Alleen expats
                  D. Alleen ouderen

                  Vraag 28 – Sociale projecten
                  Wat doet een seniorenvereniging?
                  A. Organiseert activiteiten en ondersteuning
                  B. Alleen boodschappen doen
                  C. Alleen administratie
                  D. Alleen scholen helpen

                  Vraag 29 – Innovatie
                  Wat is een verticale boerderij?
                  A. Boerderij in meerdere lagen voor stedelijke teelt
                  B. Gewone boerderij
                  C. Alleen kas met één verdieping
                  D. Alleen tuin

                  Vraag 30 – Technologie
                  Wat is een slimme thermostaat?
                  A. Past verwarming automatisch aan
                  B. Alleen aan/uit zetten
                  C. Alleen licht regelen
                  D. Alleen apparaten uitzetten

                  Vraag 31 – Milieu
                  Wat is een zonneboiler?
                  A. Verwarmt water met zonnestraling
                  B. Alleen elektriciteit
                  C. Alleen gas
                  D. Alleen verwarming

                  Vraag 32 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van voldoende water drinken?
                  A. Betere concentratie en lichamelijke functies
                  B. Alleen dorst verminderen
                  C. Alleen smaak
                  D. Alleen gewicht verliezen

                  Vraag 33 – Sociale projecten
                  Wat doet een buurthuis?
                  A. Biedt activiteiten en ontmoetingsplek voor bewoners
                  B. Alleen kantoren verhuren
                  C. Alleen winkels openen
                  D. Alleen scholen bouwen

                  Vraag 34 – Innovatie
                  Wat is een slimme vuilnisbak?
                  A. Kan afval detecteren en soms automatisch legen
                  B. Alleen afval opslaan
                  C. Alleen papier verzamelen
                  D. Alleen recyclebare materialen

                  Vraag 35 – Technologie
                  Wat is een slimme horloge?
                  A. Meet gezondheid, sport en kan meldingen geven
                  B. Alleen tijd aangeven
                  C. Alleen bellen
                  D. Alleen stappen tellen

                  Vraag 36 – Milieu
                  Wat is een energiezuinig huis?
                  A. Goed geïsoleerd en energie-efficiënt
                  B. Oude ramen en muren
                  C. Alleen licht aan
                  D. Alleen verwarming

                  Vraag 37 – Cultuur
                  Wat is typisch bij een rommelmarkt?
                  A. Tweedehands spullen verkopen
                  B. Alleen nieuwe spullen
                  C. Alleen boeken
                  D. Alleen kleding

                  Vraag 38 – Diversiteit
                  Wat betekent inclusieve sport?
                  A. Iedereen kan meedoen ongeacht achtergrond of beperking
                  B. Alleen topsporters
                  C. Alleen mannen
                  D. Alleen kinderen

                  Vraag 39 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van fruit eten?
                  A. Vitamines en mineralen voor het lichaam
                  B. Alleen smaak
                  C. Alleen gewicht verliezen
                  D. Alleen dorst lessen

                  Vraag 40 – Sociale projecten
                  Wat doet een mentorprogramma op school?
                  A. Begeleidt leerlingen bij studie en persoonlijke ontwikkeling
                  B. Alleen huiswerk controleren
                  C. Alleen toetsen maken
                  D. Alleen lessen geven

                  Vraag 41 – Innovatie
                  Wat is een elektrische veerboot?
                  A. Boot die op batterijen vaart zonder uitstoot
                  B. Gewone dieselboot
                  C. Alleen motorboot
                  D. Alleen kano

                  Vraag 42 – Technologie
                  Wat is 5G?
                  A. Snelle mobiele internetverbinding
                  B. Alleen wifi
                  C. Alleen 4G upgrade
                  D. Alleen kabelinternet

                  Vraag 43 – Milieu
                  Wat is circulair bouwen?
                  A. Materialen hergebruiken bij nieuwbouw
                  B. Alleen nieuwe grondstoffen gebruiken
                  C. Alleen beton gieten
                  D. Niets recyclen

                  Vraag 44 – Cultuur
                  Wat gebeurt bij de intocht van Sinterklaas?
                  A. Sinterklaas komt met de boot aan en wordt begroet
                  B. Alleen cadeaus uitdelen
                  C. Alleen liedjes zingen
                  D. Alleen pepernoten bakken

                  Vraag 45 – Gezondheid
                  Wat is een voordeel van mindfulness?
                  A. Vermindert stress en verbetert concentratie
                  B. Alleen slapen
                  C. Alleen tv kijken
                  D. Alleen sporten


                  ✅ Antwoorden

                  1. B
                  2. B
                  3. C
                  4. B
                  5. B
                  6. B
                  7. B
                  8. B
                  9. B
                  10. B
                  11. A
                  12. B
                  13. A
                  14. A
                  15. A
                  16. A
                  17. A
                  18. A
                  19. A
                  20. A
                  21. A
                  22. A
                  23. A
                  24. A
                  25. A
                  26. A
                  27. A
                  28. B
                  29. A
                  30. A
                  31. A
                  32. A
                  33. A
                  34. A
                  35. A
                  36. A
                  37. A
                  38. A
                  39. A
                  40. A
                  41. A
                  42. A
                  43. A
                  44. A
                  45. A

                  Realistische KNM-examenvorm

                  Met praktijksituatie, duidelijke antwoordopties en uitleg, specifiek gericht op Digitalisering en DEI.

