Bezittelijk voornaamwoord

Geplaatst op door in de categorie Taal, Taal - A0/Basiskennis, Taal - A1 niveau

Een bezittelijk voornaamwoord gebruik je om te laten zien dat iets van iemand is.

Bijvoorbeeld, als je zegt “Dit is mijn boek,” dan zeg je dat het boek van jou is.

Het woord “mijn” is hier het bezittelijk voornaamwoord.

Dit zijn onze kinderen. “De kinderen zijn van ons. Het woord “onze” is hier het bezittelijk voornaamwoord.

Nog meer voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden

  • Mijn – Dit is mijn speelgoed.
  • Jouw – Is dat jouw knuffel?
  • Zijn – Dat is zijn fiets.
  • Haar – Dit is haar pop.
  • Ons/Onze – Dit is onze hond.
  • Jullie – Dat is jullie huis.
  • Hun – Dat is hun auto.

Eenvoudige oefening

  1. Ik heb een bal. Het is mijn bal.
  2. Jij hebt een fiets. Het is jouw fiets.
  3. Hij heeft een kat. Het is zijn kat.
  4. Zij heeft een jurk. Het is haar jurk.
  5. Wij hebben een tuin. Het is onze tuin.
  6. Jullie hebben een kamer. Het is jullie kamer.
  7. Zij hebben een auto. Het is hun auto.

Een bezittelijk voornaamwoord geeft dus aan van wie iets is. Dit voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.

Overzicht bezittelijk voornaamwoord

Enkelvoud
Eerste persoonMijn
Tweede persoonjouw / je / uw
Derde persoonzijn / haar
Meervoud
Eerste persoonons / onze
Tweede persoonjullie / uw
Derde persoonhun
Bron: https://leeronlinenederlands.nl/

De rechter kolom geeft een overzicht van alle bezittelijke voornaamwoorden

Verschil tussen persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

  • Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, ding of dier.
  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft bezit aan, het geeft aan van wie iets is.

Uitzondering bezittelijk voornaamwoord

Wanneer het bezittelijk voornaamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat, dan is het een persoonlijk voornaamwoord en dus geen bezittelijk voornaamwoord.

  • Die nieuwe fiets is van mij -> ‘mij’ is hier het persoonlijk voornaamwoord en geen bezittelijk voornaamwoord.

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord

VoorbeeldzinBezittelijk voornaamwoord
Dit is mijn auto.mijn
Daar loopt jouw broer.jouw
Dat is onze zus.onze
Bron: https://leeronlinenederlands.nl/

Jou of jouw?

Bij een bezittelijk voornaamwoord gebruik je jouw.

  • Dit is jouw fiets.

Bij een persoonlijk voornaamwoord gebruik je jou.

  • Deze fiets is van jou.

U of uw?

Hier geldt hetzelfde.

Bij een bezittelijk voornaamwoord gebruik je uw.

  • Dit is uw tas.

Bij een persoonlijk voornaamwoord gebruik je u.

  • Deze tas is van u.

Mij of mijn?

Bij een bezittelijk voornaamwoord gebruik je mijn.

  • Dit is mijn auto.

Bij een persoonlijk voornaamwoord gebruik je mij.

  • Deze auto is van mij.


Terug naar het overzicht

Geef een reactie