                  Digitale overheidsdiensten

                  Situatie:
                  Fatima wil online een paspoort aanvragen, maar heeft nog geen DigiD.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier voor Fatima om haar paspoort digitaal aan te vragen?
                  A. Haar buurman vragen het voor haar te doen
                  B. Zelf DigiD aanvragen via de officiële website en vervolgens paspoort regelen
                  C. Via een socialmediabericht aanvragen
                  D. Naar de gemeente gaan zonder afspraak

                  Antwoord: B
                  Uitleg: DigiD aanvragen moet persoonlijk via de officiële site voor veiligheid en privacy.


                  Digitale communicatie – Veilig internet

                  Situatie:
                  Joris ontvangt een e-mail van een onbekende waarin staat dat hij direct geld moet overmaken.

                  Vraag:
                  Wat moet hij doen?
                  A. Het geld overmaken
                  B. Het bericht negeren en verwijderen
                  C. Het bericht doorsturen naar vrienden
                  D. Op links klikken om te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit soort berichten zijn phishingpogingen; veiligste optie is negeren en verwijderen.


                  Digitale vaardigheden – Online bankieren

                  Situatie:
                  Anita wil leren hoe ze veilig online haar bankzaken kan regelen.

                  Vraag:
                  Wat is een verstandige eerste stap?
                  A. Wachtwoorden delen met familie
                  B. Een cursus of handleiding volgen over veilig online bankieren
                  C. Alles op social media posten
                  D. Alle betalingen via een onbekende app doen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Een cursus of handleiding helpt veilig te leren bankieren zonder risico.


                  DEI – Inclusieve werkvloer

                  Situatie:
                  Op kantoor merkt Lisa dat een collega steeds wordt buitengesloten vanwege zijn culturele achtergrond.

                  Vraag:
                  Wat kan Lisa het beste doen?
                  A. Het negeren
                  B. Het melden bij de leidinggevende of vertrouwenspersoon
                  C. Zelf de collega negeren
                  D. Een grapje maken over de situatie

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Discriminatie moet altijd gemeld worden bij een verantwoordelijke of vertrouwenspersoon.


                  DEI – Gendergelijkheid

                  Situatie:
                  Een team op het werk bestaat bijna volledig uit mannen. Het bedrijf wil een meer gebalanceerde verdeling.

                  Vraag:
                  Wat kan het bedrijf het beste doen?
                  A. Niets veranderen
                  B. Actief werven en beleid voeren voor gelijke kansen voor alle genders
                  C. Alleen vrouwen aannemen
                  D. Alleen mannen aannemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Gendergelijkheid betekent dat iedereen gelijke kansen krijgt, niet enkel één groep bevoordelen.


                  Digitale veiligheid – Wachtwoorden

                  Situatie:
                  Mohammed gebruikt hetzelfde wachtwoord voor meerdere online accounts.

                  Vraag:
                  Wat is de veiligste aanpak?
                  A. Wachtwoord blijven hergebruiken
                  B. Voor elk account een sterk en uniek wachtwoord gebruiken
                  C. Wachtwoord op een briefje schrijven en op de computer leggen
                  D. Iedereen in de familie hetzelfde wachtwoord geven

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Sterke, unieke wachtwoorden per account verbeteren de digitale veiligheid aanzienlijk.


                  Digitale inclusie

                  Situatie:
                  Een gemeente wil dat digitale diensten toegankelijk zijn voor mensen met een visuele beperking.

                  Vraag:
                  Wat moeten ze doen?
                  A. Alleen standaard websites maken
                  B. Websites ontwerpen die compatibel zijn met schermlezers en toegankelijkheidseisen
                  C. Mensen zonder beperking laten helpen
                  D. Mensen naar de gemeente laten bellen in plaats van online

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Toegankelijke websites zorgen dat iedereen, ongeacht beperking, gebruik kan maken van digitale diensten.


                  DEI – Culturele diversiteit

                  Situatie:
                  Een school wil dat leerlingen meer leren over verschillende culturen in Nederland.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen lessen over de dominante cultuur
                  B. Integreren van meerdere culturen in lessen en activiteiten
                  C. Geen lessen over cultuur geven
                  D. Alleen film kijken over één cultuur

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Diversiteit in onderwijs helpt begrip, respect en inclusie te bevorderen.


                  Digitale vaardigheden – Privacy

                  Situatie:
                  Emma wil weten welke persoonlijke informatie ze veilig online kan delen.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste aanpak?
                  A. Alles openbaar delen
                  B. Alleen noodzakelijke informatie delen en privacy-instellingen gebruiken
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Social media gebruiken zonder instellingen te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het beperken van persoonlijke informatie en gebruik van privacy-instellingen beschermt tegen misbruik.


                  Digitale overheidsdiensten – Afspraak gemeente

                  Situatie:
                  Fatima wil een afspraak maken bij de gemeente voor een identiteitskaart en weet niet hoe.

                  Vraag:
                  Welke stap moet ze nemen?
                  A. Naar de gemeente gaan zonder afspraak
                  B. Inloggen op de officiële website en een afspraak plannen met DigiD
                  C. Via social media een afspraak regelen
                  D. Iemand anders laten gaan

                  Antwoord: B
                  Uitleg: De veiligste en officiële manier is via de gemeentelijke website met DigiD.


                  Digitale inclusie – Toegankelijke websites

                  Situatie:
                  De gemeente wil dat hun website gebruikt kan worden door ouderen die niet veel ervaring met internet hebben.

                  Vraag:
                  Wat is de beste aanpak?
                  A. Alleen een ingewikkelde website maken met veel functies
                  B. Een eenvoudige en duidelijke website ontwerpen met grote knoppen en uitleg
                  C. Alleen een mobiele app maken
                  D. Alleen jongeren laten helpen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Eenvoudige en duidelijke websites zorgen dat iedereen, ongeacht digitale vaardigheid, toegang heeft tot diensten.


                  DEI – Inclusieve werkcultuur

                  Situatie:
                  Op kantoor zijn sommige vergaderingen altijd in het Engels, terwijl een aantal collega’s minder goed Engels spreekt.

                  Vraag:
                  Wat kan het bedrijf doen om inclusiever te zijn?
                  A. Niets veranderen
                  B. Vertalingen of samenvattingen in het Nederlands aanbieden en duidelijke communicatie stimuleren
                  C. Alleen Engels blijven gebruiken
                  D. Collega’s zonder Engels wegsturen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve communicatie helpt dat iedereen volledig kan deelnemen en gehoord wordt.


                  Digitale veiligheid – Phishing

                  Situatie:
                  Sofie ontvangt een bericht van een onbekend e-mailadres waarin staat dat ze een pakket moet betalen.

                  Vraag:
                  Wat moet ze doen?
                  A. Betalen
                  B. Bericht negeren en verwijderen
                  C. Doorsturen naar vrienden
                  D. Op de links klikken om te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit is waarschijnlijk phishing; negeren en verwijderen is de veiligste optie.


                  Digitalisering – Online overheidsdiensten

                  Situatie:
                  Henk wil zijn rijbewijs verlengen via internet.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste manier?
                  A. Naar een vriend gaan vragen het te regelen
                  B. Inloggen op de officiële RDW-website en zelf verlengen
                  C. Via social media een afspraak maken
                  D. Naar de politie bellen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het verlengen van een rijbewijs verloopt officieel en veilig via de RDW-website.


                  DEI – Genderdiversiteit

                  Situatie:
                  Een bedrijf merkt dat bijna alle leidinggevenden mannen zijn en wil diverser worden.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen vrouwen aannemen
                  B. Actief beleid voeren voor gelijke kansen voor alle genders
                  C. Niets doen
                  D. Alleen mannen aannemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Gendergelijkheid betekent dat iedereen gelijke kansen krijgt, niet enkel één groep bevoordelen.


                  Digitale vaardigheden – Cyberveiligheid

                  Situatie:
                  Mohammed gebruikt hetzelfde wachtwoord voor zijn e-mail, bank en sociale media.

                  Vraag:
                  Wat is de beste manier om veiliger te zijn?
                  A. Wachtwoord blijven hergebruiken
                  B. Voor elk account een uniek en sterk wachtwoord gebruiken
                  C. Wachtwoord op een briefje schrijven en meenemen
                  D. Iedereen in de familie hetzelfde wachtwoord geven

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Unieke wachtwoorden voor elk account verhogen digitale veiligheid aanzienlijk.


                  Digitalisering – Telewerken

                  Situatie:
                  Een bedrijf wil dat werknemers veilig thuis kunnen werken.

                  Vraag:
                  Wat is een goede maatregel?
                  A. Alles via openbare wifi laten doen
                  B. Een VPN en beveiligde toegang tot bedrijfsgegevens gebruiken
                  C. Geen beveiliging gebruiken
                  D. Alleen persoonlijke e-mails toestaan

                  Antwoord: B
                  Uitleg: VPN en beveiligde verbindingen zorgen dat bedrijfsdata veilig blijven bij thuiswerken.


                  DEI – Culturele diversiteit

                  Situatie:
                  Op school wil de docent dat leerlingen meer leren over verschillende culturen in Nederland.

                  Vraag:
                  Wat is een geschikte aanpak?
                  A. Alleen lessen over de dominante cultuur
                  B. Integreren van meerdere culturen in lessen en activiteiten
                  C. Geen lessen over cultuur geven
                  D. Alleen films over één cultuur laten zien

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Diversiteit in onderwijs helpt respect, begrip en inclusie te bevorderen.


                  Digitale inclusie – Senioren

                  Situatie:
                  Een bibliotheek wil dat ouderen veilig digitale diensten kunnen gebruiken.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen online formulieren aanbieden
                  B. Digitale workshops geven en begeleid ondersteunen
                  C. Alles aan jongeren overlaten
                  D. Alleen papieren formulieren gebruiken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Training en begeleiding helpen ouderen digitale diensten veilig te gebruiken.


                  Digitale veiligheid – Social media

                  Situatie:
                  Emma wil weten welke informatie ze veilig kan delen op social media.

                  Vraag:
                  Wat is verstandig?
                  A. Alles openbaar delen
                  B. Alleen noodzakelijke informatie delen en privacy-instellingen gebruiken
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Social media gebruiken zonder instellingen te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Beperking van persoonlijke informatie en correct gebruik van privacy-instellingen voorkomt misbruik.


                  Digitale vaardigheden – Online vergaderingen

                  Situatie:
                  Sanne werkt thuis en moet deelnemen aan een online teamvergadering. Ze is niet vertrouwd met de software.

                  Vraag:
                  Wat is de beste aanpak?
                  A. Gewoon deelnemen en hopen dat het lukt
                  B. Vooraf oefenen met de software of handleiding bekijken
                  C. Collega vragen alles voor haar te doen
                  D. Niet deelnemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Vooraf oefenen voorkomt technische problemen en zorgt voor een vloeiende deelname.


                  DEI – Inclusieve communicatie

                  Situatie:
                  Een team stuurt altijd e-mails in jargon dat sommige nieuwe medewerkers niet begrijpen.

                  Vraag:
                  Wat is de beste oplossing?
                  A. Niets veranderen
                  B. Eenvoudige en duidelijke taal gebruiken zodat iedereen het begrijpt
                  C. Alleen insiders uitleg geven
                  D. Iedereen negeren die vragen stelt

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Heldere communicatie bevordert inclusie en begrip voor alle teamleden.


                  Digitale veiligheid – Phishing

                  Situatie:
                  Joris ontvangt een bericht op WhatsApp van een onbekend nummer waarin staat dat hij een prijs heeft gewonnen.

                  Vraag:
                  Wat moet hij doen?
                  A. Direct reageren om de prijs te claimen
                  B. Het bericht negeren en verwijderen
                  C. Het doorsturen naar vrienden
                  D. Op links klikken om te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Onbekende berichten die om persoonlijke gegevens vragen zijn vaak scams; negeren is veilig.


                  Digitalisering – E-health

                  Situatie:
                  Emma overweegt een online afspraak bij de huisarts te maken via een e-health platform.

                  Vraag:
                  Wat is het juiste?
                  A. De afspraak zelf via het officiële platform maken
                  B. Haar buurvrouw vragen het te regelen
                  C. Via social media een afspraak maken
                  D. Niet bellen of online regelen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Online afspraken maken via officiële e-health platformen is veilig en efficiënt.


                  DEI – Gendergelijkheid op school

                  Situatie:
                  Op school worden traditionele stereotypen tijdens de lessen gebruikt.

                  Vraag:
                  Wat is een geschikte aanpak?
                  A. Niets veranderen
                  B. Lesmateriaal en voorbeelden gebruiken die gendergelijkheid bevorderen
                  C. Alleen één gender behandelen
                  D. Alleen games gebruiken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Lesmateriaal dat gendergelijkheid bevordert helpt discriminatie en stereotypen te verminderen.


                  Digitale inclusie – Ouderen

                  Situatie:
                  De bibliotheek wil dat ouderen digitaal een boekenclub kunnen volgen.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen online boekenclub aanbieden
                  B. Digitale workshops en hulp bij deelname bieden
                  C. Alles aan jongeren overlaten
                  D. Geen boekenclub aanbieden

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Begeleiding helpt ouderen actief en veilig deel te nemen aan digitale activiteiten.


                  Digitale veiligheid – Social media privacy

                  Situatie:
                  Henk wil zijn persoonlijke gegevens op social media beschermen.

                  Vraag:
                  Wat is verstandig?
                  A. Alles openbaar delen
                  B. Alleen noodzakelijke informatie delen en privacy-instellingen instellen
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Social media zonder instellingen gebruiken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Privacy-instellingen en beperking van informatie beschermen tegen misbruik.


                  DEI – Culturele evenementen

                  Situatie:
                  Een gemeente organiseert een feest en wil dat alle culturen vertegenwoordigd zijn.

                  Vraag:
                  Wat is een goede manier om inclusie te bevorderen?
                  A. Alleen evenementen voor de grootste groep organiseren
                  B. Alle culturen betrekken bij organisatie en activiteiten
                  C. Alleen traditionele evenementen doen
                  D. Alleen sportactiviteiten organiseren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve evenementen zorgen dat iedereen zich welkom voelt en participatie bevordert.


                  Digitalisering – Online sollicitaties

                  Situatie:
                  Sofie wil solliciteren bij een bedrijf dat alleen online sollicitaties accepteert.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Iemand anders de sollicitatie laten doen
                  B. Zelf de sollicitatie via de officiële website indienen
                  C. Social media gebruiken
                  D. Alleen telefonisch solliciteren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Solliciteren via officiële kanalen is veilig en wordt officieel verwerkt.


                  DEI – Inclusieve werkvloer

                  Situatie:
                  Op het werk merken collega’s dat sommige teamleden zich niet durven uitspreken.

                  Vraag:
                  Wat kan de manager het beste doen?
                  A. Niets veranderen
                  B. Actief iedereen betrekken en een veilige omgeving creëren voor meningen
                  C. Alleen topmedewerkers laten spreken
                  D. Alleen interne e-mails gebruiken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Een inclusieve werkcultuur moedigt iedereen aan om mee te doen en zich gehoord te voelen.


                  Huisartsbezoek

                  Wat is de veiligste manier om een afspraak te maken bij je huisarts?
                  A. Onverwachts langskomen
                  B. Bellen of online afspraak plannen via het patiëntportaal
                  C. Vriend vragen om het te regelen
                  D. Direct naar het ziekenhuis


                  Woningcorporatie

                  Wie moet een huurder contacteren bij een lekkende kraan?
                  A. Buurman
                  B. Verhuurder of woningcorporatie
                  C. Zelf repareren zonder toestemming
                  D. Wachten tot het vanzelf stopt


                  Politie – Noodsituatie

                  Wat doe je bij een brand in een woning?
                  A. Proberen zelf te blussen zonder kennis
                  B. Direct de brandweer bellen via 112
                  C. Foto’s maken voor social media
                  D. Weglopen zonder melding


                  Sociale participatie

                  Wat is een eerste stap om vrijwilliger te worden bij een voedselbank?
                  A. Gewoon beginnen zonder contact
                  B. Contact opnemen en informeren naar taken
                  C. Alleen online formulier invullen zonder contact
                  D. Wachten tot iemand belt


                  Milieu – Afvalscheiding

                  Hoe draagt correct afval scheiden bij aan duurzaamheid?
                  A. Het voorkomt vervuiling en maakt recycling mogelijk
                  B. Het is alleen mooi
                  C. Het vermindert watergebruik
                  D. Het vervangt zonnepanelen


                  Technologie – Smart home

                  Wat doet een smart home-systeem?
                  A. Alleen de lampen aan- of uitzetten
                  B. Regelt automatisch verlichting, verwarming en apparaten
                  C. Alleen de televisie aanzetten
                  D. Alleen ramen openen


                  Innovatie – Verticale boerderijen

                  Wat is een voordeel van verticale boerderijen?
                  A. Meer voedsel produceren in stedelijke gebieden
                  B. Alleen geschikt voor landelijke gebieden
                  C. Minder efficiënt dan gewone boerderijen
                  D. Alleen geschikt voor fruit


                  Historisch – Nederlandse uitvinding

                  Welke uitvinding is typisch Nederlands?
                  A. Microscoop
                  B. Stoommachine
                  C. Fiets
                  D. Telefoon


                  Cultuur – Lokale tradities

                  Wat is een typisch Nederlands gebruik tijdens Koningsdag?
                  A. Straatmarkt en vrijmarkt
                  B. Halloween feesten
                  C. Oktoberfest vieren
                  D. Mardi Gras optocht


                  Digitale vaardigheden – Veilig wachtwoord

                  Wat is het veiligst?
                  A. Zelfde wachtwoord voor alle accounts
                  B. Uniek en sterk wachtwoord per account
                  C. Wachtwoord op een briefje bewaren
                  D. Wachtwoord delen met vrienden


                  DEI – Inclusieve werkvloer

                  Wat is een kenmerk van een inclusieve werkvloer?
                  A. Iedereen krijgt gelijke kansen en wordt gehoord
                  B. Alleen topmedewerkers spreken
                  C. Alleen mannen worden bevorderd
                  D. Alleen vrouwen worden bevorderd


                  Gezondheid – Preventie

                  Wat is een gezonde manier om gewicht te verliezen?
                  A. Kleine, haalbare veranderingen in voeding en beweging
                  B. Helemaal stoppen met eten
                  C. Alleen supplementen gebruiken
                  D. Streng dieet en 3 uur sporten per dag


                  Digitalisering – E-health

                  Wat is een voordeel van e-health?
                  A. Snellere toegang tot medische informatie
                  B. Meer wachttijd
                  C. Alleen voor artsen
                  D. Geen voordeel


                  Sociale media – Privacy

                  Wat moet je doen voordat je persoonlijke informatie deelt?
                  A. Controleren of het veilig is en privacy-instellingen gebruiken
                  B. Alles openbaar zetten
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Onbekende links volgen


                  Milieu – Zonne-energie

                  Wat doet een zonnepaneel?
                  A. Zet zonlicht om in elektriciteit
                  B. Verhit water alleen
                  C. Maakt wind energie
                  D. Alleen verlichting


                  Innovatie – Zelfrijdende voertuigen

                  Wat is een voordeel van zelfrijdende bussen?
                  A. Verhoogt verkeersveiligheid en efficiëntie
                  B. Alleen voor toeristen
                  C. Minder veilig dan gewone bussen
                  D. Alleen voor vracht


                  DEI – Culturele diversiteit

                  Waarom is het belangrijk dat scholen diversiteit weerspiegelen?
                  A. Om begrip en respect te bevorderen
                  B. Alleen voor sport
                  C. Alleen voor kunst
                  D. Om jongeren te straffen


                  Digitale overheidsdiensten – DigiD

                  Wat is DigiD?
                  A. Digitale identiteit voor toegang tot overheidsdiensten
                  B. Wachtwoord voor computer
                  C. App voor bankieren
                  D. Alleen voor studenten


                  Innovatie – Milieuvriendelijke voertuigen

                  Wat is een voordeel van elektrische auto’s?
                  A. Minder uitstoot van schadelijke stoffen
                  B. Alleen sneller
                  C. Alleen duurder
                  D. Alleen luxe auto’s


                  Historisch – Minder bekende persoon

                  Wie was Aletta Jacobs?
                  A. Eerste vrouwelijke arts in Nederland en feministe
                  B. Premier van Nederland
                  C. Uitvinder van de fiets
                  D. Kunstschilder


                  Antwoorden

                  1B, 2B, 3B, 4B, 5A, 6B, 7A, 8C, 9A, 10B, 11A, 12A, 13A, 14A, 15A, 16A, 17A, 18A, 19A, 20A


                  Digitale overheidsdiensten

                  Situatie:
                  Fatima wil een afspraak maken bij de gemeente voor een nieuwe identiteitskaart. Ze weet niet hoe ze dit veilig kan regelen.

                  Vraag:
                  Wat moet Fatima het beste doen?
                  A. Naar de gemeente gaan zonder afspraak
                  B. Inloggen op de officiële gemeentelijke website en een afspraak plannen met DigiD
                  C. Via een socialmediabericht een afspraak aanvragen
                  D. Iemand anders vragen om haar afspraak te maken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: De officiële en veilige manier is via de gemeentelijke website met DigiD; social media of anderen laten regelen is niet toegestaan.


                  Digitale veiligheid

                  Situatie:
                  Joris ontvangt een e-mail van een onbekende waarin wordt gevraagd zijn bankgegevens door te geven.

                  Vraag:
                  Wat moet hij doen?
                  A. Gegevens invullen en opsturen
                  B. Het bericht negeren en verwijderen
                  C. Het bericht doorsturen naar vrienden
                  D. Op de links klikken om te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Dit soort e-mails zijn vaak phishing. Veiligste optie is negeren en verwijderen.


                  DEI – Inclusieve werkvloer

                  Situatie:
                  Op het werk merken collega’s dat sommige teamleden zich niet durven uitspreken.

                  Vraag:
                  Wat kan de manager het beste doen?
                  A. Niets veranderen
                  B. Actief iedereen betrekken en een veilige omgeving creëren voor meningen
                  C. Alleen topmedewerkers laten spreken
                  D. Alleen interne e-mails gebruiken

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Een inclusieve werkcultuur moedigt iedereen aan om mee te doen en zich gehoord te voelen.


                  Digitale vaardigheden

                  Situatie:
                  Sanne wil veilig online bankieren leren. Ze heeft weinig ervaring met digitale diensten.

                  Vraag:
                  Wat is de beste eerste stap?
                  A. Alles zelf proberen zonder informatie
                  B. Een cursus of handleiding volgen over veilig online bankieren
                  C. Wachtwoorden delen met familie
                  D. Alles op social media zetten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Door een cursus of handleiding te volgen leert ze veilig en correct online bankieren.


                  DEI – Culturele diversiteit

                  Situatie:
                  Een school wil dat leerlingen meer leren over verschillende culturen in Nederland.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen lessen over de dominante cultuur
                  B. Meerdere culturen integreren in lessen en activiteiten
                  C. Geen lessen over cultuur geven
                  D. Alleen films over één cultuur laten zien

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Het integreren van meerdere culturen bevordert begrip en respect tussen leerlingen.


                  Digitale inclusie

                  Situatie:
                  De bibliotheek wil dat ouderen deelnemen aan digitale workshops.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen online workshops aanbieden
                  B. Workshops geven met begeleiding zodat iedereen kan meedoen
                  C. Alles aan jongeren overlaten
                  D. Geen workshops organiseren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Begeleiding helpt ouderen om veilig en actief mee te doen aan digitale activiteiten.


                  Digitale veiligheid – Social media

                  Situatie:
                  Emma wil weten welke informatie ze veilig kan delen op social media.

                  Vraag:
                  Wat is verstandig?
                  A. Alles openbaar delen
                  B. Alleen noodzakelijke informatie delen en privacy-instellingen gebruiken
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Social media gebruiken zonder instellingen te controleren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Beperking van persoonlijke informatie en correct gebruik van privacy-instellingen voorkomt misbruik.


                  Digitalisering – Telemedicine

                  Situatie:
                  Emma kan niet fysiek naar de huisarts en overweegt een online consult.

                  Vraag:
                  Wat is telemedicine?
                  A. Zorg op afstand via internet
                  B. Alleen fysiek bezoek
                  C. Alleen recepten aanvragen
                  D. Alleen consult plannen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Telemedicine maakt medische zorg op afstand mogelijk en biedt gemak en veiligheid.


                  DEI – Gendergelijkheid

                  Situatie:
                  Een bedrijf merkt dat bijna alle leidinggevenden mannen zijn en wil diverser worden.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen vrouwen aannemen
                  B. Actief beleid voeren voor gelijke kansen voor alle genders
                  C. Niets doen
                  D. Alleen mannen aannemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Gendergelijkheid betekent dat iedereen gelijke kansen krijgt, zonder voorkeur voor een groep.


                  Digitale vaardigheden – Veilig wachtwoord

                  Situatie:
                  Mohammed gebruikt hetzelfde wachtwoord voor meerdere online accounts.

                  Vraag:
                  Wat is de veiligste aanpak?
                  A. Wachtwoord blijven hergebruiken
                  B. Voor elk account een sterk en uniek wachtwoord gebruiken
                  C. Wachtwoord op een briefje bewaren
                  D. Iedereen in de familie hetzelfde wachtwoord geven

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Sterke en unieke wachtwoorden verhogen de digitale veiligheid aanzienlijk.


                  Digitalisering – Slimme apparaten

                  Situatie:
                  Sanne wil haar energieverbruik verlagen en overweegt een smart home-systeem.

                  Vraag:
                  Wat kan een smart home-systeem doen?
                  A. Alleen lampen aan- of uitzetten
                  B. Automatisch verlichting, verwarming en apparaten regelen
                  C. Alleen de tv aanzetten
                  D. Alleen ramen sluiten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Smart home-systemen kunnen meerdere apparaten automatisch aansturen voor comfort en energiebesparing.


                  DEI – Inclusieve sport

                  Situatie:
                  Een sportvereniging wil iedereen laten meedoen, ongeacht beperking.

                  Vraag:
                  Wat betekent inclusieve sport?
                  A. Iedereen kan meedoen ongeacht achtergrond of beperking
                  B. Alleen topsporters
                  C. Alleen mannen
                  D. Alleen kinderen

                  Antwoord: A
                  Uitleg: Inclusieve sport zorgt dat iedereen kan deelnemen aan activiteiten.


                  Digitale overheidsdiensten – DigiD

                  Situatie:
                  Sofie wil online kinderbijslag aanvragen.

                  Vraag:
                  Wat is de juiste stap?
                  A. Naar de Belastingdienst bellen
                  B. Inloggen op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en aanvraag indienen
                  C. Een brief sturen naar de gemeente
                  D. Via social media vragen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Kinderbijslag wordt geregeld via de SVB en kan veilig online worden aangevraagd.


                  Digitale inclusie – Senioren

                  Situatie:
                  Een gemeente wil dat ouderen veilig digitale formulieren kunnen invullen.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen online formulieren aanbieden
                  B. Workshops en begeleiding geven
                  C. Alles aan jongeren overlaten
                  D. Geen digitale diensten aanbieden

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Begeleiding helpt ouderen veilig en effectief gebruik te maken van digitale diensten.


                  DEI – Inclusieve school

                  Situatie:
                  Een leraar merkt dat sommige leerlingen zich niet durven uitspreken in de klas.

                  Vraag:
                  Wat kan de leraar doen?
                  A. Niets veranderen
                  B. Iedereen actief betrekken en een veilige omgeving creëren
                  C. Alleen populaire leerlingen laten spreken
                  D. Alleen schriftelijke opdrachten geven

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Een veilige omgeving moedigt alle leerlingen aan om mee te doen.


                  Digitale vaardigheden – Online veiligheid

                  Situatie:
                  Joris wil weten hoe hij veilig kan surfen op het internet.

                  Vraag:
                  Wat is een verstandige aanpak?
                  A. Alle links aanklikken
                  B. Alleen betrouwbare websites gebruiken en beveiliging controleren
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Alles op social media zetten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Alleen betrouwbare websites gebruiken vermindert risico op malware en phishing.


                  DEI – Culturele evenementen

                  Situatie:
                  Een gemeente organiseert een buurtfeest en wil dat alle culturen vertegenwoordigd zijn.

                  Vraag:
                  Wat is een goede aanpak?
                  A. Alleen evenementen voor de grootste groep organiseren
                  B. Alle culturen betrekken bij organisatie en activiteiten
                  C. Alleen traditionele evenementen doen
                  D. Alleen sportactiviteiten organiseren

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Inclusieve evenementen zorgen dat iedereen zich welkom voelt en participatie bevordert.


                  Digitalisering – Telewerken

                  Situatie:
                  Een bedrijf wil dat werknemers veilig thuiswerken.

                  Vraag:
                  Wat is een goede maatregel?
                  A. Alles via openbare wifi laten doen
                  B. VPN en beveiligde toegang tot bedrijfsgegevens gebruiken
                  C. Geen beveiliging gebruiken
                  D. Alleen persoonlijke e-mails toestaan

                  Antwoord: B
                  Uitleg: VPN en beveiligde verbindingen zorgen dat bedrijfsdata veilig blijven bij thuiswerken.


                  Digitale vaardigheden – Privacy

                  Situatie:
                  Emma wil weten welke informatie veilig online gedeeld kan worden.

                  Vraag:
                  Wat is verstandig?
                  A. Alles openbaar zetten
                  B. Alleen noodzakelijke informatie delen en privacy-instellingen gebruiken
                  C. Wachtwoorden delen met vrienden
                  D. Alles zonder instellingen posten

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Beperking van persoonlijke informatie beschermt tegen misbruik en phishing.


                  DEI – Gendergelijkheid

                  Situatie:
                  Een team bestaat bijna volledig uit mannen. Het bedrijf wil meer balans.

                  Vraag:
                  Wat kan het bedrijf het beste doen?
                  A. Alleen vrouwen aannemen
                  B. Actief beleid voeren voor gelijke kansen voor alle genders
                  C. Niets doen
                  D. Alleen mannen aannemen

                  Antwoord: B
                  Uitleg: Gendergelijkheid betekent dat iedereen gelijke kansen krijgt, ongeacht gender.



                  Inburgeringsexamen

                  Diverse video’s ter voorbereiding op inburgeringsexamen

                  Leer bij ons | تعلم اللغة الهولندية

                  Video’s van Juf M

                  Video’s van Sofie

                  Video’s van Bart de Pau (deels Engels)

                  Youtube – LION Educatie 1

                  Video’s LION Educatie 2


                  Extra ondersteuning: leer via video

                  Er zijn diverse gratis video’s die de belangrijke onderwerpen duidelijk uitleggen:


                  Woordenschat: hoeveel woorden heb je nodig?

                  • Op A1-niveau moet je ongeveer 1.000 woorden kennen.
                  • Op A2-niveau zijn dat circa 2.000 woorden.
                  • Op B1-niveau, waar het KNM-examen zich op richt, ongeveer 5.000 woorden.

                  Zie ook: https://mijnencyclopedie.nl/de-cultuur-van-nederland-een-unieke-samensmelting-van-tradities-en-diversiteit/


                  MAP en ONA

                  De andere onderdelen van het inburgeringstraject

                  Naast het KNM-examen zijn er ook nog de modules MAP (Module Arbeidsmarkt en Participatie) en ONA (Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt). Deze horen niet altijd bij hetzelfde wettelijk kader en zijn dus afhankelijk van uw persoonlijke situatie.


                  MAP – Module Arbeidsmarkt en Participatie

                  • Geldt voor inburgeraars onder de Wet Inburgering 2021.
                  • U ziet in uw PIP en in Mijn Inburgering of u de MAP moet doen.
                  • De MAP wordt uitgevoerd door de gemeente en bestaat uit twee delen:
                    1. Arbeidsmarkt → werken en werk zoeken in Nederland.
                    2. Participatie → actief meedoen in de samenleving (bijv. vrijwilligerswerk, stage of betaald werk).
                  • Tijdens een training kijkt men wat bij u past en leert u hoe u een goede indruk maakt bij een bedrijf.
                  • De MAP moet afgerond zijn vóór het einde van uw inburgeringstermijn.

                  Meer info: RefugeeHelp.nl


                  ONA – Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt

                  • Geldt alleen voor mensen die inburgeren onder de Wet Inburgering 2013 of die vrijwillig inburgeren.
                  • Bestaat uit 2 onderdelen:
                    1. Portfolio met opdrachten over werk en arbeidsoriëntatie.
                    2. 64 uur ONA-cursus óf eindgesprek.
                  • Praktische tips:
                    • Begin op tijd: nakijken van een portfolio kan tot 6 weken duren.
                    • Na goedkeuring volgt het eindgesprek of de cursus.
                    • Kosten: € 40,- (via iDeal of lening).
                  • Uitslag: per e-mail en in Mijn Inburgering.

                  https://mediatheek.steunpuntvluchtelingendebilt.nl/knm-ona/ona-resultaatkaarten-1-8/ (ONA)


                  Goed om te weten

                  MAP en ONA blijven gericht op werkgerelateerde vaardigheden en oriëntatie, zoals ze nu zijn volgens de respectievelijke wetgeving (Wet 2021 voor MAP, Wet 2013 voor ONA).


                  Bronnen

                  1. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2024)Eindtermen KNM, Staatscourant (treden in werking op 1 juli 2025).
                  2. Rijksoverheid (2025) – Vernieuwing KNM-examen: o.a. aandacht voor Holocaust, digitalisering en zelfbeschikking vrouwen.
                  3. Cito (2025) – Nieuwsbericht over de herschrijving van het KNM-examen: moderner en relevanter.
                  4. Rijksoverheid (2021)Wet Inburgering 2021.
                  5. KleurRijker – Kijk op Nederland – lesmateriaal, aanvullend op officiële bronnen.
                  6. Net in Nederland – educatieve video’s ter voorbereiding op inburgering.

                  Terug naar het overzicht

                  Geef een reactie